Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 5 en veroordeling voor de feiten 1, 2, 3 en 4.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 4 en 5.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte feit 1 stellig heeft ontkend. Ook feit 4 heeft verdachte ontkend. Dat zijn DNA op een (koordje van een) zaklantaarn is aangetroffen, wil niet zeggen dat verdachte bij het feit betrokken is geweest. Medeverdachte [medeverdachte] is veroordeeld voor dit feit en heeft niet verklaard met wie hij het feit heeft gepleegd. Het is niet uitgesloten dat [medeverdachte] de zaklantaarn bij zich heeft gehad.
De raadsman heeft gesteld dat feit 2 bewezen kan worden verklaard op grond van de bekennende verklaring van verdachte. Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsman, feit 5 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 januari 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 9 november 2020, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020312120 d.d. 11 november 2020, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] .
De rechtbank past ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 18 januari 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb met de pinpas van aangeefster gepind bij [benadeelde partij 1] en de [benadeelde partij 2] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 9 november 2020, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020312120 d.d. 11 november 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 9 november 2020 was ik aan het werk bij de Shell aan de Europaweg 6 te Groningen. Omstreeks 17:05 uur was ik klaar. Ik kruiste iemand toen ik de winkel verliet. Mijn auto stond achter de shop geparkeerd. Ik liep naar mijn auto en stapte in. Ik zat in de auto nog op mijn telefoon toen de bijrijdersdeur opeens opengetrokken werd. Ik zag dezelfde persoon die ik gekruist had in de winkel. De persoon had een mes in de linkerhand. De persoon zei: "Ik heb een idee, jij stapt uit en dan neem ik de auto mee". Vervolgens griste de persoon mijn handtas weg die op de bijrijdersstoel lag. In de tas zaten een portemonnee, een mobiele telefoon en kluissleutels van de Shell. In mijn portemonnee zaten heel veel pasjes, onder andere mijn bankpas. Er zat ongeveer 60 euro aan contant geld in. Toen de politie er was werd mij gevraagd of er gepind was met mijn pinpas. Ik zag dat er was gepind bij Coop voor 2,20 euro en bij de [benadeelde partij 2] voor 10 euro. Een collega van u laat mij de tas zien die bij de aangehouden persoon is aangetroffen. Ik herken deze tas, dit is mijn tas die weggenomen is.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een overzicht van bij- en afschrijvingen van rekeningnummer NL30INGB0004455757 ten name van [slachtoffer 1] , voor zover inhoudend:
Coop 2175 GRONINGEN
Pasvolgnr: 014 09-11-2020 17:22
Bedrag: -€2,20
[benadeelde partij 2] Strating GRONINGEN
Pasvolgnr: 014 09-11-2020 17:25
Bedrag: -€10,00
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2020, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 9 november 2020, omstreeks 17:10 uur, hoorden wij dat er zojuist een beroving had plaatsgevonden bij tankstation Shell, gevestigd aan de Europaweg 6 te Groningen. Aangeefster gaf het volgende signalement:
- Lange bruine jas tot over de knie
- Zwarte bovenkleding onder de jas
Wij hoorden dat aangeefster vertelde dat de verdachte kort voor de beroving nog een aankoop had gedaan in de shop van het tankstation. Aangeefster liet ons de camerabeelden van de verdachte zien. Wij zagen op de camerabeelden, welke gericht stonden in de shop van het tankstation, dat het signalement overeen kwam met het bovengenoemde signalement. Twee foto's van de beelden zijn geplaatst in het politie-systeem. Wij hoorden dat er een verdachte werd aangehouden door collega's.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanhouding d.d. 9 november 2020, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 9 november 2020 omstreeks 17:50 uur hielden wij als verdachte aan: [verdachte] . Omstreeks 17.12 uur hoorden wij een melding dat er zojuist een persoon beroofd was bij het Shell tankstation aan de Europaweg te Groningen. Het signalement dat door de collega's werd doorgegeven betrof: een blanke huidskleur, droeg een zwart petje (ouderwetse petje), lange bruine jas tot over de knie, lichte broek, iets zwarts onder de jas, 40 à 45 jaar oud, lichte sneakers. Omstreeks 17.40 uur zag ik, verbalisant, een manspersoon die aan het signalement voldeed. Ik heb hierop deze persoon staande gehouden. Een collega had reeds een foto van de verdachte gezien van de straatroof bij de Shell. Verbalisant herkende de verdachte direct en wist zeker dat dit de juiste verdachte was. Hierop hebben wij de verdachte aangehouden ter zake straatroof.
