ECLI:NL:RBNNE:2021:2481

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
178771
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en afwijzing van verplichte zorg in het kader van geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 juni 2021 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juni 2021 is de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, gezien de ambivalentie van de betrokkene ten aanzien van de zorg. De rechtbank heeft de zorgmachtiging toegewezen, maar niet alle verzochte vormen van verplichte zorg, omdat deze niet doelmatig zijn. De toegewezen zorgvormen omvatten het toedienen van medicatie, medische controles en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met de overweging dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/178771 / BZ RK 21-412
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
16 juni 2021naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam] ,
geboren op [datum] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. W. Spijkstra, kantoorhoudende te [plaats]

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 26 mei 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 20 mei 2021;
  • het zorgplan met bijlagen d.d. 23 juni 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur als bedoeld in artikel 5:15 Wvggz en het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 5:17 lid 4 Wvggz d.d. 18 mei 2021;
  • gegevens over eerder voor betrokkene afgegeven machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling;
  • gegevens over een eerder voor betrokkene afgegeven rechterlijke machtiging op grond van de Wet Bopz;
  • gegevens over een eerder afgegeven crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging;
  • strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
  • een verklaring van de griffie dat het curateleregister ten aanzien van betrokkene geen gegevens bevat.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft telefonisch plaatsgevonden op 8 juni 2021.
Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. W. Spijkstra,
  • [naam] psychiater;
  • [naam] verpleegkundige.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.3.
De rechtbank heeft, in aanwezigheid van de griffier, op 8 juni 2021 betrokkenen gelijktijdig telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk is. De rechtbank wil hiermee voorkomen dat het coronavirus verder wordt verspreid. Hoewel de rechtbank veel waarde hecht aan het horen van betrokkene in persoon, op de locatie waar betrokkene verblijft, laat zij thans het belang van de volksgezondheid in het algemeen en de gezondheid van alle betrokken personen in het bijzonder prevaleren. Het betreffen uitzonderlijke tijden die om uitzonderlijke maatregelen vragen.

