ECLI:NL:RBNNE:2021:183

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
18/730205-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van zware mishandeling met voorbedachte rade en poging tot moord

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte is beschuldigd van zware mishandeling met voorbedachte rade en poging tot moord. De verdachte werd veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De zaak draait om een incident dat plaatsvond op 28 en 29 september 2019, waarbij de verdachte en haar medeverdachte een man naar haar woning lokten onder valse voorwendselen, met de bedoeling hem te mishandelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en haar medeverdachte, na een prank call over een vermeende seksadvertentie, de man in de val lokten. De medeverdachte sloeg het slachtoffer met een bahco, wat leidde tot ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was voor vol opzet op de dood van het slachtoffer, maar dat er wel sprake was van voorbedachte raad en medeplegen van zware mishandeling. De verdachte werd vrijgesproken van de poging tot moord, maar de rechtbank achtte de zware mishandeling bewezen. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730205-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 januari 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [straatnaam].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
12 januari 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H. de Jong, advocaat te Burgum.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(primair: medeplegen poging moord, impliciet subsidiair doodslag)
zij in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te beroven,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, die [slachtoffer 1] meermalen met een (zwaar) stuk gereedschap (te weten een bahco / moersleutel) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of op de armen en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
(subsidiair 1: medeplichtigheid daartoe)
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, die [slachtoffer 1] met een (zwaar) stuk gereedschap (een bahco / moersleutel) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of op de armen en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
A.
door tegen die [medeverdachte] te zeggen
- dat die [slachtoffer 1] een seksadvertentie in een plaatselijke krant zou hebben laten
zetten met de gegevens van verdachte daarin (waardoor zij nadelige gevolgen heeft ondervonden) en/of
- dat ze [slachtoffer 1] een lesje wil leren en/of
- dat die [slachtoffer 1] drugs bij zich zal hebben, die ze dan meteen kunnen stelen,
althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
B.
door met die [medeverdachte] af te spreken wat ze met zijn lichaam zouden doen en/of
C.
die avond (tezamen en in vereniging) met die [medeverdachte] een gereedschapskist uit een (bedrijfs)auto/bus te stelen en/of te bespreken een zwaar stuk gereedschap (bahco / moersleutel) uit die gestolen gereedschapskist te gebruiken jegens [slachtoffer 1]
en/of
D.
- die [slachtoffer 1] telefonisch en/of via social media te benaderen en hem uit te
nodigen bij haar, verdachte, thuis te komen en [medeverdachte] te instrueren, althans tegen die [medeverdachte] te
zeggen en/of met hem te bespreken, tijdelijk buiten het zicht te blijven als [slachtoffer 1] binnen zou komen om die [slachtoffer 1] met de aanwezigheid van [medeverdachte] te verrassen en/of
- haar woning ter beschikking te stellen ten behoeve van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf,
in elk geval dat zij, verdachte, op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft ten behoeve van dat te plegen misdrijf;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
(subsidiair 2: uitlokking daartoe)
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te beroven,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, die [slachtoffer 1] met een (zwaar) stuk gereedschap (een bahco) op/tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door
A.
door tegen die [medeverdachte] te zeggen
- dat die [slachtoffer 1] een seksadvertentie in een plaatselijke krant zou hebben laten zetten met de gegevens van verdachte daarin (waardoor zij nadelige gevolgen heeft ondervonden) en/of
- dat ze [slachtoffer 1] een lesje wil leren en/of
- dat die [slachtoffer 1] drugs bij zich zal hebben, die ze dan meteen kunnen stelen, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
B.
door met die [medeverdachte] af te spreken wat ze met zijn lichaam zouden doen en/of
C.
die avond (tezamen en in vereniging) met die [medeverdachte] een gereedschapskist uit een (bedrijfs)auto/bus te stelen en/of te bespreken een zwaar stuk gereedschap (bahco / moersleutel) uit die gestolen gereedschapskist te gebruiken jegens [slachtoffer 1]
en/of
D.
- die [slachtoffer 1] telefonisch en/of via social media te benaderen en hem uit te nodigen bij haar, verdachte, thuis te komen en [medeverdachte] te instrueren, althans tegen die [medeverdachte] te zeggen en/of met hem te bespreken, tijdelijk buiten het zicht te blijven als [slachtoffer 1] binnen zou komen om die [slachtoffer 1] met de aanwezigheid van [medeverdachte] te verrassen en/of
- haar woning ter beschikking te stellen ten behoeve van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf,
in elk geval heeft zij, verdachte, op enigerlei wijze door (een) belofte(n), het verschaffen van (een) middel(en) en/of gelegenheid en/of (een) inlichting(en) voornoemd feit opzettelijk uitgelokt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
(subsidiair 3: medeplegen zware mishandeling met voorbedachten rade, impliciet subsidiair zware mishandeling)
zij in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk,
zwaar lichamelijk letsel, te weten polsletsel (os scaphoid-lunatum dissociatie) heeft toegebracht door tezamen en in vereniging, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] met een (zwaar) stuk gereedschap (een bahco / moersleutel) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of op de armen en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te slaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
(subsidiair 4 en 5: medeplichtigheid dan wel de uitlokking daartoe)
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, te weten polsletsel (os scaphoid-lunatum dissociatie) heeft toegebracht door met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] met een
(zwaar) stuk gereedschap (een bahco) op/tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te slaan,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, of
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door
A.
