Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 juni 2021 in de zaak tussen
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker(gemachtigde: A.H. de Bey),
(gemachtigde: mr. S. Borger).
Rechtbank Noord-Nederland
Op 22 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen. Dit besluit, genomen op 3 mei 2021, hield in dat de breedtebeperking van de Meerwegbrug te Kropswolde werd teruggebracht van 2,30 meter naar 2 meter en dat de totaallastbeperking werd verlaagd van 4,8 ton naar 3,5 ton. De verzoeker, die een horecabedrijf exploiteert nabij de brug, maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 15 juni 2021 werd de zaak behandeld, waarbij de verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde A.H. de Bey en de verweerder door mr. S. Borger en B.F. Luinge.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het verkeersbesluit een juridische basis biedt voor de uitvoering van de maatregelen, waaronder de plaatsing van paaltjes aan weerszijden van de brug. De rechter concludeerde dat de belangen van verkeersveiligheid en het behoud van de brug zwaarder wegen dan de bezwaren van de verzoeker. De voorzieningenrechter stelde vast dat de nadelige gevolgen van het besluit voor de verzoeker niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die met het besluit worden nagestreefd. De verzoeker had aangevoerd dat de fysieke belemmeringen zijn zakelijke belangen schaadden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de verkeersveiligheid en de gebruiksduur van de brug voorop staan.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat de belangenafweging door de verweerder in redelijkheid was gemaakt. De uitspraak werd openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na de uitspraak.