ECLI:NL:RBNNE:2021:2766

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
17/880340-09 verlenging TBS
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met dwangverpleging

Op 18 juni 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar verlengd. De officier van justitie had op 4 februari 2021 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling, welke behandeling op 11 maart 2021 plaatsvond. De rechtbank had eerder op 25 maart 2021 al een beslissing genomen om de termijn van terbeschikkingstelling te verlengen, maar de definitieve beslissing over de verpleging van overheidswege werd aangehouden om advies van de reclassering af te wachten. Tijdens de zitting op 4 juni 2021 waren de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen aanwezig. De reclassering gaf aan dat de pathologie van de veroordeelde gedeeltelijk was bewerkt door de behandeling, maar dat zijn autisme altijd aanwezig zou blijven. De reclassering vond het noodzakelijk dat er stabiliteit en voorspelbaarheid was in het leven van de veroordeelde, en dat de resocialisatie zorgvuldig voorbereid moest worden. De rechtbank oordeelde dat, gezien de recente wijziging in de houding van de zoon van de veroordeelde ten aanzien van diens terugkeer naar Heerenveen, voorzichtigheid geboden was. De rechtbank concludeerde dat het op dat moment te vroeg was voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, en verlengde de maatregel met één jaar. De beslissing is genomen met inachtneming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880340-09
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 18 juni 2021 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende [instelling] te [plaats] ,
, [plaats] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

Op 4 februari 2021 heeft de officier van justitie schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met één jaar. De behandeling heeft plaatsgevonden op 11 maart 2021. Bij beslissing van 25 maart 2021 is op genoemde vordering beslist en werd de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd met één jaar. De rechtbank heeft daarbij de definitieve beslissing omtrent de verpleging van overheidswege op grond van artikel 6:6:13, vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering voor de duur van ten hoogste drie maanden aangehouden, om aan de hand van een daartoe strekkend advies van de reclassering te beoordelen of voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is aangewezen. De behandeling daartoe heeft plaatsgevonden op 4 juni 2021 waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. J. Anker, officier van justitie mr. L. Lübbers en als deskundigen [naam 1] , behandelcoördinator [instelling] en [naam 2] , reclasseringsmedewerker.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder de beslissing van deze rechtbank van 25 maart 2021 en het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 21 mei 2021.