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 15 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Datum: 9 november 2020
Beslagene: [verdachte]
Object: geld (biljetten)
Totale hoeveelheid: 60 euro.
7. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 16 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Datum: 9 november 2020
Beslagene: [verdachte]
Object: mes (aard.sch.mes).
8. Een schriftelijk bescheid, te weten een afstandsverklaring in beslag genomen voorwerp
ex artikel 116 Wetboek van Strafvordering, opgenomen op pagina 23 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Ondergetekende, [verdachte] , verklaart ten aanzien van het hieronder vermelde bij hem in beslag genomen voorwerp:
object: tas
inhoud: portemonnee, telefoon,
afstand te doen.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 15 oktober 2020, opgenomen op pagina 44 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020312120 d.d. 11 november 2020, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Op 14 oktober 2020 omstreeks 19.30 uur, heb ik mijn [benadeelde partij 3] aan de [adres 1] te Groningen afgesloten. Op 15 oktober 2020 zag ik dat er een raam kapot was aan de zijkant van het restaurant. Ik heb de camerabeelden terug gekeken en daarop zag ik dat er een man omstreeks 05.00 uur op 15 oktober 2020 door het voornoemde raam het restaurant binnen komt. Ik zag dat hij uit de keuken een schaal met baklava haalt en deze door het raam naar buiten zet.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte
d.d. 10 november 2020, opgenomen op pagina 70 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
Ik zeg eerlijk dat ik dat gedaan heb. Ik heb inderdaad met een steen het raam ingeslagen en heb eten gestolen. Ik heb baklava en bonbons meegenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2020, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik bekeek de camerabeelden die door de aangever zijn geleverd van de inbraak in zijn restaurant. Op de beelden zijn geen datum of tijdstip te zien. Echter staat in de titel van het bestand, 20201015. Op het tweede filmpje is te zien hoe de man door het raam naar binnen klimt. Na ongeveer 50 seconden komt de man de keuken uit. Hij heeft meerdere voorwerpen in zijn handen. Vanuit de hoek van deze camera is te zien dat hij de goederen uit het raam gooit. Vervolgens loopt de man naar een open keuken. Op de hoek van de keuken blijft de man staan en daar is hij ruim 40 seconden bezig. De man verdwijnt even uit beeld maar na enkele seconden is te zien dat de man iets uit de koeling pakt. De man loopt vervolgens terug naar het raam waardoor hij het restaurant binnen is gekomen. De man heeft een voorwerp in zijn hand. De man klimt door het raam.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 11 oktober 2019, opgenomen op pagina 25 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019270394 d.d. 21 januari 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ben eigenaar van de [benadeelde partij 4] , gelegen aan de [adres 2] te Groningen. Op 11 oktober 2019 heeft het personeel van mijn café het pand afgesloten met de daarvoor bestemde sleutel en het inbraakalarm ingeschakeld. Omstreeks 02:00 uur werd ik wakker gebeld door het beveiligingsbedrijf dat er een inbraakalarm zou komen vanaf mijn café. Ik zag dat van de rechter voordeur van het café de onderste ruit was ingeslagen. Ik zag dat voor de rechter voordeur een kapotte fles met Beerenburg lag en veel glasscherven. Ik zag dat beide gokkasten met grof geweld waren opgebroken. Op de camerabeelden zag ik dat er twee mannen om 02:02 uur mijn café binnenkomen. Ze vertrekken weer om 02:06 uur. De eerste man heeft vermoedelijk een blanke huidskleur, draagt een pet, handschoenen en heeft een lange jas aan. Deze man loopt meteen naar de bar. De tweede man heeft vermoedelijk een blanke huidskleur en droeg een donkere korte jas met daarover een witte capuchon.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 17 december 2019, opgenomen op pagina 28 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik vroeg aangever [slachtoffer 2] of er ook geld en/of goederen is/zijn weggenomen. [slachtoffer 2] antwoordde mij: "Er is een geldbedrag van zo'n honderdtwintig euro weggenomen uit de geldlade van de gokautomaat. Verder is er een fles Berenburg weggenomen. Deze werd buiten de zaak stuk aangetroffen."
