Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
de Staatssecretaris van Financiën, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 6 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoekster uit Heerenveen die een beroep had ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Financiën. Dit besluit was genomen naar aanleiding van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een eerder besluit van 20 november 2020, waarin haar verzoek deels ongegrond en deels gegrond was verklaard. In haar verzoekschrift van 11 december 2020 vroeg verzoekster de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de Staatssecretaris de stukken zou overleggen die in het bestreden besluit niet openbaar waren gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel er een groot belang is bij een rechterlijk oordeel in de Wob-procedure, dit belang niet spoedeisend is. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat de discussie over de verplichting van de verweerder om stukken over te leggen, thuis hoort in de hoofdprocedures. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat niet is voldaan aan het vereiste van onverwijlde spoed, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.