ECLI:NL:RBNNE:2021:2367
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van kosten woningaanpassingen in relatie tot persoonsgebonden budget en inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) ontvangen voor het jaar 2016, waarbij de inspecteur het belastbaar inkomen had vastgesteld op € 46.587. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit werd ongegrond verklaard. In beroep stelde eiseres dat de kosten van woningaanpassingen, die het WMO-PGB te boven gingen, in mindering moesten worden gebracht op haar inkomsten uit overige werkzaamheden (ROW).
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en haar echtgenoot in 2016 hun woning hebben laten verbouwen vanwege de ziekte van de echtgenoot, die leed aan ALS. Eiseres ontving een persoonsgebonden budget (PGB) voor zorgverlening, maar de rechtbank oordeelde dat de kosten van de verbouwing niet als zakelijke kosten konden worden aangemerkt. Eiseres kon niet aannemelijk maken dat een andere zorgverlener ook dergelijke kosten zou hebben gemaakt. De rechtbank concludeerde dat de kosten van de woningaanpassingen niet in verband stonden met de zakelijke belangen van de ROW-werkzaamheden van eiseres.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de inspecteur terecht de kosten van de woningaanpassingen niet in aftrek had toegelaten en dat de aanslag IB/PVV niet te hoog was vastgesteld. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op de maandag na de uitspraakdatum, en er werd een rechtsmiddel vermeld voor hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.