Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
opzegging door [A] op 11 februari 2021?
€ 748,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen [A], een administratief medewerker, en zijn werkgever, Verkeersschool [B] B.V. [A] is op 1 maart 2020 in dienst getreden en heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Door de coronamaatregelen is de Verkeersschool vanaf 14 december 2020 gesloten voor rijlessen, maar het kantoorpersoneel werkt door. Op 11 februari 2021 heeft [A] aangegeven dat hij zich niet prettig voelt om op kantoor te werken en dat hij thuis wil werken. Na een woordenwisseling met de directeur, [B], verlaat [A] het kantoor met de woorden "jullie zoeken het maar uit, ik vertrek". De werkgever interpreteert deze uitspraak als een ontslagname en accepteert deze, terwijl [A] dit ontkent en stelt dat hij niet ontslag heeft genomen.
De kantonrechter oordeelt dat de verklaring van [A] niet kan worden aangemerkt als een duidelijke en ondubbelzinnige opzegging van de arbeidsovereenkomst. De rechter stelt vast dat er geen rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft plaatsgevonden. [A] heeft recht op doorbetaling van zijn salaris, en de vorderingen van [A] worden toegewezen. De kantonrechter wijst Verkeersschool [B] B.V. aan als de in het ongelijk gestelde partij en veroordeelt hen in de proceskosten.