Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Ten aanzien van het vuurwapen:
Rechtbank Noord-Nederland
Op 20 mei 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte, geboren in 1990 en woonachtig in Hoogeveen, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.B. Pieters, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2018 tot en met 24 februari 2019 opzettelijk heeft gehandeld in verdovende middelen, waaronder speed/amfetamine en GHB, en op 25 februari 2019 een hoeveelheid van deze middelen en een wapen van categorie III voorhanden had. Tijdens de zitting op 29 april 2021 heeft de verdachte de feiten bekend, met uitzondering van het bezit van LSD, waarvan de rechtbank oordeelde dat dit niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het bezit van LSD, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling na zijn echtscheiding en het verlies van zijn baan. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op te leggen met een proeftijd van twee jaar, mede vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast is een geldbedrag van € 490,- verbeurd verklaard, terwijl een bedrag van € 750,- aan de verdachte wordt teruggegeven. De rechtbank heeft de toepasselijke wetsartikelen genoemd en het vonnis is uitgesproken door de rechters op 20 mei 2021.