door tegen die [medeverdachte] te zeggen
- dat die [slachtoffer 1] een seksadvertentie in een plaatselijke krant zou hebben laten zetten met de gegevens van verdachte daarin (waardoor zij nadelige gevolgen heeft ondervonden) en/of
- dat ze [slachtoffer 1] een lesje wil leren en/of
- dat die [slachtoffer 1] drugs bij zich zal hebben, die ze dan meteen kunnen stelen, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
B.
door met die [medeverdachte] af te spreken wat ze met zijn lichaam zouden doen en/of
C.
die avond (tezamen en in vereniging) met die [medeverdachte] een gereedschapskist uit een (bedrijfs)auto/bus te stelen en/of te bespreken een zwaar stuk gereedschap (bahco / moersleutel) uit die gestolen gereedschapskist te gebruiken jegens [slachtoffer 1]
en/of
D.
- die [slachtoffer 1] telefonisch en/of via social media te benaderen en hem uit te nodigen bij haar, verdachte, thuis te komen en [medeverdachte] te instrueren, althans tegen die [medeverdachte] te zeggen en/of met hem te bespreken, tijdelijk buiten het zicht te blijven als [slachtoffer 1] binnen zou komen om die [slachtoffer 1] met de aanwezigheid van [medeverdachte] te verrassen en/of
- haar woning ter beschikking te stellen ten behoeve van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf,
in elk geval heeft zij, verdachte, op enigerlei wijze opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest of heeft zij verdachte op enigerlei wijze door (een) belofte(n), het verschaffen van (een) middel(en) en/of gelegenheid en/of (een) inlichting(en) voornoemd feit opzettelijk uitgelokt;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
(subsidiair 6: medeplegen poging zware mishandeling met voorbedachte rade, impliciet subsidiair zware mishandeling)
zij in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, die [slachtoffer 1]
met een (zwaar) stuk gereedschap (een bahco / moersleutel) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of op de armen en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
(subsidiair 7 en 8: medeplichtigheid dan wel uitlokking daartoe)
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig
overleg, althans opzettelijk, die [slachtoffer 1] met een (zwaar) stuk gereedschap (een bahco / moersleutel) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of op de armen en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, of
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door
A.
door tegen die [medeverdachte] te zeggen
- dat die [slachtoffer 1] een seksadvertentie in een plaatselijke krant zou hebben laten zetten met de gegevens van verdachte daarin (waardoor zij nadelige gevolgen heeft ondervonden) en/of
- dat ze [slachtoffer 1] een lesje wil leren en/of
- dat die [slachtoffer 1] drugs bij zich zal hebben, die ze dan meteen kunnen stelen,
althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
B.
door met die [medeverdachte] af te spreken wat ze met zijn lichaam zouden doen en/of
C.
die avond (tezamen en in vereniging) met die [medeverdachte] een gereedschapskist uit een (bedrijfs)auto/bus te stelen en/of te bespreken een zwaar stuk gereedschap (bahco / moersleutel) uit die gestolen gereedschapskist te gebruiken jegens [slachtoffer 1]
en/of
D.
- die [slachtoffer 1] telefonisch en/of via social media te benaderen en hem uit te nodigen bij haar, verdachte, thuis te komen en [medeverdachte] te instrueren, althans tegen die [medeverdachte] te zeggen en/of met hem te bespreken, tijdelijk buiten het zicht te blijven als [slachtoffer 1] binnen zou komen om die [slachtoffer 1] met de aanwezigheid van [medeverdachte] te verrassen en/of
- haar woning ter beschikking te stellen ten behoeve van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf, in elk geval heeft zij, verdachte, op enigerlei wijze opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest of heeft zij verdachte op enigerlei wijze door (een) belofte(n), het verschaffen van (een) middel(en) en/of gelegenheid en/of (een) inlichting(en) voornoemd feit opzettelijk uitgelokt;
2.
zij in of omstreeks de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfsbestelbus/auto, een gereedschapskist, in elk geval enig goed, dat geheel of
ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2], (uit diens bedrijfsbestelbus/auto) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen gereedschapskist onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, zoals nader omschreven in zijn schriftelijk requisitoir, veroordeling gevorderd voor de onder 1 primair (medeplegen van poging tot moord) en 2 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten onder 1 moet worden vrijgesproken, met uitzondering van medeplichtigheid aan (poging tot) zware mishandeling met of zonder voorbedachte raad.
‘Voorbedachte raad’ zoals onder 1 primair (medeplegen van poging tot moord, impliciet subsidiair doodslag), 1 subsidiair 1 (medeplichtigheid aan poging tot moord, impliciet subsidiair doodslag) en 1 subsidiair 2 (uitlokking van poging tot moord, impliciet subsidiair doodslag) kan niet worden bewezen omdat geen sprake is geweest van een vooropgezet plan om iemand van het leven te beroven.
‘Medeplegen’, zoals dat in de diverse varianten ten laste is gelegd, kan niet worden bewezen omdat geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en omdat verdachte zelf geen geweldshandelingen heeft gepleegd.