Motivering

Reclasseringsadvies
De reclassering is van mening dat de pathologie van betrokkene gedeeltelijk is bewerkt door de tbs behandeling. Zijn autisme zal altijd aanwezig zijn en mogelijk ook gedurende de rest van zijn leven. Er is sprake van een handicapmodel, waar in het risicomanagement meer van buitenaf en extern op gestuurd zou moeten worden. De reclassering vindt het noodzakelijk dat voorafgaand aan een eventuele voorwaardelijke beëindiging, de volgende punten zijn uitgewerkt:
  • het hebben van een eigen (huur)woning, die passend en woonklaar moet zijn bevonden volgens de reclassering en
  • de forensische ambulante behandeling zal opgestart moeten zijn, bij een nog nader te bepalen zorgverlener.
Deze punten zijn noodzakelijk, om een adequaat risico management te kunnen bieden en de slagingskans van het traject te optimaliseren.
Veroordeelde is vanwege zijn autismespectrumstoornis gebaat bij stabiliteit en voorspelbaarheid. De resocialisatie dient derhalve zorgvuldig voorbereid te worden. Binnen proefverlof is er de mogelijkheid om te toetsen of betrokkene de vaardigheden zal en kan toepassen die hij heeft opgedaan in de behandeling. Daarnaast kan er een geleidelijke en gerichte overgang plaatsvinden van de hulpverlening uit de [instelling], naar een ambulante behandeling, met name wanneer meer bekend is over de plek waar betrokkene gaat wonen. Tevens kan geleidelijk toegewerkt worden naar uitbreiden van zijn sociaal netwerk, het zoeken naar een geschikte woning en het opbouwen van een werkalliantie met de reclassering. In geval van een voorwaardelijke beëindiging zal er druk komen te staan op het verblijf van betrokkene binnen de [instelling] en de overige nog te regelen zaken. De inschatting is dat dit de gemoedsrust van veroordeelde en het traject niet ten goede zal komen. Alles overziend kan gesteld worden dat de resocialisatie nog in een prille, voorbereidende fase verkeert en komt een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dit moment te vroeg.
Getuige-deskundigen
De getuige-deskundige [naam 2] heeft ter terechtzitting van 4 juni 2021 voormeld advies toegelicht en daartoe onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende aangegeven.
Aan het begin van dit jaar en ten tijde van het opstellen van dit rapport gaf de zoon van veroordeelde aan dat hij zijn vader niet in Heerenveen wilde tegenkomen. Ook wilde hij niet dat zijn vader daar weer zou gaan wonen. Een paar weken geleden bleek echter dat de zoon tegenover [naam 1] heeft aangegeven dat zijn opvatting hierover is gewijzigd. Hij heeft er geen bezwaar meer tegen dat veroordeelde in Heerenveen komt wonen. Het plan dat er oorspronkelijk lag, namelijk een woning zoeken buiten Heerenveen, is wat de reclassering betreft nog steeds geïndiceerd. Dat is met name gelegen in het feit dat de recente ontwikkeling met betrekking tot de zoon nog heel erg pril is. We weten niet of de zoon van veroordeelde over een paar maanden er nog steeds hetzelfde over denkt. Het liefst zouden we dat willen monitoren. Indien er geen voorwaardelijke beëindiging gaat plaatsvinden, gaan we samen met de [instelling] en veroordeelde aan de slag met het woonvoorwaarden plan. Het woonvoorwaarden plan hebben we nu voor een tweede keer ingediend bij het Adviescollege Verloftoetsing TBS (hierna: AVT). Wat de reclassering betreft kan de voorwaardelijke beëindiging pas ingaan op het moment dat er een geschikte woning voor veroordeelde is en de ambulante behandeling opgestart kan worden. De gewijzigde opvatting van de zoon leidt niet tot aanpassing van dit advies.
De getuige-deskundige [naam 1] heeft ter terechtzitting van 4 juni 2021 nog het volgende aangegeven.
Het gaat vandaag over de voorwaardelijke beëindiging, terwijl het AVT geen toestemming heeft gegeven voor het verlofplan in een eigen woning. Dit is een complexe situatie. Op 21 mei jl. heeft de kliniek in overleg met de raadsman opnieuw een verzoek ingediend; dit loopt nog. De zoon van veroordeelde heeft zijn opvatting met betrekking tot het terugkeren van veroordeelde naar Heerenveen gewijzigd. Hij heeft momenteel geen bezwaar tegen terugkeer van veroordeelde in het ouderlijk huis in Heerenveen. De zoon gaf hierbij aan dat zijn vader anders een andere woonruimte moet zoeken en nieuwe spullen moet aanschaffen en dat dat veel geld kost. Belangrijk is de wijze waarop de beslissing van de zoon tot stand is gekomen. Indien beslist wordt tot voorwaardelijke beëindiging dan is de kliniek niet meer de plek waar veroordeelde zal zijn, terwijl het AVT zegt dat dit wel de plek is waar hij nu moet zijn. Het AVT is namelijk niet akkoord gegaan met een verblijf buiten de kliniek. Het is van belang dat veroordeelde weet waar hij aan toe is en weet wie er bij hem betrokken zijn. Onduidelijkheid kan bij hem voor stress zorgen. Het inkaderen van zorg en continuïteit van zorg werkt risicoverlagend. Indien de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd, is veroordeelde afhankelijk van de reclassering. De reclassering zal dan verantwoordelijk zijn in plaats van de [instelling].