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 2 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Plaats: [adres 2] , Groningen.
Datum en tijd: 11 oktober 2019 te 03:00 uur.
Omstandigheden: Wij troffen voor het café de zaklamp op het terras aan.
Goednummer: PL0100-2019270394-1193446.
Object: zaklantaarn.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab
d.d. 25 november 2019, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In verband met een gekwalificeerde diefstal in/uit bedrijf/kantoor te Groningen werd door mij een forensisch onderzoek verricht naar sporen aan onderstaande sporendrager.
Goednummer: PL0100-2019270394-1193446.
Ik heb de gehele zaklamp en het stoffen koord, afzonderlijk bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Ik heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AANI8308NL en AANI8309NL en verzegeld.
5. Een op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier opgenomen deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2019.12.13.090, van 27 december 2019, opgemaakt door ing. S. Tuinman, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend:
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN: AANI8308NL#01
Beschrijving DNA-profiel: afgeleid DNA-hoofdprofiel van een man.
Celmateriaal kan afkomstig zijn van: [verdachte] .
Matchkans: kleiner dan 1 op 1 miljard.
SIN: AANI8309NL#01
Beschrijving DNA-profiel: DNA-profiel van een man.
Celmateriaal kan afkomstig zijn van: [verdachte]
Matchkans: kleiner dan 1 op 1 miljard.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen, opgenomen op pagina 39 e.v. van voornoemd dossier, inhoud als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat de hieronder genoemde sporen zijn geïdentificeerd op het DNA-profiel van [medeverdachte] .
Plaats delict: [adres 2] , Groningen
Spooromschrijving: bloed
Datum veiligstellen: 11 oktober 2019
Plaats veiligstellen: binnenz café in de vernielde gokkast op een metalen plaat
Bijzonderheden: metalen plaat binnenzijde gokkast van briefgeld
Spooromschrijving: bloed
Datum veiligstellen: 11 oktober 2019
Plaats veiligstellen: op een stuk glas van inklimraam
Bijzonderheden: gebroken glas lag voor de ingang inklimraam buitenzijde.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas d.d. 21 januari 2020, opgenomen op pagina 3 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door aangever [slachtoffer 2] werden camerabeelden van de inbraak ter beschikking gesteld. Deze camerabeelden heb ik bekeken en ik zag het volgende:
Camera Café - Bar Entree 11 oktober 2019 Fri 02:00:48 is de start van de opnames.
02:01:39 uur 2 personen, beide donker gekleed, benaderen de toegangsdeur van het pand en staan korte tijd voor de toegangsdeur.
02:02:00 uur 1 van de beide personen slaat met een voorwerp de onderste ruit van de toegangsdeur kapot waarna deze persoon op handen en voeten door de ontstane opening in de ruit het pand binnengaat. De 2e persoon kruipt daarna eveneens op handen en voeten het pand binnen. Deze persoon draagt een witte hoody/capuchon over het hoofd.