‘Uitlokken’, zoals dat in de diverse varianten ten laste is gelegd, kan evenmin worden bewezen. Het is medeverdachte [medeverdachte] degene geweest die er steeds over begon dat [slachtoffer 1] op zijn plek moest worden gezet en de kwestie steeds zwaarder aanzette en druk uitoefende. Verdachte heeft zich hier niet tegen kunnen verzetten. Weliswaar is gezamenlijk besproken om [slachtoffer 1] te confronteren, maar er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering. Verdachte wist niet dat er door [medeverdachte] een bahco gebruikt zou worden.
Eventueel kan voor medeplichtigheid aan (poging tot) zware mishandeling een bewezenverklaring volgen.
De raadsman heeft voorts betoogd dat verdachte van het onder 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, nu onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de gereedschapskist.
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Aanloop
Verdachte is, terwijl medeverdachte [medeverdachte] (verder ook: [medeverdachte]) bij haar op bezoek was, in de nacht van 28 september 2019 op 29 september 2019 gebeld door een persoon die zich ‘Geile [naam 1]’ noemde. Deze persoon wilde een grap met haar uithalen (een zogeheten ‘
prank call’). Zij vertelde dat in de Kollumer Courant een seksadvertentie was geplaatst, waarin de naam en telefoonnummer van verdachte zouden zijn vermeld. De seksadvertentie bestond feitelijk niet. Omdat aangever [slachtoffer 1] (hierna te noemen: [slachtoffer 1]) uit de buurt van Kollum afkomstig was en in de week voorafgaand aan de ten laste gelegde feiten toenadering tot verdachte had gezocht, raakten verdachte en [medeverdachte] ervan overtuigd dat [slachtoffer 1] deze seksadvertentie had geplaatst. Verdachte en [medeverdachte] vonden hierin aanleiding [slachtoffer 1] te vragen om langs te komen. Verdachte heeft met Facebook Messenger aan [slachtoffer 1] laten weten dat zij dronken en eenzaam was. [slachtoffer 1] is op de uitnodiging van verdachte ingegaan en is rond half vier 's nachts bij haar woning aangekomen. Zoals besproken tussen verdachte en [medeverdachte] was [medeverdachte] op dat moment buiten de woning. Hij is kort na de komst van [slachtoffer 1] (opnieuw) binnengelaten door verdachte. Na een verblijf van ongeveer een half uur in de woning van verdachte is gesproken over de seksadvertentie. [slachtoffer 1] gaf daarbij aan dat hij dit in het geheel niet kon plaatsen en dat hij door het gebruik van drugs hoe dan ook niet goed kon nadenken.
De geweldshandelingen
Vervolgens heeft [medeverdachte] [slachtoffer 1] met een bahco meerdere keren geslagen. Dit leidt de rechtbank onder meer af uit het feit dat [slachtoffer 1] direct tegen de ter plaatste gearriveerde verbalisanten heeft gezegd dat een man, naar later bleek [medeverdachte], opeens een bahco pakte en hem daarmee tegen de linkerkant van zijn hoofd ter hoogte van zijn oog sloeg en dat hij, [slachtoffer 1], deze man vervolgens naar de grond heeft geslagen [1] . [slachtoffer 1] heeft dit vervolgens tegen de later ter plaatste gearriveerde verbalisanten herhaald [2] . Bij zijn verhoor op het politiebureau heeft [slachtoffer 1] verklaard dat hij met [medeverdachte] op de bank zat, dat er werd gesproken over een krantenknipsel waar hij, [slachtoffer 1], niets van afwist, dat [medeverdachte] in een keer uit het niets ging staan, een bahco uit zijn jaszak of mouw toverde en daarmee op hem, [slachtoffer 1], in begon te meppen. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 1] dat hij eerst door [medeverdachte] met de bahco is geslagen dan ook voldoende consistent en voldoende betrouwbaar.
De rechtbank neemt daarbij ook in aanmerking dat [slachtoffer 1], als rechtshandige, onder andere zijn linkerpols heeft verwond, hetgeen past bij hetgeen [slachtoffer 1] daarover bij de politie heeft verklaard, namelijk dat dit letsel is veroorzaakt doordat hij een afweerbeweging heeft gemaakt [3] . Daarnaast was sprake van verwondingen in het gezicht van [slachtoffer 1] [4] .
Nadat [medeverdachte] [slachtoffer 1] heeft geslagen, heeft [slachtoffer 1] zich verweerd. Daarbij is [medeverdachte] zwaar gewond geraakt.
Geen vol opzet op de dood van [slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet met voldoende mate van zekerheid kan worden afgeleid dat verdachte vol opzet had op de dood van aangever. Dat volgt, anders dan door de officier van justitie is betoogd, niet uit de audiofragmenten van de tussen verdachte en [medeverdachte] gevoerde gesprekken. De woorden "een lesje leren", "in elkaar meppen" en "een paar kopstoten" wijzen er veeleer op dat verdachte en [medeverdachte] (ernstig) wilden mishandelen maar niet wilden doden. Anders dan de officier heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat de opmerkingen van verdachte en [medeverdachte] dat [slachtoffer 1] van hen lekker mag ‘afsterven’ en dat ze hem bij het 'grofvuil' zullen laten, ook als (slechte) grappen kunnen zijn bedoeld gelet op de context van de avond, met aanzienlijk drugs- en alcoholgebruik en ‘stoerpraterij’ van [medeverdachte] jegens verdachte. Ook het gekozen wapen, een relatief kleine bahco wijst niet direct op opzet dat gericht is op het doden van aangever. Als sprake zou zijn geweest van vol opzet op het doden van [slachtoffer 1] dan zou het veel meer voor de hand hebben gelegen dat daartoe een meer geschikt wapen, zoals bijvoorbeeld een hamer of een mes ter hand was genomen.
