ECLI:NL:RBNNE:2021:2756

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
9116186 VO 21-632, 9116192 VT 21-185 en 9007425 TB 21-1106
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van bewindvoerder en mentor in een complexe financiële situatie met familiebetrokkenheid

In deze zaak heeft de kantonrechter te Leeuwarden op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de bewindvoerder en mentor voor een vader en zijn zoon, die beiden kampen met ernstige gezondheidsproblemen. De vader, die lijdt aan Parkinson en de ziekte van Lyme, verblijft sinds oktober 2019 in een zorgcomplex. De zoon is volledig arbeidsongeschikt door hersenletsel. De verzoekers, de vader en zijn broer, hebben aangegeven dat zij niet tevreden zijn met de huidige bewindvoerder, [X BV], en mentor, [mentor 1], vanwege een verstoorde communicatie en samenwerking. De kantonrechter heeft de verzoeken van de vader en broer om de huidige bewindvoerder en mentor te ontslaan en hen te vervangen door een familielid en een voorgestelde bewindvoerder toegewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag van [X BV] en [mentor 1], maar heeft de voorkeur van de vader en zoon om met een familielid samen te werken gerespecteerd. De kantonrechter heeft de broer benoemd tot tweede bewindvoerder en mentor, naast de voorgestelde bewindvoerder. De kantonrechter heeft ook de jaarbeloning voor de nieuwe bewindvoerder vastgesteld en de eindrekening en verantwoording van [X BV] geregeld. De klachten van de broer tegen [X BV] en [mentor 1] zijn ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummers : 9116186 VO 21-632, 9116192 VT 21-185 en 9007425 TB 21-1106
Datum uitspraak: 9 juni 2021
Beschikking
Op verzoek van:

1.[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats en -datum] ,
wonende te [adres] ,
hierna ook te noemen vader,
2. [broer A],
geboren te [geboorteplaats en -datum] ,
wonende te [adres] ,
broer van [betrokkene] ,
hierna ook te noemen [A] of broer,
verzoekers in de zaken met zaaknummers 9116186 VO 21-632 en 9116192 VT 21-185,
belanghebbenden in de zaak met zaaknummer 9007425 TB 21-1106,
tegen

3.[X BV] ,

postadres: [adres] ,
in hoedanigheid van bewindvoerder van [betrokkene] ,
hierna ook te noemen [X BV] ,
verzoeker in de zaak met zaaknummer 9007426 TB 21-1107,
verweerder in de zaak met zaaknummer 9116186 VO 21-632,
4. [mentor 1],
postadres: [adres] ,
in hoedanigheid van mentor van [betrokkene] ,
hierna ook te noemen [mentor 1] ,
verweerder in de zaak met zaaknummer 9116192 VT 21-185.
Het procesverloop
1. De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
In de zaak met zaaknummer 9007425 TB 21-1106:
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 3 februari 2021, tot nietig verklaren van de door vader afgegeven volmachten aan diverse familieleden;
In de zaak met zaaknummers 9116186 VO 21-632 en 9116192 VT 21-185:
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 15 maart 2021, tot ontslag van [X BV] als bewindvoerder en [mentor 1] als mentor, en benoeming van [de voorgestelde bewindvoerder] , hierna ook te noemen [de voorgestelde bewindvoerder] , en [broer A] tot opvolgend bewindvoerders en mentoren;
- het verweerschrift met bijlage van [X BV] , ter griffie ingekomen op 29 maart;
- een gespreksnotitie met 7 bijlagen, ter griffie ontvangen op 31 maart 2021, van [broer A] .
2.1.
De mondelinge behandeling van de verzoekschriften heeft plaatsgevonden ter zitting van
2 april 2021. Ter zitting zijn verschenen en gehoord:
  • [betrokkene] (vader);
  • [Zoon B] (zoon);
  • [dochter C] (dochter);
  • [broer A] (broer);
  • [mevrouw X] namens [X BV] ., bewindvoerder van vader en [Zoon B] ;
  • [mevrouw Y] namens [X BV] , mentor van [Zoon B] ;
  • [de heer Z] namens [mentor 1] , mentor van vader;
  • [de voorgestelde bewindvoerder] , voorgestelde bewindvoerder en mentor.
