Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Emmen, verweerder
Procesverloop
€ 1.760.321. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van
€ 63.677 aan belastingrente in rekening gebracht.
Overwegingen
Partijen zullen, onverminderd het bepaalde in artikel 5.3, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de Closing Datum overgaan tot het ondertekenen van de:
- Akte van statutenwijziging van Vennootschap;
- Aandeelhoudersovereenkomst;
- Managementovereenkomst tussen [G BV] en de Vennootschap;
- Managementovereenkomst tussen [A BV] en de Vennootschap;
- Overeenkomst succesfee [A BV] ;
- Overeenkomst van verkoop en overdracht van intellectuele eigendom;
- Overeenkomst van geldlening;
- Overeenkomst van koop en verkoop van onroerend goed gelegen aan de [adres] ;
- Huurovereenkomst met betrekking tot onroerend goed gelegen aan de [adres] .”.
Koopovereenkomst I”. In de leveringsakte staat vermeld dat verkoper en koper op 7 mei 2012 nadere afspraken hebben gemaakt inzake de aandelen. Die afspraken zijn in de leveringsakte aangeduid als “
het Addendum”. De “
Koopovereenkomst I” en “
het Addendum” worden in de akte van levering tezamen genoemd als “
de Koopvereenkomst”. Volgens artikel 1, eerste lid, van de leveringsakte is de koopprijs van de aandelen bepaald in artikel 3.1 van het Addendum.
Nadat de vergadering is geopend neem[C]het woord. Onder verwijzing naar zijn schriftelijke verzoeken om stukken wil hij de daarin door hem gebezigde toonzetting uitleggen.[C]geeft aan dat hij niet over getekende documenten beschikt terwijl hij deze nodig heeft voor de accountant.[gemachtigde A]geeft aan dat hij geen getekende stukken kan verzenden (met uitzondering van de koopovereenkomst die ook in het bezit van [C] is), omdat deze overeenkomsten ook niet getekend zijn.[gemachtigde C]en[C]stellen zich op het standpunt dat de betreffende overeenkomsten (het gaat dan om het addendum bij de koopovereenkomst, de aandeelhoudersovereenkomst, de akte van cessie, de vrijwaring, de managementovereenkomst [A BV] , de managementovereenkomst [G BV] , de overeenkomst van geldlening, de succesfeeovereenkomst, de overeenkomst koop en levering IE-rechten) alsnog moeten worden getekend.[gemachtigde A]geeft aan dat hij de betreffende stukken, gelet op het tijdsverloop sinds het opstellen daarvan, wil bestuderen en vervolgens een en ander zal afstemmen met [gemachtigde C] . Afgestemde stukken zullen vóór 13 januari ter ondertekening naar [A] worden verzonden, waarna deze naar [C] en [gemachtigde C] kunnen worden gestuurd.”
Addendum” (het addendum) ondertekend. Voorafgaand aan de ondertekening staat: “
Aldus overeengekomen in 2012 en ondertekend in drievoud door:” Volgens het addendum bedraagt, in afwijking van artikel 4.1 van de koopovereenkomst, de koopprijs van de aandelen € 525.000.
SUCCESFEE” (de succesfee-overeenkomst) ondertekend. Voorafgaand aan de ondertekening staat: “
Aldus overeengekomen in 2012 en ondertekend in drievoud door:”. Bij deze overeenkomst zijn als partijen betrokken: eiseres, [Z BV] , [Y BV] , [A BV] en [B BV] In de overeenkomst is het volgende in aanmerking genomen (waarbij eiseres is aangeduid als Holding):
[A BV] heeft recentelijk namens Holding c.q. (een van) de Dochtermaatschappijen een overeenkomst gesloten met een opdrachtgever, welke naar verwachting voor Holding c.q. (een van haar) Dochtermaatschappijen zeer winstgevend zal zijn.
een succesfee toegekend gelijk aan 40% van de geconsolideerde winst voor belastingen van Holding geconsolideerd over de boekjaren 2012, 2013 en 2014.“
Ter zake van het Rusland-project geldt dat [A BV] – indien dat fiscaal kan plaatsvinden met gebruikmaking van het compensabele verlies in die vennootschap – onder een nader overeen te komen titel 40% ontvangt van het netto resultaat van [X Holding BV] . op het project voor vennootschapsbelasting. Het restant van het resultaat wordt aldus door aandeelhouders bij helfte verdeeld via hun belang in [X Holding BV] .
Zoals hiervoor reeds aangeven is, is het mogelijk dat, om fiscale redenen, dezerzijds de voorkeur gegeven wordt aan een gewijzigde structuur van de beoogde transactie, waarbij bij voorbeeld de waarde van de projecten in Rusland, Iran en Hongarije in de koopprijs voor de aandelen verdisconteerd wordt. Afhankelijk van wanneer op dit punt nadere zekerheid verkregen kan worden – hetgeen uiteraard weer afhangt van (beschikbaarheid van) de inspecteur waarmee een en ander afgestemd zal dienen te worden – verdient het mogelijk de voorkeur om in het kader van de nadere uitwerking van de beoogde transactie beide trajecten in beeld te brengen.”
De prijs van de aandelen dient inderdaad, rekening houdend met de goodwill, te worden bepaald; de resultaten van de orders Rusland, Iran en Hongarije dienen evenwel te worden geëlimineerd, omdat die posten al zijn afgerekend.”