Geen voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 1]
De rechtbank ziet zich vervolgens, nu vol opzet niet kan worden vastgesteld, voor de vraag gesteld of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de dood.
Van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is sprake als een verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. Of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 1] door het handelen van verdachte en [medeverdachte] zou kunnen overlijden. Vast kan worden gesteld dat [slachtoffer 1] op zijn hoofd is geslagen met een bahco van ongeveer 25 cm met een gebruikelijk gewicht.
De rechtbank stelt voorop dat het slaan met een dergelijke bahco op zichzelf niet reeds de aanmerkelijk kans op overlijden in het leven roept. Ook niet indien daarmee op het hoofd wordt geslagen. Onder omstandigheden zou dat anders kunnen zijn, maar nu uit het proces-verbaal niet kan worden afgeleid, hoe vaak [slachtoffer 1] op zijn hoofd is geslagen, op welke wijze is geslagen en met hoeveel kracht dit is gebeurd, is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat niet is komen vast te staan dat meverdachte [medeverdachte] met zijn handelen een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] bewust heeft aanvaard.
Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van hetgeen onder 1 primair (medeplegen van poging tot moord, impliciet subsidiair doodslag), onder 1 subsidiair 1 (medeplichtigheid aan poging tot moord, impliciet subsidiair doodslag) en onder 1 subsidiair 2 (uitlokking van poging tot moord, impliciet subsidiair doodslag) ten laste is gelegd. Wel is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte] door zijn handelen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel op zou lopen. Uit de verklaringen van verdachte en [medeverdachte] valt ook af te leiden dat hun opzet hier op gericht was.
Zwaar lichamelijk letsel
Voor de beantwoording van de vraag in hoeverre sprake is geweest van zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 1] overweegt de rechtbank het volgende.
[slachtoffer 1] is meerdere keren met een bahco geslagen. [medeverdachte] heeft [slachtoffer 1] daarbij geraakt op zijn hoofd/gezicht en op zijn linkerpols. [slachtoffer 1] heeft hierdoor een scheur opgelopen in een bandje tussen twee botjes in zijn linkerpols, en voorts een bloedende hoofdwond, wondjes in zijn gezicht en een mogelijke neusfractuur.
Blijkens het overzichtsarrest van 3 juli 2018 van de Hoge Raad zijn algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, in elk geval: de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
Uit de stukken blijkt dat operatief ingrijpen vereist is geweest voor het door [slachtoffer 1] opgelopen polsletsel. Hoewel een geneeskundige verklaring ontbreekt, blijkt uit de onderbouwing van door [slachtoffer 1] ingestelde vordering benadeelde partij dat bij het operatief ingrijpen een tweetal pinnen in zijn pols zijn ingebracht, die na ongeveer 7 weken weer zijn verwijderd. Verder wordt daarin vermeld dat [slachtoffer 1] nog steeds last heeft van zijn pols. Hij kan nog steeds maar weinig doen met zijn linkerhand en wordt in zijn dagelijkse leven daardoor behoorlijk gehinderd
De combinatie van de hiervoor genoemde letsels, de operatie en de duur van het herstel van [slachtoffer 1], maken dat de rechtbank van oordeel is dat zijn letsel te kwalificeren is als zwaar lichamelijk letsel.
Voorbedachte raad (op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel)
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan, dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Het gaat hierbij bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Verdachte heeft samen met [medeverdachte] besproken dat zij [slachtoffer 1] te pakken wilden nemen, naar aanleiding van de vermeende geplaatste seksadvertentie. Zij hebben [slachtoffer 1] daarom in de nacht van 28 september op 29 september 2019 naar het huis van verdachte gelokt. Op de vraag van [medeverdachte] wat zij met [slachtoffer 1] zouden doen antwoordt verdachte “in elkaar meppen” en “in mekaar meppen”. Nadien spreekt [medeverdachte] meerdere keren nog over wat hij zou doen (“Ik sla hem neer, dan ligt ie daar”, “ik kan hem met twee handjes wel aan he.. misschien ook wel een paar kopstoten”) en wijst verdachte [medeverdachte] er nog op dat [slachtoffer 1] groot en sterk is (“hmm, ik zit te denken wie eh, wie hem even een lesje kan leren want die kerel is focking lang eind […] is ook niet de smalste”). Zij spraken er ook over dat zij [slachtoffer 1] vervolgens zouden dumpen bij het grofvuil.
Om [slachtoffer 1] in de woning te krijgen, heeft verdachte contact met hem opgenomen en hem gevraagd om bij haar te komen. Zij deed dit onder de valse voorwendselen dat zij "dronken en eenzaam" was. Omdat zijn komst lang op zich liet wachten, werd [slachtoffer 1] meerdere malen door verdachte gebeld en gevraagd waar hij bleef. Met een aanzienlijke mate van vasthoudendheid trachtten verdachte en [medeverdachte] [slachtoffer 1] derhalve naar de woning van verdachte te lokken.