2.De beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
2.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Het middelengebruik versterkt de psychotische kwetsbaarheid van betrokkene. Betrokkene hoort dan een stem in haar hoofd. Ze is vanuit haar toestandsbeeld chaotisch in haar denken en doen, wat leidt tot maatschappelijk verval. Zo kan ze niet zelfstandig wonen, heeft ze moeite met het vinden van dagbesteding, kunnen haar kinderen niet bij haar opgroeien en komt ze moeizaam tot contactontwikkeling met haar kinderen. In een ontregelde toestand is betrokkene kwetsbaar voor misbruik dan wel agressie door anderen. Haar gedrag kan ook leiden tot mentale overbelasting van anderen, bijvoorbeeld van haar ouders.
2.4.
Betrokkene geeft aan dat ze geen verandering merkt door de medicatie, ze hoort nog steeds een stem in haar hoofd. De verpleegkundige heeft toegelicht dat dit mogelijk komt door haar middelengebruik, aangezien dit haar psychotische kwetsbaarheid lijkt te versterken. Betrokkene gebruikt (bijna) op dagelijkse basis middelen en hier wil ze niet mee stoppen. De psychiater en de verpleegkundige hebben toegelicht dat betrokkene de medicatie wel nodig heeft om verdere psychotische ontregeling te voorkomen. Daarnaast heeft betrokkene baat bij externe structuur. Zo is gezien dat het goed met betrokkene gaat wanneer zij woonbegeleiding en dagbesteding heeft, waar duidelijke regels gelden. Uit het voorgaande volgt dat betrokkene zorg nodig heeft om het ernstig nadeel af te wenden, de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van de psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.
2.5.
Door en namens betrokkene is gepleit tot afwijzing van het verzoek. Het is niet gelukt om met een zorgmachtiging de gestelde doelen te behalen en daarom is een zorgmachtiging niet langer doelmatig. Bovendien woont betrokkene zelfstandig en blijkt het in de praktijk lastig te zijn om invloed op haar uit te oefenen, ondanks de aanwezigheid van een zorgmachtiging.
2.6.
Op de zitting is uitvoerig gesproken over de vraag of een zorgmachtiging wel doelmatig is. De psychiater is naar eigen zeggen dubbel over de doelmatigheid van de zorgmachtiging. De doelstellingen van de huidige zorgmachtiging zijn namelijk grotendeels niet behaald. Zo gebruikt betrokkene nog steeds middelen en is er geen motivatie bij betrokkene om hiermee te stoppen. Anderzijds is het innemen van de medicatie wel een doelstelling die is behaald, dankzij de zorgmachtiging. Betrokkene geeft aan dat zij de medicatie niet zal innemen, als er geen zorgmachtiging is. Even later geeft ze aan dat ze dit wel zal doen. De rechtbank stelt vast dat betrokkene hierin ambivalent is.
Naar het oordeel van de rechtbank is gebleken dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, gelet op de ambivalentie van betrokkene. De rechtbank is van oordeel dat de zorgmachtiging wel doelmatig is, maar dat niet alle verzochte verplichte vormen van zorg doelmatig zijn. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verplichte zorg wel noodzakelijk is, maar zal niet alle verzochte vormen van verplichte zorg toewijzen, gelet op het ontbreken van de doelmatigheid daarvan.
2.7.
De rechtbank zal de volgende vormen van verplichte zorg toewijzen, inhoudende dat gedurende de geldigheid van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen medicatie en het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank zal de verzochte zorgvormen 'toedienen van vocht en voeding', 'onderzoek aan kleding of lichaam' en 'onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen' niet toewijzen, omdat niet is gebleken dat deze vormen van zorg noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Daarbij neemt de rechtbank ook in overweging dat de zorgvormen 'onderzoek aan kleding of lichaam' en 'onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen' niet worden ondersteund door de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer directeur. Daarnaast zal de rechtbank de zorgvormen 'opnemen in een accommodatie' en 'beperken van de bewegingsvrijheid' niet toewijzen, omdat deze zorgvormen niet doelmatig zijn gebleken tijdens de vorige zorgmachtiging en het niet de verwachting is dat deze zorgvormen nu wel doelmatig zullen zijn. De psychiater heeft toegelicht dat tijdens de vorige zorgmachtiging geen gebruik is gemaakt van de zorgvorm 'opnemen in een accommodatie', omdat het ernstig nadeel bij betrokkene acute pieken kent door te veel middelengebruik, maar vanzelf weer voorbij gaat. Een opname is dan niet nodig om het ernstig nadeel af te wenden. Daarnaast is de aanwezigheid van deze zorgvormen volgens de psychiater niet van invloed op het gedrag van betrokkene. Zij zal bijvoorbeeld niet minder middelen gaan gebruiken, wanneer ze weet dat een opname dreigt.
De rechtbank zal de verplichte zorgvorm 'het toedienen medicatie en het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening' wel toewijzen, omdat voldoende is komen vast te staan dat deze vorm van zorg doelmatig is om verdere psychotische ontregeling te voorkomen. Ook zal de rechtbank de verplichte zorgvorm 'aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen' toewijzen. Met deze vorm van zorg kan toezicht gehouden worden op de inname van de medicatie en kunnen er medische controles en handelingen plaatsvinden om de mate van medicatie-inname te kunnen onderzoeken. Bovendien kan met deze vorm van zorg de ambulante behandeling door het FACT worden gewaarborgd en kan betrokkene verplicht worden om contactmomenten met het FACT toe te staan en zich begeleidbaar op te stellen, zodat het FACT het toestandsbeeld van betrokkene kan monitoren. Tot slot zal de rechtbank de zorgvorm 'controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen' toewijzen. Betrokkene is namelijk bekend met middelengebruik, hetgeen een luxerende factor is voor psychotische decompensatie. Met deze zorgvorm kan worden onderzocht of het middelengebruik de oorzaak van een eventuele psychotisch decompensatie is, zodat daar de behandeling op aangepast kan worden. Bovendien heeft betrokkene aangegeven dat ze instemt met deze vorm van zorg.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam] ,
geboren op [datum] , inhoudende dat gedurende de geldigheid van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen medicatie en het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2021 door mr. M. van der Hoeven, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Dijk, griffier.
..
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.