De griffier heeft hiervan aantekeningen gemaakt.
2.2.
Ter zitting heeft [X BV] met toestemming van de kantonrechter aanvullende stukken over gelegd. De kantonrechter heeft broer een termijn van twee weken gegeven om schriftelijk op de ingebrachte stukken te reageren. Deze reactie is op 13 april 2021 ter griffie ontvangen.
2.3.
Op 12 en 13 april 2021 zijn per e-mail diverse ‘steunbetuigingen’ van familieleden van
broer ontvangen, waaronder een e-mail van [dochter D] , dochter van vader.
2.4.
Op 15 april 2021 is ter griffie ontvangen een nadere schriftelijke reactie van [X BV] op de gespreksnotitie met bijlagen, nu die stukken [X BV] eerst na de zitting van 2 april 2021 hebben bereikt.
2.5.
Op respectievelijk 13 en 16 april 2021 zijn ter griffie schriftelijke reacties van [mentor 1] ontvangen.
Vaststaande feiten
3.1.
Vader heeft Parkinson en de ziekte van Lyme en verblijft sinds oktober 2019 permanent in een zorgcomplex. De echtgenote van vader (en moeder van [Zoon B] ) is overleden op
21 januari 2019. Vader heeft drie in leven zijnde kinderen, [Zoon B] , [dochter C] en [dochter D] .
3.2.
[Zoon B] woont zelfstandig maar is volledig arbeidsongeschikt vanwege opgelopen hersenletsel na een hartstilstand. Hij heeft slecht zicht en heeft moeite met zelfstandig lezen. Volgens de verzekeringsgeneeskundige rapportage uit 2018 is er sprake van concentratiestoornissen en cognitieve belemmeringen.
3.3.
Vader en [Zoon B] waren vennoten in [VOF Zoon B] , moeder voerde de administratie. Vanwege de gezondheidsproblemen van vader en [Zoon B] zijn er sinds 2017 geen werkzaamheden meer verricht waardoor er geen inkomsten meer waren. Als gevolg hiervan zijn er schulden ontstaan.
3.4.
Omdat zowel vader als [Zoon B] niet meer in staat zijn om hun eigen financiën te regelen en moeder is overleden is bewind en mentorschap aangevraagd, eerst voor vader en later ook voor [Zoon B] .
Bij beschikking van 14 mei 2019 heeft de kantonrechter te Leeuwarden een bewind ingesteld over de goederen en gelden die (zullen) toebehoren aan vader wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand met benoeming van [X BV] tot bewindvoerder.
De rekening en verantwoording wordt door de bewindvoerder afgelegd aan de kantonrechter.
De kantonrechter te Leeuwarden heeft bij beschikking van 14 mei 2019 ook een mentorschap ingesteld over vader met benoeming van [mentor 1] tot mentor.
3.5.
Op 13 augustus 2020 heeft broer zich in de machtigingsprocedure tot verkoop van de woning van vader gemeld bij de rechtbank als gevolmachtigde van vader, onder overlegging van een onderhandse volmacht. Het machtigingsverzoek is op 14 augustus 2020 mondeling behandeld tijdens een telefonische hoorzitting, waarbij broer het woord namens vader heeft gevoerd. Op dat moment is geoordeeld dat vader met hulp van broer in staat was om zelf toestemming te geven voor de verkoop van de woning en vader niet akkoord wilde gaan met de overeenkomst tot verkoop die de bewindvoerder wilde sluiten. Om die reden is de machtiging afgewezen.
3.6.
Bij brief van 27 oktober 2020 maakt [X BV] melding van het feit dat broer de werkzaamheden van de bewindvoerder en mentor frustreert door vader en [Zoon B] diverse onderhandse volmachten te laten ondertekenen. Zij verzoekt de brief aan het dossier van vader en [Zoon B] toe te voegen. Zij twijfelt aan de integriteit van broer en vraagt zich af of hij gebruik maakt van de kwetsbaarheid van vader en zoon.
3.7.
Bij mail van 27 december 2020 heeft broer zich gemeld bij de rechtbank naar aanleiding van een afgegeven machtiging aan [X BV] voor het betalen van een courtagenota aan de makelaar. Die mail is beantwoord bij brief van 14 januari 2021 en daarnaast ook telefonisch aan hem toegelicht.
