ECLI:NL:RBNNE:2021:2767

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
17/081016-04
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met schizofrenie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juni 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1982, die momenteel verblijft in een forensische instelling. De officier van justitie had op 22 april 2021 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar. Tijdens de zitting op 4 juni 2021 waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. G.J.P.M. Grijmans, de officier van justitie mr. B. Rademacher en deskundige drs. A.J. Wijnne aanwezig. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder een rapport van de instelling, in overweging genomen.

De veroordeelde is ter beschikking gesteld wegens poging tot zware mishandeling en bedreiging, met een terbeschikkingstelling die begon op 2 juni 2004. De laatste verlenging vond plaats op 29 mei 2020. Het behandelteam van de instelling adviseerde in een rapport van 13 april 2021 om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, gezien de stabiliteit van de veroordeelde en de positieve ontwikkeling in zijn resocialisatieproces. De deskundige bevestigde dit advies tijdens de zitting en gaf aan dat de veroordeelde goed reageert op de behandeling en dat er een kans is op voorwaardelijke beëindiging van de maatregel in de toekomst.

De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en het advies van de deskundige. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/081016-04
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 18 juni 2021 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende [instelling] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 22 april 2021 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met een jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 4 juni 2021, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. G.J.P.M. Grijmans, de officier van justitie mr. B. Rademacher en de deskundige drs. A.J. Wijnne, als hoofd behandeling verbonden aan Forensisch Psychiatrisch Centrum de Oostvaarderskliniek te Almere.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies van 13 april 2021 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 18 mei 2004 heeft de rechtbank te Leeuwarden veroordeelde wegens poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 2 juni 2004 en laatstelijk op 29 mei 2020 verlengd met een jaar.
Het advies van de instelling
In het voormelde rapport van 13 april 2021 wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van schizofrenie. Veroordeelde is vanaf zijn jeugd bekend met agressieregulatie problematiek, vooral in respons op een gebrek aan voorspelbaarheid van de omgeving.
Het huidige resocialisatieproces verloopt stapsgewijs en in nauwe samenspraak met veroordeelde. Het proces wordt voortdurend afgestemd op zijn draagkracht. Met deze werkwijze verloopt het traject positief. De overstap naar een studio bij de forensische regionale instelling voor beschermd wonen [instelling] heeft niet geleid tot destabilisatie. Veroordeelde werkt constructief samen.
In een situatie ‘uit zorg’, bij het beëindigen van de tbs-maatregel, wordt het risico op gewelddadig gedrag op korte termijn als matig en op lange termijn als hoog ingeschat.
Veroordeelde is momenteel goed ingesteld op antipsychotische medicatie, waardoor hij zonder begeleiding een aantal weken redelijk kan functioneren. De verwachting is dat veroordeelde door zijn positieve houding tegenover hulpverleners en de lichte groei in zelfredzaamheid bij een hypothetisch ontslag zelf zal aankloppen bij de voor hem bekende hulpverleners (en mogelijk zijn vader). Zolang dit lukt, heeft hij toegang tot begeleiding en antipsychotische medicatie en is de verwachting dat hij deze zal innemen en zich zal voegen naar de opgelegde structuur. Als het hem echter niet lukt hulpverleners te vinden die hem kunnen ondersteunen, zal hij niet zelf een geschikte leefsituatie kunnen creëren. Bij veroordeelde zal spanning oplopen en zijn psychotische symptomen zullen toenemen. Daarbij zal hij geen toegang hebben tot antipsychotische medicatie, wat de toename van psychotische symptomen zal versnellen. Door de toenemende ontvankelijkheid voor de prikkels kan veroordeelde steeds minder aanspraak doen op zijn copingvaardigheden. Betrokken zal onvoldoende afstand kunnen nemen van datgene dat hem prikkelt en hij zal versterkt worden in het psychotisch complotdenken. Veroordeelde kan zich gaan terugtrekken en, op het moment dat hij een externe prikkel krijgt, overgaan tot verbale dreiging of fysieke agressie.
Gekeken naar de situatie ‘in zorg’, wordt het risico op terugval in gewelddadig gedrag als laag ingeschat bij het huidig verlofkader (transmuraal verlof overgaand in proefverlof)
Gezien de thans langer bestaande stabiliteit en de constructieve wijze waarop veroordeelde met alle partijen afspraken kan maken, de goede samenwerking die zowel hij als de kliniek met de toezichthouder van de reclassering heeft, is de verwachting dat de kliniek volgend jaar – bij blijvend stabiel functioneren – voorwaardelijke beëindiging van de maatregel zal adviseren. De kliniek adviseert derhalve de maatregel met een jaar te verlengen.
De deskundige, mevrouw drs. A.J. Wijnne heeft tijdens de terechtzitting van 4 juni 2021 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt – zakelijk weergegeven – in:
We zijn lange tijd bezig geweest met stabiliseren. Sinds we de koers hebben ingezet richting [instelling], loopt het traject heel goed. Dit is de optimale combinatie van wat veroordeelde nodig heeft, wat zijn kwaliteit van leven ten goede komt en het recidiverisico verlaagt. Het proefverlof is op 1 mei 2021 ingegaan. Ik heb met hem besproken, ik kijk nog een jaartje mee, maar mijn rol zal steeds kleiner worden. Ik heb er alle vertrouwen in dat ik volgend jaar voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling kan adviseren.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met een jaar.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggend vonnis vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van onder meer een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
Uit het advies van de instelling en de toelichting daarop van de deskundige, en uit de verklaring van veroordeelde, blijkt dat veroordeelde er het afgelopen jaar in is geslaagd om de positieve ontwikkeling die eerder is ingezet, door te zetten. Mogelijkerwijze zal volgend jaar – bij blijvend stabiel functioneren – voorwaardelijke beëindiging van de maatregel aan de orde zijn. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met een jaar verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en S. van Gessel, rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2021.