Op 17 juni 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De verdachte, geboren in 1997, was aanwezig bij de zitting, bijgestaan door zijn advocaat mr. B. Hartman. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J. Westerhof. De tenlastelegging betrof het bezit van een pistool en bijbehorende munitie op 21 januari 2020 in Hoogeveen. Tijdens de zitting op 3 juni 2021 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft de bekennende verklaring en verschillende proces-verbalen als bewijsstukken meegenomen in haar oordeel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen is, en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 88 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat het voorhanden hebben van een vuurwapen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt en dat er streng moet worden opgetreden tegen het ongeoorloofd bezit van vuurwapens.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, en de rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Het vonnis is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de voorzitter en de rechters aanwezig waren, en is op 17 juni 2021 gepubliceerd.