3.8.
Bij beschikking van 30 april 2021 (met zaaknummer 9009077 TB VERZ 21-1157) heeft de kantonrechter machtiging verleend aan [X BV] voor het vaststellen van de geldvorderingen van [Zoon B] , [dochter C] en [dochter D] op vader inzake de wettelijke verdeling van de nalatenschap van moeder en voor het ten laste mogen brengen van het vermogen van vader van de nota van de notaris in verband met het opstellen van de daartoe benodigde notariële akte.
Het verzoek in de zaak met zaaknummers 9099717 VO 21-584 en 9099718 VT 21-160 en de beoordeling daarvan
Standpunten
4.1.
Vader en broer verzoeken het bewind en mentorschap onder te brengen bij [de voorgestelde bewindvoerder] omdat met haar afspraken zijn gemaakt over de wijze van communicatie.
Het vertrouwen van vader en broer in [X BV] is geschaad, onder meer door de gebeurtenissen rondom de verkoop van de woning van vader. Zij vinden verder dat de communicatie met de mentor niet bevredigend verloopt. Daarnaast willen vader en broer graag dat de belangen van vader en [Zoon B] bij dezelfde bewindvoerder en mentor worden ondergebracht.
Hierbij wordt [de voorgestelde bewindvoerder] als eerste en uitvoerend bewindvoerder en mentor voorgesteld, die de vergoeding zal ontvangen.
Broer wordt voorgesteld als tweede bewindvoerder en mentor, die als vertegenwoordiger van de familie kan optreden als gesprekspartner voor de bewindvoerder en mentor en geen vergoeding zal ontvangen.
4.2.
Broer heeft daarnaast nog de volgende argumenten aangevoerd voor de verzochte wijziging van bewindvoerder en mentor.
4.2.1.
Hij stelt dat hij zich vanaf mei 2020 op verzoek van vader meer is gaan verdiepen in de zakelijke situatie van vader en zijn gezin omdat er vragen rezen die om beantwoording vroegen. Broer geeft aan dat hij alleen het belang van vader en [Zoon B] dient en geen eigen belang heeft.
Omdat hij van [X BV] te horen kreeg dat hij geen recht heeft op informatie zijn in overleg met vader en [Zoon B] de onderhandse volmachten opgesteld. Volgens broer zijn vader en [Zoon B] vrij om hem te machtigen om informatie in te winnen en mogen zij zelf aangeven dat zij willen overstappen naar een andere bewindvoerder en mentor.
Broer heeft ter zitting waardering uitgesproken voor al het goede werk dat [X BV] heeft verricht in de afhandeling van de VOF en de nalatenschap van moeder. Hij vindt echter ook dat door [X BV] fouten zijn gemaakt in de uitoefening van het bewind.
Het procesverloop inzake de verkoop van de woning van vader noemt broer als een voorbeeld van een gebrekkige, onjuiste en afhoudende informatievoorziening door [X BV] .
Hierdoor is de familie [E] het vertrouwen in [X BV] volledig kwijtgeraakt en is verdere samenwerking volgens hem niet meer mogelijk. Volgens broer heeft [de voorgestelde bewindvoerder] voldoende kennis om de financiële zaken goed te kunnen behartigen.
4.2.2.
Broer voert in zijn gespreksnotitie aan dat hij op 25 februari 2021 een klacht heeft ingediend bij [mentor 1] (bijlage 6). Volgens hem is er geen fatsoenlijke communicatie mogelijk met [mentor 1] , worden afspraken niet nagekomen en zaken doorgedrukt om deadlines te halen, waarbij zonder toestemming bevindingen worden gerapporteerd. Broer verwijst naar de gang van zaken rondom de afspraak voor het bespreken en ondertekenen van het mentorschapsverslag. Hij maakt mede namens vader ernstig bezwaar tegen de inhoud van het door [mentor 1] ingevulde verslag, omdat het volgens hen gedeeltelijk gebaseerd is op onwaarheden.
4.3.
[dochter C] heeft zowel schriftelijk als ter zitting aangegeven weinig vertrouwen meer te hebben in [X BV] door de gang van zaken rondom de verkoop van de woning van vader.
Zij is blij met de hulp van broer en stemt in met de voorgestelde wijziging van bewindvoerder en mentor.
