ECLI:NL:RBNNE:2021:2764

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
18/065681-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid aan oplichting, veroordeling voor woningoverval met geweld

Op 6 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1977, die werd beschuldigd van medeplegen en medeplichtigheid aan oplichting, alsook van een woningoverval. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen van oplichting, omdat er onvoldoende bewijs was voor een gezamenlijke uitvoering van de oplichting met de medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet op de hoogte was van het plan van de medeverdachte om de aangever op te lichten, en dat er geen nauwe en bewuste samenwerking was tussen de verdachte en de medeverdachte.

Echter, de rechtbank vond de verdachte wel schuldig aan de woningoverval die plaatsvond op 30 juni 2020, waarbij de verdachte de aangever onder bedreiging heeft beroofd van € 870,00. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich had voorgedaan als een escortdame via de website www.chatgirl.nl en de aangever naar zijn woning had gelokt. Bij de overval heeft de verdachte de aangever vastgepakt en geduwd, waarna hij het geld heeft gestolen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en koppelde hieraan bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een drugsverbod. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 870,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer: 18/065681-21
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer: 18/170557-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 juli 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende aan het adres [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 juni 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.R.H. Baas, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 juni 2020 te Winschoten, gemeente Oldambt, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten 100 euro, althans een geldbedrag,
door met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -:
- onder de naam “ [naam 1] ” en/of “ [naam 2] ” op/via de site www.chatgirl.nl een afspraak/date te maken/regelen met die [slachtoffer] , en/of
- met die [slachtoffer] te chatten, en/of
- vervolgens, naar de woning van die [slachtoffer] te gaan, en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte, wilde kijken of het voor de vrouw met wie die [slachtoffer] een afspraak had, veilig was, en/of
- die [slachtoffer] geld te vragen om de vrouw te overtuigen dat zij de woning binnen zou gaan en/of mocht dat niet lukken dat die [slachtoffer] het geld terug zou krijgen,
waardoor die [slachtoffer] werd bewogen tot afgifte van genoemde 100 euro, althans een geldbedrag;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] en/of één of meer anderen op of omstreeks 28 juni 2020 te Winschoten, gemeente Oldambt, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten 100 euro, althans een geldbedrag, door met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -:
- onder de naam “ [naam 1] ” en/of “ [naam 2] ” op/via de site www.chatgirl.nl een afspraak/date te maken/regelen met die [slachtoffer] , en/of
- met die [slachtoffer] te chatten, en/of
- vervolgens, naar de woning van die [slachtoffer] te gaan, en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte, wilde kijken of het voor de vrouw met wie die [slachtoffer] een afspraak had, veilig was, en/of
- die [slachtoffer] geld te vragen om de vrouw te overtuigen dat zij de woning binnen zou gaan en/of mocht dat niet lukken dat die [slachtoffer] het geld terug zou krijgen,
waardoor die [slachtoffer] werd bewogen tot afgifte van genoemde 100 euro, althans een geldbedrag,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en aldaar, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- als chauffeur en/of bijrijder te dienen/rijden voor die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s), en/of
- door in de auto op de uitkijk te staan;
2.
hij op of omstreeks 30 juni 2020 te Winschoten, gemeente Oldambt, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 870 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- onder de naam “ [naam 3] ” en/of “ [naam 4] ” op/via de site www.chatgirl.nl een afspraak/date te maken/regelen met die [slachtoffer] , en/of
- met die [slachtoffer] te chatten, en/of
- naar de woning van die [slachtoffer] te rijden, en/of
- nadat die [slachtoffer] de deur van zijn woning had open gedaan, die [slachtoffer] vast te pakken en/of de woning in te duwen, en/of
- die [slachtoffer] op de grond te gooien/duwen, en/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: “Hier met dat geld”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Bij zowel het onder 1 primair als het onder 2 ten laste gelegde kan bewezen worden dat de feiten tezamen en in vereniging zijn gepleegd. Er is sprake van een verband tussen beide feiten. Dezelfde auto wordt gebruikt, de accountgegevens achter de gebruikte chatgirl-accounts blijken overeen te komen en dezelfde personen worden waargenomen. Hierdoor ontstaat het vermoeden dat dezelfde personen verantwoordelijk zijn voor het feit gepleegd op 28 juni 2020 en het feit gepleegd op 30 juni 2020. Met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde is het medeverdachte [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte) die aangever heeft opgelicht. Verdachte heeft verklaard dat het voornemen bestond om wat geld te halen bij aangever. Vervolgens zijn verdachte en de medeverdachte samen naar de woning van aangever gereden. Twee dagen later heeft verdachte aangever overvallen in zijn woning. De medeverdachte is toen meegegaan als bijrijder. Gelet op het voorgaande, en met name het verband tussen de feiten, kan er gesproken worden over een vooropgezet plan. Qua feitelijke handelingen is het niet relevant wat beide verdachten precies hebben gedaan. Er is in ieder geval sprake van een intellectuele bijdrage van voldoende gewicht.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 ten laste gelegde integrale vrijspraak bepleit. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft zij het volgende aangevoerd.