In de tussentijd hebben verdachte en [medeverdachte] afgesproken dat, kort voordat [slachtoffer 1] zou arriveren, [medeverdachte] de woning zou verlaten om vervolgens in aanwezigheid van [slachtoffer 1] te doen alsof hij spontaan bij verdachte op bezoek kwam. [slachtoffer 1] zou worden geconfronteerd met de door hem geplaatste seksadvertentie en daarna door [medeverdachte] onder handen worden genomen. Daartoe had [medeverdachte] reeds "een doosje gereedschap" klaar staan dat hij vlak voor de komst van [slachtoffer 1] nog snel uit het zicht heeft gezet.
Ongeveer 30 tot 40 minuten nadat [slachtoffer 1] in de woning was gearriveerd, en [medeverdachte] met [slachtoffer 1] in gesprek was, pakte [medeverdachte] onverhoeds een bahco en sloeg [slachtoffer 1].
Uit bovenstaande feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat de verdachte en [medeverdachte] het vooropgezette plan hadden om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank neemt op grond hiervan als vaststaand aan dat verdachte vóór de uitvoering van haar daad, heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van haar voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap heeft gegeven. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld.
Medeplegen van zware mishandeling
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde zware mishandeling met voorbedachte raad af dat verdachte en [medeverdachte] samen het plan hebben beraamd om [slachtoffer 1] naar de woning te lokken om hem vervolgens een lesje te leren. De intellectuele bijdrage aan dit plan van verdachte en [medeverdachte] is in dezelfde orde van grootte. Het is vervolgens verdachte geweest die alle handelingen heeft verricht om [slachtoffer 1] naar haar woning te lokken. De rechtbank kent voorts gewicht toe aan de omstandigheid dat verdachte en [medeverdachte] een probleem van verdachte – en niet van [medeverdachte] – meenden ‘op te lossen’, namelijk reageren op een vermeend door [slachtoffer 1] geplaatste seksadvertentie van verdachte. Daarnaast vonden alle handelingen plaats in de woning van verdachte.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat, hoewel verdachte niet zelf de geweldshandelingen heeft verricht, de bijdrage van haar van dermate groot gewicht is geweest dat deze aan kan worden gemerkt als ‘medeplegen’. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 subsidiair 3 ten laste gelegde feit (medeplegen zware mishandeling met voorbedachte raad) bewijsbaar is.
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe dat onvoldoende bewijs voorhanden is dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachte [medeverdachte] met betrekking tot de diefstal van de gereedschapskist.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair 3 ten laste gelegde feit redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 12 januari 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
In de nacht van 28 september op 29 september 2019 heb ik [slachtoffer 1] gevraagd om langs te komen in mijn woning. [slachtoffer 1] is toen ook gekomen. [medeverdachte] was toen ook in mijn woning. [medeverdachte] en [slachtoffer 1] hebben toen ruzie gekregen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 december 20919, opgenomen op pagina 258 - 260 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN1RO19103 d.d. 20 december 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1]:
Ik doe aangifte van poging tot doodslag c.q. zware mishandeling, gepleegd in de vroege ochtenduren van 29 september 2019 door [medeverdachte]. Dit incident heeft plaats gevonden in de woning van [verdachte], te [woonplaats].
Nadat ik de woning van [verdachte] had betreden, kwam daar ook een andere manspersoon op bezoek. Deze manspersoon kende ik niet. Deze blijkt te zijn genaamd [medeverdachte]. Terwijl ik samen met [medeverdachte] op de bank in de woning van [verdachte] zat, ging het ineens mis. Zoals ik eerder op 2 oktober 2019 heb verklaard.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 2 oktober 2019, opgenomen op pagina 281 - 301 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 1]:
Ik zei heb je even een momentje want ik ben onder invloed. Ik krijg het nu even niet mee goed. Heb ik tot drie, vier keer gezegd. En in één keer gaat die staan en hij tovert in één keer een bahco uit zijn jaszak of uit een mouw. En in één keer begint hij mij daarmee te meppen.
[…]
V1 Maar dan, ja je hebt hem te grazen genomen maar behoorlijk.
A Ja ik ben even behoorlijk door het lint gegaan ja omdat ik ook veel pijn had en het bloed stroomde echt door mijn ogen heen ik zag niks met dit oog. Ik zag helemaal niks.
[…]
V2 Ja, ja. Jij zegt dan kreeg ik een waas.
A Ja door die drie, vier, vijf klappen wat ik heb gehad ik heb . .. .(stukje niet goed te verstaan) gedaan.
Om mijn hoofd te dekken.
[…]
V2 En met de linkerhand heb je die afwering gemaakt.
A Ja en daarop is die bahco waarschijnlijk opgekomen ja.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2019, opgenomen op pagina 120 - 122 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In de woning van [verdachte] werd een laptop aangetroffen. Dit was de laptop van [verdachte]. Ik zag dat de internet browser was geopend en op één van de tabbladen de inloggegevens van het Facebookprofiel van [slachtoffer 1] waren ingevuld.
Ik opende het tabblad. Ik zag in de gesprekken van Facebook Messenger dat [verdachte] op 29 september 2019 omstreeks 01.51 uur contact had gezocht met [slachtoffer 1] en hem had gevraagd om langs te komen.
"[slachtoffer 1],
kom je langssss????
ik ben dronmlkeen en eenzaam
tooeeee".
