In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 21 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure over de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van een jongmeerderjarige en een minderjarige. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M. Gilsing, heeft verzocht om wijziging van een eerdere beschikking uit 2014, waarin de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Arnold, was vrijgesteld van het betalen van alimentatie. De vrouw heeft aangevoerd dat er gewijzigde omstandigheden zijn die een bijdrage van de man rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man op de hoogte was van de behoefte aan een onderhoudsbijdrage sinds 24 januari 2020, en heeft de ingangsdatum van de alimentatie vastgesteld op deze datum. De rechtbank heeft de behoefte van de jongmeerderjarige vastgesteld op € 691,00 per maand en de behoefte van de minderjarige op € 555,00 per maand. De rechtbank heeft de draagkracht van de man berekend en vastgesteld dat hij een bijdrage moet leveren van € 482,00 per maand voor de jongmeerderjarige en € 387,00 per maand voor de minderjarige. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.