Ten eerste is het door de aangever gegeven signalement van de dader te algemeen en niet specifiek te herleiden tot één persoon. Daarnaast is de informatie uit de gegeven tips niet bruikbaar voor het bewijs. Deze informatie is op bepaalde punten verifieerbaar onjuist en het betreffen veelal de auditu verklaringen. Verder kan niet vastgesteld worden dat het telefoonnummer [telefoonnummer] ten tijde van de overval in gebruik was bij verdachte. Bovendien is verdachte niet te zien op camerabeelden of foto’s. Ook de verklaringen van de medeverdachte en van [getuige] zijn niet bruikbaar voor het bewijs. De verklaring van de medeverdachte is onbetrouwbaar en de verklaring van [getuige] betreft een de auditu verklaring. Tot slot is het DNA bewijs niet voldoende om tot het wettig en overtuigend bewijs te komen dat verdachte de overval heeft gepleegd. Het is goed mogelijk dat er sprake is geweest van secundaire overdracht van DNA. Verdachte heeft op 29 juni 2020 aan het einde van de middag nog in de auto die bij de overval is gesignaleerd, gereden. Zijn spullen lagen ook in die auto. Het is daarom goed mogelijk dat de dader met behulp van handschoenen het DNA van verdachte heeft versleept.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De medeverdachte heeft bekend dat hij op 28 juni 2020 aangever voor € 100,00 heeft opgelicht. Hij heeft een afspraak gemaakt met aangever via de website www.chatgirl.nl en heeft daarbij gebruik gemaakt van het account “ [naam 1] ” of “ [naam 2] ”. Vervolgens zijn verdachte en de medeverdachte naar de woning van aangever gereden. In plaats van een escortdame is de medeverdachte bij aangever aan de deur verschenen en heeft hem voor
€ 100,00 opgelicht. De medeverdachte heeft verklaard dat hij van de buit drugs heeft gekocht. Verdachte heeft aangegeven dat hij niet op de hoogte was van het plan van de medeverdachte, dat hij hem alleen naar het huis van aangever heeft gereden en dat hij niets van de buit heeft gekregen.
Voorop staat dat van een gezamenlijke uitvoering van de oplichting geen sprake is geweest. De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of beide verdachten zodanig nauw en bewust hebben samengewerkt dat er desondanks sprake is van medeplegen. De rechtbank is van oordeel dat daarvan geen sprake is. Uit de stukken blijkt niet dat verdachte wetenschap had van het voornemen van de medeverdachte om aangever op te lichten. Dit blijkt niet uit de verklaring van verdachte, maar ook niet uit de verklaring van de medeverdachte. De voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking kan daarom niet bewezen worden zodat de rechtbank verdachte voor het onder 1 primair ten laste gelegde zal vrijspreken.
Ook voor de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid is de rechtbank van oordeel dat er niet voldoende wettig en overtuigend bewijs is. Bij medeplichtigheid is ‘dubbel opzet’ vereist. Verdachte moet allereerst opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, hebben op het behulpzaam zijn bij het plegen van een misdrijf of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen daartoe. Daarnaast is opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, vereist op het gronddelict, namelijk de oplichting. Aangezien de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte wetenschap heeft gehad van het voornemen van de medeverdachte om aangever op te lichten, kan niet bewezen worden dat verdachte opzet had op het gronddelict, ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde.
Partiële vrijspraak feit 2
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde acht de rechtbank het niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd. De rechtbank kan niet vaststellen dat de medeverdachte wetenschap heeft gehad van het voornemen van verdachte om aangever te overvallen. Om die reden kan de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte niet wettig en overtuigend bewezen worden. De rechtbank zal verdachte daarom van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewezenverklaring
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 juni 2020, opgenomen op pagina 49 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020174001 d.d. 25 mei 2021, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik doe aangifte van een beroving en diefstal uit mijn woning aan de [straatnaam] te Winschoten. Ik had een vrouw besteld via de site www.chatgirl.nl als escortdame. Op de site gebruikt zij de naam [naam 3] . Op dinsdag 30 juni 2020 omstreeks 01:45 uur deed ik de deur open en zag een vrouw staan. Gelijk hierna zag ik dat deze vrouw aan de kant werd geduwd door een manspersoon. Hierna kwam deze manspersoon naar binnen en heeft mij vastgepakt bij mijn bovenarmen en heeft mij naar binnen geduwd. Deze man heeft mij wederom vastgepakt en op de grond gegooid. Hij riep naar mij “Hier met dat geld” of woorden van gelijke strekking. Hij heeft € 870,00 uit mijn borstzak gepakt en is heel snel weggegaan. Het betrof een blanke man van tussen de 30 en 40 jaar oud. Hij was ongeveer 1,85 meter lang. Hij had kort donker haar en lichte baardgroei.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 30 juni 2020, opgenomen op pagina 56 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020174001 d.d. 25 mei 2021, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
De man die op 28 juni 2020 bij mijn woning is geweest en € 100,- heeft meegenomen is niet dezelfde man die tijdens de overval bij mij was.
3. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.03.26.135, d.d. 30 april opgemaakt door L.J.W. Grol, BASc, op de door hem of haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn of haar verklaring:
Politie Eenheid Noord-Nederland heeft verzocht de vier door hen aangeleverde
bemonsteringen en het referentiemateriaal van getuige [slachtoffer] te onderwerpen aan een
(vergelijkend) DNA-onderzoek. Tevens is verzocht om de DNA-profielen van verdachten
[medeverdachte] , [verdachte] , [naam 5] en [getuige] te betrekken bij het vergelijkend DNA-onderzoek. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen of de bemonsteringen DNA bevatten van andere personen dan getuige [slachtoffer] zelf, en zo ja, van wie dat DNA afkomstig kan zijn.