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 oktober 2019 opgenomen op pagina 138 - 151 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
De mobiele telefoon van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats], wonende [straatnaam] te [woonplaats], is inbeslaggenomen en de gegevens zijn door digitale specialisten van de politie Noord Nederland veiliggesteld en deze gegevens zijn vervolgens nader onderzocht.
Bij het doorzoeken van de gegevens is gebleken dat [verdachte] veel gesprekken opneemt, deze
gesprekken logt. De onderstaande audio gesprekken zijn nagenoeg woordelijk uitgewerkt.
[verdachte] heeft deze audio opname opgeslagen onder de naam "[slachtoffer 1].mp3" d.d. 29-09-2019 02.05.04 creation time.
In verband met de duur van het gesprek tussentijds tijdstippen genoteerd, waardoor het
gemakkelijker wordt een opname te beluisteren. [verdachte] en [slachtoffer 1] hebben die zaterdagavond telefonisch contact. Dit blijkt uit de verklaring van [verdachte] en uit de gegevens van de telefoon van [verdachte]. Na dit telefonische contact blijkt dat de lijn nog open staat en [verdachte] heeft dat gesprek opgenomen.
[verdachte] ([verdachte]) praat tegen [medeverdachte]([medeverdachte]) tijdens het gesprek
[verdachte] Hij zei dat hij zou komen
[medeverdachte] Doe m maar uit, heh doe m nou uit...lok m hier maar heen.
[verdachte] Zo gaat ie dus met vrouwen om hé...
[medeverdachte] Wat wil Je met hem.. wat wil je met die vent
[verdachte] In elkaar meppen
[medeverdachte]Heh
[verdachte] In mekaar meppen
[medeverdachte] Laat hem hier nu maar komen....
Ik sla hem neer dan ligt ie daar....
6.45
op geluidsopname
[medeverdachte] Bel hem maar even waar hij blijft...
[medeverdachte] Hij zet jou in de krant he
6.45
geluidsopname
[medeverdachte] Ik sla hem neer dan ligt ie daar
11
op geluidsopname
[medeverdachte] Dit zijn geen grapjes meer ja…. vieze debiel is het eigenlijk…. hij mag van mij lekker afsterven
[medeverdachte] .... als je hem hierheen lokt en je zegt van hey zet je mij nu in de krant?.. nou?
[verdachte] ....gaat dan een heel zielig verhaaltje ophangen, tegen hem (veel lawaai) en dan.....ja ik denk dat het die en die is wil jij hem asjeblieft in elkaar slaan [slachtoffer 1]?
[medeverdachte] als ie hier maar eerst...als hij hier maar of een beetje in de buurt is..
[medeverdachte] Bel jij hem nog een keer dan
[verdachte] Ik ben al aan het bellen op dit moment
[medeverdachte] Maar je kunt hem wel stop zetten en dan eventjes opnieuw bellen toch…
[verdachte] Maar straks hebben ze het over de advertentie ofzo.
[medeverdachte] maar als hij hier maar komt, als hij hier maar komt toch, dan is het toch goed
16
op geluidsopname
[verdachte] Kom zo met taxi. Haha. Hij komt met de taxi zegt ie.
[medeverdachte] Dat is goed toch, als hij hier maar komt
[medeverdachte] Moet jij eens kijken hoe verassend het gaat worden straks.
20.01
geluidsopname
hmm Ik zit te denken wie eh, wie hem even een lesje kan leren want die kerel is focking lang eind
22.13
op geluidsopname
[verdachte] Wat zeg je
[medeverdachte] Let maar op hoe ik ermee om ga. Let nu maar op ik zeg toch niet voor niks dat ie hier moet komen. Let maar op wat er gaat gebeuren. Ik heb een doosje een doosje gereedschap staan.
[medeverdachte] Let maar op, heb ik niet eens nodig dadelijk. Alleen het feit al dat ie jou in de krant zet, moet je us kijken wat t gaat eeeh. Ik kan hem met twee handjes wel aan he..misschien ook wel een paar kopstoten.
[medeverdachte] als ie hier maar is, let maar op wat er gebeurt
[verdachte] Ik wil eigenlijk even allemaal hier...bree brede bredere stoere boys uitnodigen, maar ja die ken ik.
[verdachte]..dat ie in mekaar gemept wordt
[medeverdachte] ..Let maar op wat ik met hem doe...

29.9-2019 02.46.55 uur audio gesprek

[slachtoffer 1] en [verdachte] bellen met elkaar
Het is nu 02.47 uur. Over ongeveer 3 kwartier is hij ([slachtoffer 1]) bij haar.
Na het telefoongesprek blijft de opname opnemen:
vanaf 08.40 weer stemmen wat luider, beter verstaanbaar
Gaat weer over [slachtoffer 1]. [medeverdachte] vraagt haar of hij weet waar ze woont. Dat weet hij, [slachtoffer 1] uit [woonplaats], Leeuwarden.
[verdachte] praat weer over het te toevallig zijn van de advertentie uit de hoek waar [slachtoffer 1] vandaan
komt/telefoontje van [naam 1].
De tabbladen moeten wel dicht voor hij komt (gezocht in computer?) "Straks ziet ie het"
15.4
op geluidsopname
[medeverdachte] Waar laten we hem straks?
