ECLI:NL:RBNNE:2021:2660
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging huurtoeslag en vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de beëindiging van huurtoeslag. Eiser, die zijn woonplaats niet heeft vermeld, had tegen de beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen beroep ingesteld. De Belastingdienst had op 3 november 2020 de huurtoeslag van eiser per 3 juli 2020 stopgezet en dit besluit op 7 december 2020 bevestigd na het indienen van een bezwaarschrift door eiser. Eiser stelde dat de beëindiging van de huurtoeslag onrechtmatig was en vorderde een vergoeding voor proceskosten, waaronder rechtsbijstand en verletkosten.
De rechtbank overwoog dat het primaire besluit met het bestreden besluit was herroepen, omdat het onrechtmatig was. De kern van het geschil was of de Belastingdienst gehouden was om de kosten van bezwaar te vergoeden. De rechtbank oordeelde dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, kosten voor rechtsbijstand alleen vergoed kunnen worden als deze door een derde beroepsmatig zijn verleend. Aangezien eiser geen professionele rechtsbijstand had ingeschakeld, was er geen recht op vergoeding van deze kosten. Ook de verletkosten werden niet vergoed, omdat er geen hoorzitting had plaatsgevonden in de bezwaarfase.
De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst terecht geen kosten had vergoed, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten waren gemaakt. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op de maandag na de uitspraakdatum, en partijen konden binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.