ECLI:NL:RBNNE:2021:2258

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
8 juni 2021
Zaaknummer
C/17/178238 / KG ZA 21-82
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot terbeschikkingstelling van een wasstation aan de koper na eigendomsoverdracht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen TanQyou Vastgoed B.V. en verschillende gedaagden. TanQyou, de eiseres, vorderde dat de gedaagden onvoorwaardelijk medewerking zouden verlenen aan het ter beschikking stellen van een wasstation, inclusief alle aan- en toebehoren, na een eigendomsoverdracht. De gedaagden, die betrokken waren bij de eerdere eigendomsoverdracht van het wasstation, voerden verweer en stelden dat zij door een vertrouwenspersoon waren opgelicht, wat hen in een nadelige positie had gebracht. De rechtbank oordeelde dat TanQyou recht had op het wasstation, aangezien zij dit vrij van huur en andere gebruiksrechten had gekocht. De rechtbank wees de vordering van TanQyou toe en legde de gedaagden een dwangsom op voor het geval zij in gebreke zouden blijven. Tevens werden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de juridische gevolgen van eigendomsoverdracht en de verplichtingen die daaruit voortvloeien voor de betrokken partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/178238 / KG ZA 21-82
Vonnis in kort geding van 3 juni 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TANQYOU VASTGOED B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres,
advocaat mr. I.J. Woltman te Leeuwarden,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. R.F. Feenstra te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna TanQyou en [gedaagden] (en gedaagden afzonderlijk: [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 5
  • de mondelinge behandeling en de ter gelegenheid daarvan door [gedaagden] in het geding gebrachte producties 1 tot en met 16
  • de pleitnota van TanQyou
  • de pleitnota van [gedaagden]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 3] is bestuurder van [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] zijn beiden bestuurder van [gedaagde sub 1] .
2.2.
[gedaagde sub 2] was eigenaar van een tankstation aan de [straatnaam] te [vestigingsplaats] .
2.3.
[gedaagde sub 2] was tevens eigenaar van een wasbox met ondergrond en erf, en verdere aan- en toebehoren, staande en gelegen aan (net als het tankstation) de [straatnaam] te [vestigingsplaats] , kadastraal bekend gemeente Bergum, [kadastergegevens] , groot negen honderd veertig vierkante meter (940m2) (hierna: de wasbox).
2.4.
In 2019/2020 hebben [gedaagde sub 2] - in de persoon van [gedaagde sub 3] - en TanqYou onderhandelingen gevoerd omtrent de overname door TanQyou van (in ieder geval) het tankstation.
2.5.
Op 30 januari 2020 hebben [gedaagde sub 2] en TanQyou een voorlopige koopovereenkomst ondertekend wat betreft het tankstation. De koopprijs is daarbij vastgesteld op een bedrag van € 175.000,00 en een bedrag van € 125.000,00 ten aanzien van roerende zaken.
2.6.
Op 20 februari 2020 is een concept akte van levering opgesteld wat betreft de levering van het tankstation door [gedaagde sub 2] aan TanQyou. Tevens is daarin een recht van eerste koop van TanQyou opgenomen ten aanzien van de wasbox.
2.7.
Bij akte van levering van 9 oktober 2020 heeft [gedaagde sub 2] het tankstation en de wasbox in eigendom overgedragen aan [bedrijf]
2.8.
Bij akte van levering van 11 november 2020 heeft [bedrijf] het tankstation in eigendom overgedragen aan TanQyou. In deze akte is tevens het recht van eerste koop van TanQyou opgenomen ten aanzien van de wasbox.
2.9.
Bij akte van levering van 8 maart 2021 heeft [bedrijf] de wasbox in eigendom overgedragen aan TanQyou. In deze akte is onder meer vermeld:
[…]
B. KOOPOVEREENKOMST
Bij akte op elf november tweeduizend twintig verleden voor mij, notaris, is door verkoper aan koper het recht van eerste koop verleend op het na te melden registergoed. Op grond van voormelde recht zijn verkoper en koper thans mondeling een koopovereenkomst aangegaan waarbij verkoper het hierna omschreven registergoed heeft verkocht aan koper.
C. LEVERING EN AANVAARDING
Ter uitvoering van de koopovereenkomst levert verkoper aan koper, die aanvaardt, het volgende registergoed:
De wasbox met ondergrond en erf, en verdere aan- en toebehoren, staande en gelegen aan de [straatnaam] te [vestigingsplaats] , kadastraal bekend gemeente Bergum, [kadastergegevens] , groot negen honderd veertig vierkante meter (940m2);
hierna ook te noemen: "het gekochte".
