Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.PROCESGANG
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met een productie.
2.De feiten
3.De vordering en de standpunten van partijen
4.De beoordeling van het geschil
“een stichting of een andere rechtspersoon met als doelomschrijving het ondersteunen van (langdurig) werklozen en arbeidsgehandicapten in het traject regulieren arbeid, dan wel een soortgelijke doelomschrijving”. Een dergelijke stichting zou Baanderij kunnen zijn, maar het bestuur mag volgens de statuten (kennelijk) ook een andere stichting of rechtspersoon voor het batig saldo in aanmerking laten komen.
zelfstandig vermogenvan BPW zijn gaan vormen, dat het bestuur na ontbinding zal moeten vereffenen conform artikel 13 lid 3 van de statuten, die hierbij leidend zijn. Op grond van artikel 2:23b lid 1 BW draagt de vereffenaar hetgeen na de voldoening van de schuldeisers van het vermogen van de ontbonden rechtspersoon is overgebleven, in verhouding tot ieders recht over
aan het die krachtens de statutend
aartoe gerechtigd zijn(curs. rechtbank) of anders aan de Staat, die het zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de rechtspersoon besteedt. Het is in de eerste plaats aan de vereffenaar (dus het bestuur van BPW) om te bepalen wat op grond van artikel 13 lid 3 van de statuten de bestemming van het batig saldo zal zijn, of dat het batig saldo aan de Staat toevalt wanneer het bestuur meent dat de statuten geen gerechtigde bepalen.