Opmerkingen verbalisant met betrekking tot een door de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] gepleegde inbraak in een café te Leeuwarden gepleegd eveneens op 11 oktober 2019.
Van dit feit is de onderstaande mutatie aanwezig:
Gepleegd vrijdag 11 oktober 2019 tussen 6:05 en 6:23.
Melding van personen welke ramen aan het inslaan waren bij de café [benadeelde partij 6] gelegen aan de Kleine Hoogstraat. Melder gaf aan dat 1 persoon geheel in het donker was gekleed. De tweede persoon had een witte hoody. Kort daarop twee personen staande gehouden. De toen aangehouden verdachten [medeverdachte] en [verdachte] zijn beiden veroordeeld naar aanleiding van deze door hen op 11 oktober 2019 gepleegde inbraak in het café te Leeuwarden.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank feit 1 wettig en overtuigend bewezen. Aangeefster is omstreeks 17:05 uur, onder bedreiging met een mes, beroofd van haar tas met daarin onder meer haar bankpas. Verdachte heeft bekend dat hij met deze bankpas twee keer heeft gepind. Uit de details af- en bijschriften van de rekening van aangeefster blijkt dat verdachte om 17:22 uur voor het eerst heeft gepind. Alleen al gelet op deze korte tijdspanne tussen de beroving en het pinnen, is het aannemelijk dat verdachte degene is geweest die de tas van aangeefster heeft gestolen. Daar komt nog bij dat de door aangeefster omschreven dader is te zien op camerabeelden en dat verdachte aan de hand van een foto van die beelden door een verbalisant is herkend. Bovendien was verdachte bij zijn aanhouding in het bezit van de weggenomen tas, een geldbedrag dat overeenkomt met het bedrag dat bij aangeefster was weggenomen en een mes. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij de tas heeft gevonden en dat hij, voordat hij met de betaalpas van aangeefster heeft gepind, op meerdere adressen heeft gevraagd of iemand een tas miste, ongeloofwaardig.
De rechtbank acht ook feit 3 wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij een raam heeft ingeslagen en dat hij etenswaren heeft weggenomen. Uit de aangifte blijkt dat ook geld uit de kassa is weggenomen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de bekentenis onder druk heeft afgelegd. De rechtbank acht dit ongeloofwaardig, nu verdachte de verklaring heeft getekend en hij op dezelfde dag is gehoord omtrent feit 1 en toen bij zijn ontkenning ten aanzien van feit 1 is gebleven. Bovendien heeft verdachte niet eerder aangegeven dat hij door de politie onder druk is gezet. De rechtbank houdt verdachte daarom aan de bekennende verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd, waarbij de rechtbank tevens in aanmerking neemt dat deze verklaring past bij hetgeen op de camerabeelden te zien is.
De rechtbank stelt met betrekking tot feit 4 op grond van de opgenomen bewijsmiddelen het volgende vast. Op camerabeelden is te zien dat op 11 oktober 2019 rond 02:00 uur twee personen de [benadeelde partij 4] binnengaan nadat een ruit van de toegangsdeur kapot is geslagen. Tevens is te zien dat één van de daders een witte capuchon of hoody draagt. Op een zaklantaarn, aangetroffen buiten het café, is DNA van verdachte aangetroffen. Er is geen DNA van medeverdachte [medeverdachte] op de zaklantaarn aangetroffen, zodat niet kan worden vastgesteld dat hij de zaklantaarn heeft vastgehad. Van [medeverdachte] , die inmiddels voor dit feit is veroordeeld, is wel op andere plekken DNA aangetroffen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn dezelfde nacht samen aangehouden naar aanleiding van een inbraak bij een café in Leeuwarden, gepleegd vier uur na de inbraak bij de [benadeelde partij 4] . Eén van beide verdachten -niet is komen vast te staan wie- droeg toen een witte hoody. Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderling samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] de inbraak bij de [benadeelde partij 4] heeft gepleegd.