[verdachte] Bij het grofvuil
[medeverdachte] huhu (gniffelt)
[verdachte] Moet ik even met mijn milieupas bij eh chemisch afval. Door al die GHB natuurlijk.
16.3
op geluidsopname
[medeverdachte] begint weer over de advertentie en dat dat niet normaal is dat ze er zo op is gezet. Daar gaat het hem om zegt hij. [verdachte] denkt dat het komt omdat hun iemand kennen die haar ook kent en ze erover gepraat hebben en die heeft dan denkt ze iets gezegd van " o [verdachte] die GHB hoer uit Grou" en daar gaat hij nou even heen en daar gaat het mij om zegt [medeverdachte].
22.30 op geluidsopname
[medeverdachte] Waar blijft die vent dan?
[verdachte] Taxi, iets van half vier, kwart voor vier
[medeverdachte] Mooi dat we hem hebben. Wil je nog wil je. Weet je zeker dat hij het is of wil je eerst nog horen.
23.08
op geluidsopname
[slachtoffer 1] en [verdachte] bellen. [slachtoffer 1] geeft aan dat de taxi er nog niet is. Hij heeft de taxi weer gebeld want hij staat al 20 minuten te wachten en die focking taxi is er nog niet.
[verdachte] moet hem opwarmen. Hij denkt dat de taxi eraan komt. Ja dit is de taxi.
[verdachte] direct na het gesprek met [medeverdachte].
26.37
op geluidsopname
[verdachte] Dat bedoel ik dus, ik kan niet liegen, ja ja ja ja ja
[medeverdachte]...onverstaanbaar....hij heeft jou op internet gezet hey en daar gaat hij straks voor boeten. Dat hebben we toch afgesproken?
[verdachte] Ik ga even kijken of het kan kloppen qua tijd hoelang hij onderweg is met de taxi of die ook echt nou in Leeuwarden is
[medeverdachte] Nou al meer dan een half uur dan
[medeverdachte] Laten we vast die deur open staan dan, dan zetten we hem aan de kant, een beetje slijmen
[verdachte] Waarom zeg je niet even dat ik overal mascara heb hangen
Ik zal me even eh
[medeverdachte] Maak je maar even mooi ja
[verdachte] Even eh even,even, even opmaken voor [slachtoffer 1] ([slachtoffer 1] zegt ze op een sarcastische toon)
[medeverdachte] Doe dat maar. Voor mij, voor mij hoef je niet hoor
[medeverdachte] Ik zit even te denken, waar moeten we hem straks laten, waar zullen we hem laten.
[verdachte] dacht bij het grofvuil
[medeverdachte]Huh
[verdachte] Bij het grofvuil
[medeverdachte] Het is de beste ...toch niet meer hoor
[verdachte] Achter de Lidle is dat
31.05
op geluidsopname
[verdachte] Maar moet ik er nou helemaal niet over beginnen of
[medeverdachte] Waarover...., nee, helemaal nergens over beginnen
[verdachte] Kan ik dat wel
[medeverdachte] Tuurlijk, je hebt niks verkeerds gedaan meiske
[verdachte] Ik za tabbladen even dicht doen, alles wat over eh nogge
[medeverdachte] Ja alles wegdoen ofzo?
[verdachte] Ja alles wat erover gaat. Straks ziet ie dat.
32.3
op geluidsopname
[verdachte] Die kerel denkt van Oei nou krijg ik een romantische date met jou en dan komt ie hier en ben jij hier ten eerste en ten tweede wil ik hem het liefst in elkaar meppen en dan denkt hij Oe ik word direct opgewarmd door [verdachte] en ze is dronken
[medeverdachte] Niks van te merken. Jij gaat gewoon meespelen,
[verdachte] Ja
[medeverdachte] Jij jij jij weet nergens van ja
[verdachte] en jij bent er net he, jij bent er net twee minuten
[medeverdachte] Ik kom net binnen
[medeverdachte] Anders kan..ik kan ook wel binnen komen als hij binnen komt toch . om te laten merken dat jij er bent...onverstaanbaar... snap je
[verdachte] als ie binnenkomt kom jij voor de voordeur staan
[medeverdachte] We kijken wel even hoe lang hij hier zit
[verdachte] hmm
[medeverdachte] ..vast onverstaanbaar, mieger.. ja precies, dan kom ik later even binnen dan, misschien wel verstandig.
[verdachte] De tuindeur ff op slot
38.11
op geluidsopname
[verdachte] en dan eh en dan eh wacht je even twee minuten
[medeverdachte] dan bel ik aan ja
[verdachte] doe maar niet anders flip ik hier al helemaal, doe maar hard kloppen. Doe maar hard kloppen dan denkt hij dat het politie is, kijken hoe die reageert
[medeverdachte] Noh. Straks rent ie weg he
[verdachte] Klop maar als politie en dan moet ik even kijken hoe hij reageert ja
[medeverdachte] Nee, maar hij moet niet wegrennen
[verdachte] Dat doet ie niet joh
[verdachte] oo oo, ...dat is politie ik durf niet open te doen (zegt ze op een aanstellerige/gemaakt toon)
43,50 op geluidsopname
Geklop, deurgeluiden, [slachtoffer 1] komt binnen
45.1
op geluidsopname
[slachtoffer 1] stelt zich voor aan [medeverdachte]. [verdachte] doet net of ze alleen was en nu ineens twee man in huis heeft.
