Op 5 januari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd in P.I. Zwolle Zuid. De zaak betreft brandstichting die op 12 april 2019 plaatsvond in een flatwoning te Emmen, waarbij de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht door vuur in aanraking te brengen met brandbare stoffen. Dit leidde tot gemeen gevaar voor de woning en levensgevaar voor omwonenden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, mede op basis van de verklaring van de verdachte en proces-verbaal van de politie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 635 dagen en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met verpleging opgelegd, omdat de verdachte lijdt aan een geestelijke stoornis die tijdens het delict aanwezig was. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de noodzaak van behandeling van de verdachte om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat onvoldoende bewijs was dat de schade direct verband hield met het delict. De rechtbank heeft de toepasselijke wetsartikelen genoemd en het vonnis is uitgesproken in een openbare zitting.