4.4.
[dochter D] heeft in haar e-mail aangegeven volledig achter broer te staan in zijn steun aan vader en [Zoon B] .
5. [X BV] betwist dat er sprake is van een gewichtige reden voor ontslag. Zij stelt dat zij volgens de richtlijnen werkt en in het belang van vader en [Zoon B] handelt. De verkoop van de woning is afgehandeld met tussenkomst van de rechtbank.
[X BV] is destijds benaderd door de notaris om de financiële zaken te regelen toen de familie in een crisis zat. De overige familieleden en in het bijzonder broer waren toen niet in beeld.
Zij voert aan dat er sprake is van een complexe financiële situatie die specialistische kennis vergt vanwege schulden van de VOF en de nalatenschap van moeder die moet worden afgehandeld. Het deel van vader in de VOF is nagenoeg afgewikkeld maar de kant van [Zoon B] nog niet. [X BV] vindt het dan ook niet in belang van vader en [Zoon B] om op dit moment van bewindvoerder en mentor te wijzigen. [X BV] heeft twijfel of de voorgestelde bewindvoerder op financieel vlak voldoende expertise heeft.
[X BV] uit daarnaast haar zorg over de grote invloed die broer heeft op vader en [Zoon B] .
Zij vraagt zich af of het verzoek tot wijziging ook de wil van vader en [Zoon B] zelf is.
[X BV] stelt verder dat zij bereid is om informatie te verstrekken maar niet het gevoel wil hebben dat zij verantwoording moet afleggen. Broer is volgens haar heel dwingend in de communicatie. [X BV] geeft aan dat zij niet met een dubbele benoeming wil werken omdat [X BV] de verantwoordelijkheid draagt. Volgens [X BV] zijn vader en [Zoon B] niet in staat om hun financiële situatie te overzien waardoor de bemoeienissen van broer voor verwarring en onrust zorgen bij vader en [Zoon B] .
6. [de voorgestelde bewindvoerder] heeft ter zitting de voorgestelde werkwijze tussen eerste en tweede bewindvoerder en mentor bevestigd en uitgesproken dat zij gewend is om op deze wijze samen te werken met een familielid. Zij heeft daarnaast aangegeven enige twijfels te hebben ten aanzien van de complexe financiële situatie en daar niet volledig van op de hoogte te zijn.
7. [mentor 1] stelt dat het bewind en mentorschap destijds zijn ingesteld omdat er geen familieleden waren die voor vader konden zorgen. De bewindvoerder en mentor hebben vader bijgestaan en problemen voor hem opgelost. [mentor 1] heeft ter zitting aangegeven dat de contacten met vader en zijn kinderen goed waren totdat broer zich er mee ging bemoeien.
Hij geeft aan dat ze vanaf het begin een vijandige houding hebben ervaren, en herkent het gevoel van [X BV] om verantwoording af te moeten leggen aan broer. [mentor 1] stelt dat hij daarom een mail heeft gestuurd aan broer dat hij het mentorschap zelf maar moet gaan doen. Ook [mentor 1] wil niet met een dubbele benoeming werken.
Met betrekking tot het mentorschapsverslag merkt [mentor 1] op dat de afspraak met vader met zijn instemming is doorgegaan en dat vader mondeling zijn goedkeuring heeft gegeven aan het verslag. Vader wilde echter nog niet tekenen omdat hij het verslag eerst met broer wilde bespreken. Daarom is een kopie van het verslag achtergelaten bij vader.
[mentor 1] vindt het jammer dat broer de waarheid hierin verdraait en zoveel invloed uitoefent op verschillende mensen omdat dat de samenwerking niet ten goede komt. Volgens [mentor 1] belemmert de invloed van broer vader in het nemen van zelfstandige beslissingen.
Het oordeel van de kantonrechter
8.1.
De kantonrechter stelt voorop dat bij onderhavige verzoeken naast de onder punt 2.1. vermelde personen alleen [dochter D] , als dochter van vader en zus van [Zoon B] , kan worden beschouwd als belanghebbende in de zin van artikel 798 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter zal daarom de inhoud van de op 12 en 13 april 2021 ontvangen ‘steunbetuigingen’, met uitzondering van die van [dochter D] , buiten beschouwing laten nu de overige familieleden niet als belanghebbenden in de zin van artikel 798 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij deze procedure betrokken zijn.