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich aangesloten bij het standpunt van de reclassering, namelijk dat de dwangverpleging thans niet voorwaardelijk moet worden beëindigd.
Standpunt verdediging
De raadsman van veroordeelde heeft gemotiveerd bepleit dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd. Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Sinds de laatste zitting zijn er een aantal dingen veranderd. De zoon van veroordeelde heeft zich lange tijd verzet tegen de terugkeer van veroordeelde naar Heerenveen, omdat hij zijn vader liever niet in Heerenveen wilde tegenkomen. De terugkeer naar de woning in Heerenveen was altijd een moeilijk punt voor de zoon van veroordeelde en hier had veroordeelde zich dan ook bij neergelegd. Dat is nu niet meer het geval. Veroordeelde is gehecht aan de woning in Heerenveen en voelt zich hier veilig en vertrouwd. De zoon van veroordeelde heeft hem ook geholpen in de woning en de woning is nu in zodanige staat dat veroordeelde daar snel kan terugkeren. De verdediging is daarom van oordeel dat er geen problemen meer zijn met betrekking tot de huisvesting van veroordeelde. De ambulante behandeling kan vervolgens ook worden opgestart. In het reclasseringsadvies van 21 mei 2021 staat op pagina 8 dat het verblijf in het kader van de transmurale voorziening van de kliniek niet zonder problemen verloopt. [naam 1] heeft vandaag ter zitting bevestigd dat dit niet aan veroordeelde lag. Op pagina 8 van het advies wordt voorts opgemerkt dat de gesprekken meer diepgang moeten krijgen. Veroordeelde zegt echter altijd open over alles te zijn geweest waardoor hier geen kritiek op kan zijn. Veroordeelde is toe aan de volgende stap. Het recidivegevaar is niet hoog. Voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging kan nu plaatsvinden aan de hand van de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, met uitzondering van het locatieverbod.
Veroordeelde onderschrijft hetgeen zijn raadsman heeft aangevoerd en heeft voorts aangegeven dat hij ervan overtuigd is dat het verantwoord is om nu tot voorwaardelijke beëindiging over te gaan.
Oordeel rechtbank
Sinds een paar weken heeft de zoon van veroordeelde zijn standpunt over terugkeer van veroordeelde naar Heerenveen gewijzigd. Indien veroordeelde nu in Heerenveen zou gaan wonen, zou zijn zoon hier geen bezwaar meer tegen hebben. Dit is een prille ontwikkeling. Gelet op het moment waarop de houding van de zoon is gewijzigd, te weten tussen de zittingen van 11 maart 2021 en 4 juni 2021 in, de complexe gezinsdynamiek en het onderliggende delict is de rechtbank van oordeel dat voorzichtig moet worden omgegaan met deze nieuwe ontwikkeling. Of het standpunt van de zoon van veroordeelde bestendig zal zijn, is op dit moment onduidelijk en zal eerst nader moeten worden onderzocht. Tot die tijd is er onduidelijkheid over de woonplek van veroordeelde. De ambulante behandeling kan echter pas starten op het moment dat bekend is waar veroordeelde zal komen te wonen. Bovendien heeft het AVT op 26 maart 2021 een negatief advies uitgebracht over het woonvoorwaarden plan van de [instelling]. Dit was ten tijde van de vorige zitting nog niet bekend. Indien de dwangverpleging op dit moment voorwaardelijk beëindigd zou worden, ontstaat er tijdsdruk op het vinden van een geschikte woonruimte en dit zal naar grote waarschijnlijkheid stress bij veroordeelde veroorzaken, wat risico-verhogend werkt.
Ondanks het feit dat de stap naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging in zicht komt, is het naar het oordeel van de rechtbank gelet op de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen op dit moment te vroeg om daartoe over te gaan. De maatregel is op 25 maart 2021 voor de duur van één jaar verlengd. Tegen de tijd dat de duur van de maatregel zal aflopen, is er meer duidelijkheid over (het perspectief van) een zelfstandige woning voor veroordeelde en zal duidelijk zijn of de zoon van veroordeelde nog steeds geen bezwaar heeft tegen terugkeer van veroordeelde naar Heerenveen. De rechtbank zal de termijn van de dwangverpleging verlengen met één jaar.
De rechtbank heeft gelet op artikel 6:6:13 vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de dwangverpleging met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en
mr. S. van Gessel rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2021.