[…]
4.
Directe aanvaarding in eigen gebruik
Het gekochte wordt vandaag geleverd en aanvaard vrij van huur of andere gebruiksrechten, vrij van aanspraken tot gebruik, leeg en ontruimd, met uitzondering van de eventueel meegekochte roerende zaken. De verplichting tot ontruimde aflevering omvat verkopers verplichting tot verwijdering van de niet meegekochte roerende zaken.
[…]
2.10.
Na daartoe op 6 mei 2021 verlof te hebben gekregen van de voorzieningenrechter van deze rechtbank en deze locatie, heeft TanQyou ten laste van [gedaagden] beslag laten leggen op alle roerende zaken behorend bij de wasbox, waaronder wasinstallaties. In het verzoekschrift is onder meer vermeld:
[…]
10. Ten overvloede wordt in dit verband opgemerkt dat Tanqyou primair van mening is dat een aantal van de genoemde roerende zaken middels natrekking onroerend is geworden, doch een aantal zaken is eenvoudig te demonteren en te verwijderen. [gedaagde sub 3] c.s. heeft zich al eerder - te onrechte - op het standpunt gesteld dat de zaken behorende bij het wasstation roerend zouden zijn en dat deze niet verkocht zouden zijn aan [bedrijf] en dat [bedrijf] derhalve deze zaken ook niet kon overdragen aan Tanqyou. Een rechtens onjuist standpunt, aangezien evenmin een opstalrecht was gevestigd, doch dat terzijde. Om alle discussies hierover te voorkomen en ter verzekering van rechten heeft Tanqyou er derhalve recht en belang beslag te leggen op de hiervoor genoemde zaken.
[…]

3.De vordering

3.1.
De vordering van TanQyou strekt ertoe, dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagden] hoofdelijk verplicht om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het ter beschikking stellen van het wasstation aan TanQyou met alle aan- en toebehoren waaronder doch niet uitputtend de wasinstallaties en al het overige wat nodig is om het wasstation als wasstation te exploiteren middels het overhandigen van alle sleutels, codes en al hetgeen overigens nodig is om het wasstation als wasstation te kunnen gaan exploiteren, dan wel een zodanige beslissing te nemen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, dit op straffe van een door [gedaagden] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 2.500,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagden] hiermee in gebreke blijft, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen dwangsom;
2. [gedaagden] hoofdelijk verplicht om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis zich te onthouden voor nu en in de toekomst van ieder handelen welke een onbelemmerde en ongestoorde exploitatie door TanQyou van zowel het tankstation als het wasstation aan de [straatnaam] te [vestigingsplaats] zou kunnen belemmeren, dan wel een zodanige beslissing te nemen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, dit op straffe van een door [gedaagden] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 2.500,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagden] hiermee in gebreke blijft, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen dwangsom;
3. [gedaagden] hoofdelijk verplicht om de door [gedaagde sub 1] ontvangen inkomsten uit het wasstation vanaf 8 maart 2021 af te dragen aan TanQyou en wel binnen twee weken na betekening van dit vonnis, vergezeld van een controleverklaring van een accountant van [gedaagden] , dan wel een zodanige beslissing te nemen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, dit op straffe van een door [gedaagden] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 2.500,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagden] hiermee in gebreke blijft, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen dwangsom;
4. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de kosten en nakosten van het geding waaronder de kosten van het beslag.
3.2.
[gedaagden] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil en de beoordeling daarvan

4.1.
Het geschil betreft het wasstation aan de [straatnaam] te [vestigingsplaats] , te weten - zoals TanQyou dit heeft gedefinieerd - de wasbox en de daarin gelegen wasstraat (wasinstallaties).
4.2.
De rechtbank overweegt dat partijen zich beiden - in verschillende zin - hebben uitgelaten over de inhoud van de door hen, tijdens de onderhandelingen in 2019/2020 gemaakte, afspraken ten aanzien van het wasstation en de exploitatie daarvan. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft TanQyou desgevraagd medegedeeld dat zij haar vordering niet baseert op niet-nakoming van destijds met [gedaagden] gemaakte afspraken maar dat zij haar vordering (enkel) baseert op onrechtmatig gebruik door [gedaagden] van het wasstation vanaf het moment dat TanQyou eigenaar is geworden van het wasstation, te weten vanaf 8 maart 2021. TanQyou heeft er daarbij op gewezen dat zij het wasstation toen vrij van huur en andere gebruiksrechten heeft gekocht en geleverd gekregen van [bedrijf] De vordering strekt ertoe dat het wasstation aan TanQyou ter beschikking wordt gesteld, zodat zij tot exploitatie daarvan kan overgaan.