Naast de koopsom die koper betaalt zijn partijen overeen gekomen dat aan verkoper 40% van het financiële resultaat toekomt dat binnen [X Holding BV] . wordt gerealiseerd in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014.
Pag. 2, vierde gedachtestreepje:
€ 2.000.000. Volgens artikel 2.1 van deze overeenkomst doet de Rabobank tegen ontvangst van een bedrag van € 2.5000.000 onvoorwaardelijk en onherroepelijk afstand van al hetgeen zij van de Kredietnemers uit hoofde van de bankschuld te vorderen heeft en verleent de Kredietnemers ter zake van de bankschuld en het kredietarrangement hierbij volledige en finale kwijting. Hierbij heeft volgens artikel 2.2 onder meer eiseres zich hoofdelijk jegens de Rabobank verplicht om voor 1 april 2012 een bedrag van € 500.000 en voor 1 juli 2012 een bedrag van € 250.000 aan de Rabobank te voldoen.
1. Partij A heeft vorderingen afgewaardeerd ten laste van de fiscale winst over de jaren 2007 t/m 2009. Deze vorderingen zijn ontstaan door leningen tussen de verschillende belanghebbenden van Partij A en leningen aan de Braziliaanse vennootschap [I LTDA] (hierna [I] genaamd). Partij B betwist dat de leningen tussen de belanghebbenden (volledig) kunnen worden afgewaardeerd en dat leningen aan [I] vanaf 2008 kunnnen worden afgewaardeerd. De bedragen en data zijn bij beide partijen bekend.
Onder het kopje “Inhoud van de overeenkomst” staat onder meer het volgende:
1. Het verrekenbare verlies van [A BV] per 31 december 2009 wordt vastgesteld op € 4.000.000,- (…)
3. De kwijtscheldingswinst die ontstaat door de kwijtschelding van de Rabobank wordt fiscaal geheel toegerekend aan [K BV] en [L BV] .(…)
24 Bijzondere last
Bankgarantie
€ 893.079 en € 865.847 terecht niet in aftrek toegelaten?
Indien een deelneming of een deel daarvan is vervreemd of verkregen tegen een prijs welke geheel of ten dele bestaat uit een recht op een of meer termijnen waarvan het aantal of de omvang in het jaar van de vervreemding of de verkrijging nog niet vaststaat, behoren bij de vervreemder de waardeveranderingen van dat recht en bij de verkrijger de waardeveranderingen van de met dat recht corresponderende verplichting tot de voordelen uit hoofde van de deelneming. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing bij aanpassingen van de prijs waartegen is vervreemd of verkregen; voorts is die volzin van overeenkomstige toepassing op de houder van een deelneming van wie door de vennootschap waarin de deelneming wordt gehouden, aandelen zijn ingekocht.”
€ 667.693 betrekking heeft op de borgstellingsverplichtingen van eiseres inzake door de Rabobank gegeven leningen (1.24.). Verweerder wijst erop dat eiseres ter zake van onder meer de fiscale behandeling van deze borgstellingsverplichtingen de bij 1.23. bedoelde vaststellingsovereenkomst met verweerder heeft gesloten. Daaruit volgt dat is overeengekomen dat eiseres ter zake van de borgstelling maximaal een bedrag van € 502.125 (€ 334.341 en € 167.784) ten laste van haar winst mag brengen. Nu eiseres in haar aangifte een bedrag van € 667.693 ter zake van de borgstelling in aftrek heeft gebracht is verweerder van mening dat eiseres het meerdere boven het overeengekomen bedrag, zijnde € 165.568, niet ten laste van haar winst mag brengen.
€ 667.693 verband houdt met eiseres’ borgstellingsverplichtingen. Kennelijk worden hiermee de in borgstellingsverplichtingen bedoeld waarnaar in de bij 1.22. bedoelde overeenkomst met de Rabobank wordt verwezen. De rechtbank overweegt verder dat de bij 1.23. bedoelde vaststellingsovereenkomst mede ziet op de fiscale gevolgen die verbonden zijn aan de uitvoering van de overeenkomst met de Rabobank. Uit die vaststellingsovereenkomst volgt naar het oordeel van de rechtbank dat eiseres ter zake van haar borgstellingsverplichtingen ten hoogste een bedrag van in totaal € 502.125 als afwaardering op haar (regres)vorderingen in aanmerking mag nemen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder niet aannemelijk gemaakt dat hetgeen zij meer in aftrek heeft gebracht (€ 165.568) buiten de vaststellingsovereenkomst valt. Ook heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat dit bedrag uit andere hoofde voor aftrek in aanmerking zou moeten komen.
€ 800.000 geen bezwaar (meer) heeft.
€ 120.000, zijnde het eigen risico van 5%, kan bedragen. Dit betekent volgens verweerder dat van de gevormde voorziening van € 2.400.000 een bedrag van € 2.280.000 niet als zodanig kan worden geaccepteerd. Gelet hierop en ook omdat eiseres in haar aangifte vpb voor het jaar 2015 akkoord is gegaan met de correctie van deze voorziening, doet verweerder een beroep op interne compensatie. Dit houdt volgens verweerder in dat, voor het geval de rechtbank van oordeel is dat de belastbare winst van eiseres voor het jaar 2013 dient te worden verminderd met de succesfee van € 865.847, de dotatie aan de voorziening bankgarantie tot dit bedrag extra dient te worden gecorrigeerd.
Beslissing
€ 397.986;