Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser] , te [plaats] , eiser
de Raad van Bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder
M. [derde-partij], te [woonplaats] , en
M.F. [derde-partij 2], te [woonplaats 2] ,
Rechtbank Noord-Nederland
Op 9 april 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaken LEE 21/772 en LEE 21/773. De rechtbank oordeelde dat de eiser, de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, te laat bezwaar had gemaakt tegen de primaire besluiten van 8 november 2019. De bezwaartermijn was aangevangen op 9 november 2019 en eindigde op 20 december 2019. Het bezwaarschrift van eiser, gedateerd op 20 december 2019, werd pas op 14 januari 2020 door verweerder ontvangen, wat betekent dat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat eiser niet kon aantonen dat hij redelijkerwijs niet in verzuim was geweest. De rechtbank verwierp de stelling van eiser dat op de website van de Sociale Verzekeringsbank een langere bezwaartermijn zou gelden. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en bevestigde de niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.