In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 1 juni 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een last onder bestuursdwang. De burgemeester van de gemeente Heerenveen had op 12 mei 2021 een besluit genomen om de woning van verzoeker te sluiten voor de duur van drie maanden, omdat er op 18 maart 2021 een handelshoeveelheid harddrugs was aangetroffen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 1 juni 2021 behandeld, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigde van de burgemeester aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten. De rechter heeft de rapportages van de politie in overweging genomen, waaruit bleek dat er niet alleen harddrugs, maar ook voorwerpen die wijzen op drugshandel in de woning aanwezig waren. Verzoeker heeft betoogd dat de aangetroffen drugs restanten waren van een feestje en dat de andere voorwerpen voor zijn restaurant bestemd waren, maar de voorzieningenrechter heeft deze argumenten verworpen.
De rechter heeft geoordeeld dat de burgemeester zijn bevoegdheid op de juiste manier heeft gebruikt en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het beleid af te wijken. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de voorzieningenrechter heeft bepaald dat de sluiting van de woning ingaat op 8 juni 2021 om 12.00 uur, voor de duur van drie maanden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.