Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[veroordeelde],
Procesverloop
Standpunt van de officier van justitie
Bewijsmiddelen
Beoordeling
- Afschrijvingskosten per oogst € 500,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 2 februari 2021, waarbij een bedrag van € 50.000,00 werd gevorderd. Dit bedrag was gebaseerd op de opbrengsten van een hennepkwekerij, waarvan de veroordeelde werd beschuldigd medepleger te zijn. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak op verschillende data gehad, waaronder 5 maart 2021 en 30 april 2021, waarbij de veroordeelde aanwezig was en het openbaar ministerie vertegenwoordigd werd door mr. E.R. Jepkema.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van strafbare feiten, en heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op bewijsmiddelen uit de onderliggende strafzaak en een rapport over de berekening van het voordeel. De rechtbank concludeerde dat de totale opbrengsten van de hennepkwekerij € 124.135,00 bedroegen, met totale kosten van € 24.135,00, wat resulteerde in een totaal wederrechtelijk verkregen voordeel van € 100.000,00. De rechtbank heeft echter de rolverdeling tussen de veroordeelde en een medeveroordeelde heroverwogen en kwam tot de conclusie dat de veroordeelde recht had op een bedrag van € 25.000,00.
De rechtbank heeft uiteindelijk de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen en de veroordeelde verplicht tot betaling van € 25.000,00 aan de staat. Tevens werd de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 160 dagen. De vordering van de officier van justitie werd voor het overige afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.