8.2.
Het bewind en mentorschap is voor vader en [Zoon B] ingesteld op grond van hun lichamelijke en/of geestelijke toestand. Voor zowel vader als [Zoon B] geldt dat bij de instelling van het bewind en mentorschap niet is vastgesteld in welke mate zij wilsbekwaam zijn. De vraag is in hoeverre zij de door broer opgestelde volmachten en verzoekschriften begrijpen en de gevolgen daarvan kunnen overzien. Om die vraag te kunnen beantwoorden heeft de kantonrechter ter zitting van 2 april 2021 met vader en [Zoon B] gesproken in afwezigheid van de overige verschenen personen.
8.3.
Gelet op de inhoud van het gesprek is de kantonrechter van oordeel dat vader en [Zoon B] in staat zijn om de gevolgen van eenvoudige handelingen zelfstandig te overzien, maar niet de gevolgen van meer complexe financiële handelingen (zoals ook overwogen in de beschikking van 30 april 2021). Om die reden acht de kantonrechter vader en [Zoon B] niet in staat om zelf toestemming te geven voor financiële beslissingen. Dat betekent dat de bewindvoerder daarvoor toestemming moet vragen aan de kantonrechter.
De kantonrechter vindt dat vader en [Zoon B] wel in staat zijn om in algemene zin aan te geven of zij tevreden zijn met de hulp van [X BV] en [mentor 1] of van broer. In het gesprek hebben vader en [Zoon B] aangegeven dat zij niet tevreden zijn met de manier waarop het bewind en mentorschap bij [X BV] en het mentorschap bij [mentor 1] verloopt. Zij zijn blij met de hulp van broer en willen graag dat die hulp officieel geregeld wordt door broer tot tweede bewindvoerder en mentor te benoemen, naast [de voorgestelde bewindvoerder] .
9.1.
Ingevolge artikel 1:448 lid 2 BW en artikel 1:461 lid 2 BW kan de kantonrechter de bewindvoerder en/of mentor ontslag verlenen hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder en/of mentor te kunnen worden.
9.2.
De kantonrechter constateert dat de oorzaak voor het verlies aan vertrouwen in [X BV] voornamelijk gelegen lijkt te zijn in de gang van zaken rondom de verkoop van de woning van vader. De kantonrechter stelt vast dat voor de afhandeling van de verkoop weliswaar de tussenkomst en bemiddeling van de kantonrechter nodig is geweest, maar dat niet is gebleken dat [X BV] zich daarbij niet heeft gehouden aan de voor bewindvoerders gebruikelijke handelwijze. [X BV] heeft de woning laten taxeren en voor de verkoop toestemming aan de kantonrechter gevraagd omdat er twijfel bestond ten aanzien van de wilsbekwaamheid van vader op dat punt. De kantonrechter ziet hierin dan ook geen tekortkoming van de bewindvoerder die ontslag wegens gewichtige reden rechtvaardigt.
9.3.
De overige verwijten zien op een gebrek aan informatieverstrekking, met name richting broer, en de wijze van communicatie tussen [X BV] en [mentor 1] enerzijds en broer anderzijds.
Voor een goede invulling van het bewind en mentorschap acht de kantonrechter van belang dat er tussen bewindvoerder, mentor en betrokkene sprake is van een minimale vertrouwensbasis. Daarvoor is een goede communicatie belangrijk. Ter zitting hebben vader en [Zoon B] weliswaar gezegd dat ze niet tevreden zijn over [X BV] en [mentor 1] , maar er is niet gebleken dat de relatie van vader en [Zoon B] met de bewindvoerder en mentor verstoord is.
9.4.
Broer heeft zich in de loop van 2020 opgeworpen als spreekbuis van vader en [Zoon B] waardoor de communicatie tussen [X BV] , [mentor 1] en vader en [Zoon B] vanaf dat moment voor een groot deel ook via broer verloopt.
Het is gebruikelijk dat een bewindvoerder en/of mentor familieleden op de hoogte houdt van de voortgang van het bewind en mentorschap, en hen zo mogelijk betrekt bij het nemen van belangrijke beslissingen, wanneer betrokkene niet meer goed in staat is om de familie zelf te informeren of de door de bewindvoerder gegeven informatie te begrijpen. Maar de bewindvoerder en mentor zijn uiteindelijk degenen die de beslissingen nemen en daar verantwoordelijk voor zijn.