Tabel 2 Bemonsteringen van sporenmateriaal

SIN
Omschrijving bemonstering
AAOJ3131NL#01
oppervlak ca. 10x14 cm thv linker bovenarm
AAOJ3133NL#01
in en rond opening rechter borstzak

Tabel 3 DNA-profielen van personen betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek

SIN
Naam
Geboortedatum
WAAR0253NL
getuige [slachtoffer]
[geboortedatum] 1956
RHM235
verdachte [medeverdachte]
[geboortedatum] 1985
RABF3948NL
verdachte [verdachte]
[geboortedatum] 1977
REH059
verdachte [naam 5]
[geboortedatum] 1983
RAAS2503NL
verdachte [getuige]
[geboortedatum] 1989
Tabel 4 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAOJ3131NL#01
een relatief grote hoeveelheid DNA
(afgeleid DNA-hoofdprofiel)
- Getuige
[slachtoffer]
een relatief kleine hoeveelheid DNA
- verdachte
[verdachte]
- meer dan 1 miljard
AAOJ3133NL#01
minimaal twee personen
een relatief grote hoeveelheid DNA
(afgeleid DNA-hoofdprofiel)
- Getuige
[slachtoffer]
een relatief kleine hoeveelheid DNA
- verdachte
[verdachte]
- meer dan 1 miljard

Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek

Voor onderstaande bemonsteringen is de bewijskracht berekend ten aanzien van verdachte [verdachte] . De berekeningen zijn uitgevoerd met DNAStatistX.
AAOJ3131NL#01(oppervlak ca. 10x14cm thv linker bovenarm)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie
niet-verwante personen. Ook is aangenomen dat een relatief groot deel van het DNA afkomstig is van getuige [slachtoffer] .
DNA-mengprofiel AAOJ3131NL#01 is
meer dan 1 miljard keerwaarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte
[verdachte], getuige [slachtoffer] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van getuige
[slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen.
AAOJ3133NL#01(in en rond opening rechter borstzak)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee
niet-verwante personen. Ook is aangenomen dat een relatief groot deel van het DNA afkomstig is van getuige [slachtoffer]
DNA-mengprofiel AAOJ3133NL#01 is
meer dan 1 miljard keerwaarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte
[verdachte]en getuige [slachtoffer] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van getuige [slachtoffer] en een willekeurige onbekende persoon.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2021, opgenomen op pagina 253 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op maandag 8 maart 2021 hebben wij [medeverdachte] verhoord. Na het verhoor verklaarde [medeverdachte] uit eigen beweging: “Laat maar een foto zien van [verdachte] aan de aangever. Hij heeft hem namelijk naar de grond gewerkt.”.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op 30 juni 2020 heeft aangever een afspraak gemaakt met een escortdame met het account “ [naam 3] ” via de site www.chatgirl.nl. Later op de avond komt er een vrouw bij aangever aan de deur. Zij wordt vrijwel direct aan de kant geduwd door een man. Deze man heeft aangever bij de bovenarmen gepakt en de woning ingeduwd. Hij heeft aangever vastgepakt en op de grond gegooid. Vervolgens heeft hij € 870,00 uit de borstzak van aangever gepakt en is er snel vandoor gegaan.
De medeverdachte wijst verdachte aan als de dader. Daarnaast is het shirt van aangever bemonsterd en getest op DNA. Het DNA van verdachte wordt op het shirt van aangever aangetroffen op precies de plekken waarvan aangever verklaart dat de dader hem daar heeft vastgepakt of aangeraakt, namelijk op de linker bovenarm en de rechter borstzak. Aangever geeft een signalement van de dader dat past bij verdachte. Bovendien geeft aangever aan dat degene die hem heeft overvallen een ander is dan degene die op 28 juni bij hem aan de deur is geweest.
Gezien deze wettige bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte degene is geweest die de overval heeft gepleegd.
Dat het DNA van verdachte via secundaire overdacht op aangever terecht is gekomen, acht de rechtbank onaannemelijk. Verdachte heeft aangegeven dat de medeverdachte hem erin probeert te luizen en dat zijn DNA mogelijk vanuit zijn auto, waarin verdachte die middag met de medeverdachte heeft gereden, is overgebracht op het lichaam van aangever. Gelet op de verklaring van aangever is het echter niet de medeverdachte geweest die hem heeft overvallen. Dit zou dus betekenen dat een onbekend gebleven persoon in de betreffende auto heeft gezeten, de overval heeft gepleegd en het DNA van verdachte heeft versleept. Het dossier bevat echter geen enkel aanknopingspunt voor de betrokkenheid van een nog onbekende derde bij de overval.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
2.
hij op 30 juni 2020 te Winschoten, gemeente Oldambt, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, 870 euro, dat toebehoorde aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- onder de naam “ [naam 3] ” via de site www.chatgirl.nl een afspraak te maken met die [slachtoffer] , en
- met die [slachtoffer] te chatten, en
- naar de woning van die [slachtoffer] te rijden, en
- nadat die [slachtoffer] de deur van zijn woning had open gedaan, die [slachtoffer] vast te pakken en de woning in te duwen, en
- die [slachtoffer] op de grond te gooien, en
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: “Hier met dat geld”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en 6 maanden. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd er op een woningoverval volgens de oriëntatiepunten een gevangenisstraf van 3 jaar staat. Daarbij gelden als strafverzwarende omstandigheden dat de diefstal in vereniging is gepleegd en gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd. De officier van justitie heeft aangegeven dat er geen reden is om van de oriëntatiepunten af te wijken.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd, nu zij algehele vrijspraak heeft bepleit.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld in een woning gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd. Verdachte heeft zich op de website www.chatgirl.nl voorgedaan als een escortdame en een afspraak gemaakt met het slachtoffer. Verdachte is vervolgens naar het huis van het slachtoffer gegaan en heeft daar het geld gestolen dat het slachtoffer had gepind om de escortdame mee te betalen. Hij heeft het slachtoffer hierbij bij de armen vastgepakt, geduwd en op de grond gegooid. Het letsel van het slachtoffer is beperkt gebleven, maar aangezien het slachtoffer een man op leeftijd betrof, had dit ook anders kunnen aflopen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat een woningoverval door het slachtoffer als uitermate beangstigend wordt ervaren. Je eigen woning is bij uitstek de plek waar je je veilig moet kunnen voelen. Verdachte heeft hier geen moment rekening mee gehouden en heeft zich enkel laten leiden door eigen financieel gewin.
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de op te leggen straf voor dit feit de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS). Het LOVS heeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een woningoverval met licht geweld een gevangenisstraf van 3 jaren vastgesteld.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens zijn justitiële documentatie, vóór onderhavig feit niet recentelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Na onderhavig feit is verdachte twee keer veroordeeld. De rechtbank zal daarom rekening houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
In het reclasseringsadvies dat over verdachte is opgemaakt, wordt geconcludeerd dat verdachte de afgelopen jaren is afgegleden op de maatschappelijke ladder. Hij heeft zich met de verkeerde mensen bezig gehouden en is vervolgens in toenemende mate drugs gaan gebruiken. Wanneer zijn situatie uitzichtloos lijkt, is verdachte geneigd om contact te zoeken met mensen die hem verkeerd beïnvloeden en om terug te vallen in drugsgebruik. Om dit te voorkomen, adviseert de reclassering het opleggen van een deels voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een drugsverbod.
Alles overziend zal de rechtbank conform de oriëntatiepunten van het LOVS een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar opleggen, maar gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zal de rechtbank daarvan de helft voorwaardelijk opleggen als forse stok achter de deur. De rechtbank zal daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden koppelen.