4.3.
[gedaagden] heeft aangevoerd dat zij is opgelicht door haar vertrouwenspersoon, te weten de heer [naam] . Deze heeft voor haar onderhandelingen gevoerd met de Rabobank in verband met een hoge financieringslast. [gedaagden] verkeerde in de veronderstelling dat [naam] - althans een door hem aangewezen vennootschap, te weten [bedrijf] - tijdelijk in de rol van financier van [gedaagden] zou optreden. [gedaagden] stelt dat hij zich daarbij onvoldoende heeft beseft dat [bedrijf] juridisch een wezenlijk andere positie verkreeg dan enkel die van financier; in plaats van een financiering met een zekerheidsrecht verkreeg [bedrijf] door middel van kunstgrepen de volledige eigendom van alle activa van [gedaagden] waaronder het tankstation en de wasbox. Op de door de voorzieningenrechter ter zitting aan [gedaagden] voorgelegde vraag of hij erkent dat TanQyou thans eigenaar is van de wasbox heeft [gedaagden] (bij monde van zijn advocaat) geantwoord dat dit niet van belang is in de onderhavige procedure en dat TanQyou in het kadaster inderdaad als eigenaar van de wasbox is vermeld. Daaraan is toegevoegd dat door middel van een inmiddels door [gedaagden] aanhangig gemaakte procedure tegen (onder meer) [naam] , getracht wordt om de eigendom van alle activa (waaronder van de wasbox) weer terug te krijgen. De voorzieningenrechter constateert dat [gedaagden] aan de door haar gestelde oplichting - wat daar verder ook van zij - in dit kort geding geen juridische consequenties heeft verbonden. Op de uitkomst van die procedure zal dan ook in dit kort geding niet worden vooruitgelopen. De voorzieningenrechter gaat er in het kader van dit kort geding dan ook vanuit dat de eigendom van de wasbox op 9 oktober 2020 rechtsgeldig is overgedragen van [gedaagde sub 2] aan [bedrijf] en vervolgens op 8 maart 2021 van [bedrijf] aan TanQyou.
4.4.
Op grond van artikel 4 van de akte van levering van 8 maart 2021 heeft TanQyou ter uitvoering van het op diezelfde dag uitgeoefende recht van eerste koop, de wasbox overgedragen gekregen van [bedrijf] vrij van huur of andere gebruiksrechten, vrij van aanspraken tot gebruik en leeg en ontruimd, met uitzondering van de eventuele gekochte roerende zaken. Het lag dan ook op de weg van [gedaagden] om aannemelijk te maken dat zij (althans [gedaagde sub 1] ) een recht op de wasbox heeft dat zij ook jegens TanQyou als koper van de wasbox kan tegenwerpen. [gedaagden] heeft dit echter op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Desgevraagd heeft zij medegedeeld dat er geen sprake is van een schriftelijk stuk waarop zij haar gebruik baseert. Ook heeft zij niet kunnen aangegeven of zij haar gebruik baseert op een huurovereenkomst - ten aanzien waarvan op grond van artikel 7:226 heeft te gelden dat een overdracht van de zaak waarop de huurovereenkomst betrekking heeft, de rechten en verplichtingen van de verhuurder uit de huurovereenkomst, die daarna opeisbaar worden, doen overgaan op de verkrijger - of op een ander gebruiksrecht. Van huurbetalingen ten aanzien van specifiek de wasbox is bovendien evenmin gebleken. Dat er sprake zou zijn van een, ook door TanQyou te respecteren, gebruiksrecht is evenmin onderbouwd. In het kader van dit kort geding houdt de voorzieningenrechter het er dan ook op dat het gebruik door [gedaagden] / [gedaagde sub 1] van de wasbox enkel heeft plaatsgevonden en thans nog steeds plaatsvindt op grond van het - inmiddels: voormalige - eigendomsrecht van [gedaagde sub 2] van de wasbox.
4.5.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van TanQyou die ertoe strekt dat [gedaagden] de wasbox aan haar ter beschikking moet stellen, worden toegewezen.
4.6.