De kantonrechter constateert dat de situatie dat broer zich als gevolmachtigde opstelt tussen vader en [Zoon B] enerzijds en de bewindvoerder en mentor anderzijds feitelijk gezien een dubbele vertegenwoordiging met zich meebrengt. Door de benoeming tot bewindvoerder is [X BV] immers al de vertegenwoordiger van vader voor de vermogensrechtelijke belangen. [mentor 1] behartigt als benoemde mentor de niet-vermogensrechtelijke belangen van vader. [X BV] is daarnaast als bewindvoerder en mentor van [Zoon B] vertegenwoordiger voor zijn vermogensrechtelijke- en niet-vermogensrechtelijke belangen.
Zij leggen over de uitvoering van hun taken verantwoording af aan betrokkene of aan de kantonrechter, indien betrokkene niet meer in staat is om zelf de verantwoording te beoordelen. De bewindvoerder en mentor zijn echter niet verplicht om zich ook jegens familieleden te verantwoorden.
9.5.
Vader en [Zoon B] hebben ter zitting nadrukkelijk de wens uitgesproken om de hulp van broer officieel te regelen in een benoeming tot tweede bewindvoerder en mentor naast een professionele bewindvoerder en mentor.
De wet verplicht de rechter om bij de benoeming van een bewindvoerder en mentor de uitdrukkelijke voorkeur van betrokkene te volgen, tenzij een gegronde reden zich daartegen zou verzetten. De kantonrechter is van oordeel dat er geen gegronde reden is om broer niet te benoemen. [X BV] heeft weliswaar aangegeven te twijfelen aan de goede intenties van oom, maar hiervan is naar het oordeel van de kantonrechter niet dan wel onvoldoende gebleken.
De kantonrechter zal daarom de voorkeur van vader en [Zoon B] volgen en broer benoemen tot tweede bewindvoerder en mentor. Deze benoeming brengt wel met zich mee dat broer moet samenwerken met de professionele bewindvoerder en mentor.
Uit de inhoud van de stukken en het verloop van de mondelinge behandeling op 2 april 2021 is echter gebleken dat de verhouding tussen broer en [X BV] en broer en [mentor 1] onherstelbaar verstoord is geraakt, waardoor een goede communicatie en vruchtbare samenwerking tussen hen niet meer mogelijk is.
De kantonrechter stelt vast dat vader en [Zoon B] onder deze omstandigheden (onderhandse volmacht aan broer en een verstoorde verhouding tussen broer, [X BV] en [mentor 1] ) klem (kunnen) raken tussen broer enerzijds en [X BV] en [mentor 1] anderzijds, voor zover hier nu al geen sprake is. Zowel [X BV] en [mentor 1] als broer hebben aangegeven dat vader en [Zoon B] onrust ervaren van de huidige situatie. De kantonrechter acht deze situatie niet in het belang van vader en [Zoon B] . De kantonrechter ziet hierin, in samenhang met de uitdrukkelijke voorkeur van vader en [Zoon B] , dan ook voldoende reden om de huidige bewindvoerder en mentor te ontslaan, met de overweging dat de verwijtbaarheid hiervoor niet bij [X BV] en [mentor 1] ligt.
9.6.
[de voorgestelde bewindvoerder] heeft ter zitting aangegeven dat zij gewend is om samen te werken met een familielid als tweede bewindvoerder en/of mentor. De kantonrechter zal daarom, conform het verzoek, tot opvolgend bewindvoerders en mentoren benoemen: [de voorgestelde bewindvoerder] (eerste bewindvoerder en mentor) en [broer A] (tweede bewindvoerder).
Als taakverdeling zijn de opvolgend bewindvoerders en mentoren overeengekomen dat [de voorgestelde bewindvoerder] als eerste en uitvoerend bewindvoerder en mentor zal optreden en daarvoor de vergoeding zal ontvangen. Ten aanzien van de door [de voorgestelde bewindvoerder] ter zitting geuite twijfel met betrekking tot de complexe financiële situatie van [Zoon B] en vader, gaat de kantonrechter er van uit dat zij externe hulp zal inschakelen indien zij constateert dat zij zelf over onvoldoende financiële expertise beschikt.
