Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 21 mei 2021 in de zaken tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Lev.dat.: 05-09-2011”.
[X] Nederland B.V. is opgericht op 11 juni 2013. Vanaf dat moment heeft belanghebbende dus een belang van 100 procent in [X] B.V. Uit de mij beschikbare informatie is af te leiden dat [X] Nederland B.V. sedert 5 september 2011 de lessee is van de auto met kenteken [##-ZZZ-#] (Bijlage 21 en 24). Het is mij onduidelijk hoe deze twee vaststellingen zich tot elkaar verhouden. Het voorgaande is noch tijdens het boekenonderzoek, noch tijdens de bezwaarfase opgemerkt of ter sprake gebracht.
Feiten”:
Door belastingplichtige wordt een reclame- en mediabureau geëxploiteerd. Deze had, dan wel haar 100% dochtervennootschap [X] Nederland B.V. in 2013 een tweetal auto’s geleased. Het betroffen hier de volgende auto’s.
.
Primair standpunt” schrijft eiseres:
Belastingplichtige stelt zich op het standpunt dat nu hij geen kosten die betrekking hadden op zowel de Porsche Panamera als de Mini Cooper ten laste van het resultaat van de vennootschap heeft gebracht er geen sprake is van ter beschikking stelling in de zin van artikel 13b van de Loonbelasting. Alle kosten van de hiervoor genoemde auto’s zijn verrekend in rekening-courant met de heer [A] .
Door ons is in ons beroepschrift gesteld dat er geen sprake kan zijn van een terbeschikkingstelling van een auto aangezien slechts het leasecontract van de Porsche Panamera met kenteken [##-ZZZ-#] en de Mini Cooper met kenteken [##-YYY-#] op naam stond van de vennootschap en alle kosten die betrekking hadden op deze auto’s niet ten laste van de vennootschap zijn gebracht, doch ten laste van de heer [A] privé.
€ 358,72 per aangiftetijdvak met volledige ter beschikkingsstelling en een bijtelling van
€ 150,43 (13 dagen) voor de maand januari, in totaal € 4.096,31. Na toepassing van het tarief van 37% bedraagt de naheffing € 1.515.
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar betreffende de vergrijpboete;
- vermindert de boete tot een bedrag van € 6.788.