De vordering van TanQyou strekt tot het ter beschikking stellen van het wasstation, derhalve niet alleen van de wasbox maar ook van de wasstraat/wasinstallatie. TanQyou heeft gesteld dat de wasstraat/wasinstallaties door natrekking met de wasbox als onroerende zaak heeft/hebben te gelden. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [gedaagden] aangevoerd dat de wasstraat/wasinstallaties destijds door [gedaagde sub 1] is/zijn aangeschaft en derhalve aan [gedaagde sub 1] in eigendom toebehoren. [gedaagden] heeft er daarbij op gewezen dat uit het beslagrekest van TanQyou van 6 mei 2021 volgt dat de wasstraat/wasinstallaties volgens de eigen stellingen van TanQyou een roerende zaak betreft/betreffen. TanQyou heeft er echter ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op gewezen dat - zoals ook uit het beslagrekest zelf volgt - zij zich primair op het standpunt stelt dat de wassstraat/wasinstallaties onroerend is/zijn en dat zij slechts zekerheidshalve beslag heeft gelegd op roerende zaken. Desgevraagd heeft (de advocaat van) [gedaagden] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling medegedeeld dat hij niet weet of de wasstraat/wasinstallaties onroerend zijn of roerend, dat de wet bepaalt of sprake is van natrekking en niet hijzelf en dat hij zich er mitsdien niet over heeft bekreund of de wasstraat/wasinstallaties onroerend is/zijn of roerend. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagden] in het kader van dit kort geding hiermee onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken dat de wasstraat/wasinstallaties - zoals door TanQyou is gesteld - door natrekking onroerend is/zijn geworden. De voorzieningenrechter zal hier voorshands dan ook vanuit gaan. Gelet hierop acht de voorzieningenrechter de vordering van TanQyou tot het ter beschikking stellen van het wasstation - derhalve de wasbox inclusief de wassstraat/wasinstallaties - toewijsbaar.
4.7.
Voor zover de vordering met de woorden "al het overige wat nodig is om het wasstation als wasstation te exploiteren" verder beoogt te strekken dan enkel datgene dat is overgedragen aan Tanqyou, zal deze worden afgewezen. In zoverre is de vordering onvoldoende bepaald en vallen daar mogelijkerwijze ook roerende zaken onder, waarvan niet blijkt dat deze door [naam] aan TanQyou in eigendom zijn overgedragen.
Ook voor zover TanQyou vordert dat [gedaagden] zich dient "te onthouden voor nu en in de toekomst van ieder handelen welke een onbelemmerde en ongestoorde exploitatie door TanQyou van zowel het tankstation als het wasstation aan de [straatnaam] te [vestigingsplaats] zou kunnen belemmeren" acht de voorzieningenrechter onvoldoende grond aanwezig.
4.8.
De vordering van TanQyou strekt voorts tot het afdragen door [gedaagden] van de door [gedaagde sub 1] ontvangen inkomsten vanaf het moment van het onrechtmatige gebruik van het wasstation door [gedaagden] De vordering zal in zoverre worden afgewezen omdat TanQyou onvoldoende heeft gesteld dat deze door [gedaagde sub 1] gegenereerde inkomsten als schade dient te worden aangemerkt van TanQyou. Bovendien is ten aanzien van deze (geld)vordering geen spoedeisend belang gesteld of gebleken.
4.9.
De gevorderde oplegging van dwangsommen zal worden toegewezen, zoals in het dictum te melden.
4.10.
[gedaagden] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van TanQyou worden - inclusief de kosten van het gelegde beslag - vastgesteld op:
- dagvaardingskosten € 97,61
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat € 1.488,00 (€ 980,00 + € 508,00 beslag)
- betekeningskosten
beslag
€ 212,77(€ 87,91 + € 124,86)
Totaal € 2.465,38.
4.11.
De door TanQyou gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar op de wijze zoals in de beslissing te melden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het ter beschikking stellen van het wasstation aan TanQyou, te weten de wasbox met alle aan- en toebehoren waaronder de wasstraat/wasinstallaties, middels het overhandigen van alle sleutels en codes
5.2.
bepaalt dat [gedaagden] een dwangsom verbeurt van € 2.500,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagden] in gebreke blijft om aan de veroordeling onder 5.1. te voldoen;
5.3.
verbindt aan de aldus onder 5.2. te verbeuren dwangsommen een voorlopig maximum van € 50.000,00;
5.4.
veroordeelt [gedaagden] in de kosten van het geding, aan de zijde van TanQyou vastgesteld op € 2.465,38;
5.5.
veroordeelt [gedaagden] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Biesma en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.82.