Broer zal als tweede bewindvoerder en mentor optreden als gesprekspartner namens de familie en geen aanspraak maken op een vergoeding.
9.7.
Gelet op de overeengekomen onderlinge afspraken tussen eerste en tweede bewindvoerder en mentor, zal de kantonrechter de jaarvergoeding van [de voorgestelde bewindvoerder] , inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting, vaststellen overeenkomstig artikel 5 juncto artikel 2 lid 2 onder a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter zal de beloning van [de voorgestelde bewindvoerder] voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 1.005,00 (exclusief btw).
9.8.
[X BV] dient eindrekening en -verantwoording af te leggen aan [de voorgestelde bewindvoerder] . De kantonrechter zal de beloning van [X BV] voor het opmaken van een eindrekening en -verantwoording vaststellen op een bedrag van € 210,00 (exclusief btw) nu niet is gebleken van omstandigheden die met zich meebrengen dat de kosten van het opmaken van de eindrekening en -verantwoording voor rekening en risico van [X BV] dienen te komen.
10.1.
Broer heeft in zijn schriftelijke reactie, ontvangen op 13 april 2021, aangegeven dat hij zijn reactie tevens als klacht tegen [X BV] wil laten gelden omdat [X BV] zijn integriteit in twijfel trekt. Daarnaast heeft broer klachten geuit over de communicatie en handelwijze van [mentor 1] .
10.2.
Uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling ter zitting van
2 april 2021 blijkt dat broer een ongezouten mening heeft over [X BV] en [mentor 1] , die daar van uit hun kant een ongezouten mening over broer tegenover stellen. Dit komt de communicatie niet ten goede en valt daarom te betreuren.
De kantonrechter is echter van oordeel dat dit los staat van het uitvoeren van de taken door de bewindvoerder en de mentor, nu niet is gebleken van een tekortkoming die moet leiden tot ontslag. De kantonrechter zal de klachten van broer daarom ongegrond verklaren.
Het verzoek in de zaak met zaaknummer 9007426 TB 21-1107 en de beoordeling daarvan
11.1.
Op 3 februari 2021 is een verzoek van [X BV] ontvangen waarin zij de kantonrechter vraagt om de door broer opgestelde en door vader en [Zoon B] ondertekende volmachten nietig te verklaren. Broer eist volgens [X BV] inzage in en verantwoording over alle zaken en trekt de handelingen van professionele begeleiding in twijfel. Hij frustreert daarmee de uitvoering van het bewind en mentorschap.
11.2.
Gelet op de in rechtsoverweging 9.5 en 9.6 vermelde beslissingen tot ontslag van [X BV] als bewindvoerder en benoeming van broer tot opvolgend bewindvoerder en mentor, heeft [X BV] geen belang meer bij haar verzoek tot nietig verklaren van de door vader afgegeven volmachten aan diverse familieleden. De kantonrechter zal dit verzoek daarom afwijzen.
Beslissing
De kantonrechter:
ontslaat met ingang van 1 juli 2021 [X BV] als bewindvoerder en
[mentor 1] , als mentor;
benoemt met ingang van 1 juli 2021 tot bewindvoerders over de goederen en gelden die (zullen) toebehoren aan [betrokkene] en tot mentoren van [betrokkene] :
  • [de voorgestelde bewindvoerder] ;
  • [A] , geboren te [geboorteplaats en -datum] ( [adres] );
stelt de jaarbeloning van [de voorgestelde bewindvoerder] vast overeenkomstig artikel 5 juncto artikel 2 lid 2 onder a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
stelt de beloning van [de voorgestelde bewindvoerder] voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 1.005,00 (exclusief btw);
bepaalt dat [X BV] . eindrekening en verantwoording dient af te leggen aan [de voorgestelde bewindvoerder] ;
stelt de beloning voor het opmaken van een eindrekening en -verantwoording vast op een bedrag van € 210,00 (exclusief btw);
verklaart de door [broer A] tegen [X BV] en [mentor 1] ingediende klachten ongegrond;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Groenewegen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2021.
Conc.nr.: 375
Beschikking verzonden op:
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.