Inbeslaggenomen goederen

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder verdachte inbeslaggenomen goed, te weten een personenauto, verbeurd verklaard dient te worden.
Standpunt van de verdediging
Op basis van het standpunt dat verdachte integraal vrijgesproken zou moeten worden, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen personenauto aan verdachte terug moet worden gegeven.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de inbeslaggenomen personenauto vatbaar voor verbeurdverklaring nu het strafbare feit is begaan met deze auto en deze auto toebehoorde aan verdachte.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 970,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Op basis van het standpunt dat verdachte veroordeeld zou moeten worden voor het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel moet worden toegewezen. De vordering dient hoofdelijk te worden toegewezen en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Op basis van het standpunt dat verdachte integraal vrijgesproken zou moeten worden, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de schade met betrekking tot de gekwalificeerde diefstal, te weten € 870,00, heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezenverklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 juni 2020.
De rechtbank acht het feit waaruit de overige door de benadeelde partij gevorderde schade zou zijn ontstaan, niet bewezen. De vordering zal voor dat deel afgewezen worden.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 13 juli 2020 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 19 december 2020. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 28 mei 2021 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
Nu verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gevorderd.
Standpunt van de verdediging
Op basis van het standpunt dat verdachte integraal vrijgesproken zou moeten worden, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering afgewezen dient te worden.
Oordeel van de rechtbank
Nu het bewezenverklaarde feit is begaan vóór de uitspraak waarbij de voorwaardelijke straf is opgelegd zal de rechtbank de vordering afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 18 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 5 dagen na zijn detentie zal melden bij Reclassering Nederland in de directe omgeving van waar veroordeelde zich gaat vestigen, en zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo lang en zo vaak de reclassering dat nodig acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, onder behandeling zal stellen van een forensische polikliniek, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 870,00(zegge: achthonderd zeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2020.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 870,00 (zegge: achthonderd zeventig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 17 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18/170557-19:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 13 juli 2020.

Verklaart verbeurd de in beslag genomen personenauto met kenteken 28-JP-KK.

Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en mr. H.M. Lenting, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 juli 2021.