In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, d.d. 12 mei 2021, wordt het verzoek van een minderjarige tot wijziging van de zorgregeling tussen zijn ouders behandeld. De minderjarige, die bij zijn moeder woont, heeft een verzoek ingediend om de zorg- en opvoedingstaken gelijk te verdelen tussen zijn ouders. De kinderrechter heeft op 7 april 2021 met de minderjarige gesproken en op 13 april 2021 een mondelinge behandeling gehouden waarbij beide ouders en de gezinsvoogd aanwezig waren. De ouders zijn gescheiden en de zorgregeling is eerder vastgesteld in een beschikking van 16 januari 2019. De kinderrechter overweegt dat de minderjarige ontvankelijk is in zijn verzoek op basis van artikel 1:265g BW, ondanks de bezwaren van de moeder. De kinderrechter wijst het verzoek echter af, omdat de huidige zorgregeling in het belang van de minderjarige is en de strijd tussen de ouders niet opgelost zal worden door een gelijke verdeling van de zorgdagen. De kinderrechter benadrukt dat duidelijkheid en stabiliteit voor de minderjarige belangrijker zijn dan een gelijke verdeling van de dagen. De kinderrechter adviseert de ouders om de strijd niet op de schouders van de minderjarige te leggen en om in mei een evaluatie van de zorgregeling te houden, waarbij de wensen van de minderjarige en de veranderende omstandigheden van de vader in overweging worden genomen.