[verdachte] Toen was ik alleen en toen had ik ineens twee kerels over de vloer
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 29 september 2019, opgenomen op pagina 339 - 350 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[verdachte]:
V: Hoe ken je [medeverdachte]?
A: Via [naam 2]. We kunnen goed met elkaar over weg. Ik werd gebeld door een vrouwspersoon zichzelf noemende Geile [naam 1]. Ze vertelde dat ze een advertentie in de Kollumer krant had gezien. Er stond: [verdachte] was op zoek naar een geile date, met mijn 06-nummer er bij. Ik had de telefoon op luidspreker staan, dus [medeverdachte] kon het gesprek horen. Ik ben gaan zoeken op internet naar de Kollumer Krant en naar [naam 1] op facebook. Ik ben gaan zoeken naar wie die advertentie geplaatst zou kunnen hebben. Vorig weekend was [slachtoffer 1] bij me geweest. Ik koppelde dat aan elkaar.
Ik zat te denken: "Ik had Kollum opgezocht op google maps. Ik zag dat dit vlakbij Buitenpost was. Ik vond dit toevallig. Vorig weekend zocht [slachtoffer 1] opeeens uit het niets contact. Ik dacht dat het heel goed zou kunnen zijn, dat [slachtoffer 1] die advertentie had geplaatst. Op een gegeven moment zei [medeverdachte] dat hij hem wel even zou pakken of de les zou lezen. Ik hoorde van [slachtoffer 1] dat hij onderweg was. Ik ging mezelf fatsoeneren en een beetje opruimen. [slachtoffer 1] kwam via de tuin. Ik had de tuindeur op slot. [medeverdachte] is de voordeur uitgegaan. Toen [slachtoffer 1] l of 2 minuten binnen was, deed [medeverdachte] net alsof hij spontaan bij mij langs kwam. Ineens waren ze dus beide bij mij in huis en zaten naast elkaar op de bank. [medeverdachte] zei opeens dat hij in de kroeg had gehoord, dat er een advertentie over mij in de krant was gezet. Omdat hij deed, alsof hij spontaan langs kwam, moest ik dus doen alsof hij niet al een paar uur bij me had gezeten. Toen begon hij opeens tegen [slachtoffer 1] te zeggen:
"Wat vind je daar nu van." Hij zei dit 3 keer tegen [slachtoffer 1]. [medeverdachte] zei toen met een boze stem: "Vind je het normaal om een advertentie in de krant te zetten".
Het begon toen lichamelijk te worden. Vanaf dat moment ging het heel snel. [slachtoffer 1] ging er tegen in. [slachtoffer 1] zei iets in de trant van: "Waarom zeg je zoiets over mij." Voordat ik het wist stonden ze recht tegen over elkaar. Toen ging het heel snel. Binnen no time vlogen ze met elkaar door de kamer.
V: Wie heeft die baco daar neergelegd?
A: Kyra moest uitgelaten worden en we zijn met zijn 2-en naar buiten gegaan. [medeverdachte] kwam
opeens aan lopen met een grote gereedschapskist. Ik wilde dat ding niet in mijn huis hebben.
Hij nam die verrijdbare gereedschapskist mee naar mijn huis. Hij heeft hem eerst in de
woonkamer gezet en voordat [slachtoffer 1] kwam, heeft hij hem in de keuken gezet.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2019, opgenomen op pagina 114 - 116 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 22 oktober 2019 gaf de verdachte toestemming om medische gegevens op te vragen bij artsen die de verwondingen hebben behandeld.
Op 13 november 2019 ontving ik van P.S. van Brave, arts in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) de volgende informatie:
Bij deze alsnog antwoord op uw vraag. Dhr [slachtoffer 1] is bij ons (JCvSZScheveningen) opgenomen geweest van 29-9-2019 tm 15-10-2019. Initieel voor GHB-detoxificatie, maar hij bleek die nacht/vroege ochtend (van 29-9-2019) betrokken geweest bij een vechtpartij. Naar eigen zeggen had hij klappen gehad met een baco (Engelse sleutel) op oa zijn hoofd en linker arm/pols. Waarschijnlijk ten gevolge daarvan had hij een (bloedende) hoofdwond, wandjes in het aangezicht, een mogelijke neusfractuur en een os scaphoid-lunatum dissociatie links. Er waren geen aanwijzingen voor intracranieel letsel. De wonden zijn nagenoeg genezen en geven geen blijvend letsel. De os scaphoid-lunatum dissociatie dient operatief gecorrigeerd te worden, om blijvend letsel (pijnklachten en instabiliteit van polsgewricht) te voorkomen.
8. Een schriftelijk bescheid, te weten een bij de vordering benadeelde partij [slachtoffer 1] gevoegde brief, d.d. 6 januari 2021, voor zover inhoudende:
Cliënt heeft door toedoen van verdachte een scheur opgelopen in een bandje tussen twee botjes in zijn linkerpols. Daaraan is cliënt geopereerd. Er zijn twee stalen pinnen in de pols van cliënt gezet welke er na ongeveer zeven weken uitgehaald zijn. Cliënt heeft nog steeds last van zijn pols. Hij is minder mobiel met de pols en hij voelt een koud en ‘doof’ gevoel in zijn linker pink en ringvinger. Cliënt kan nog maar weinig doen met zijn linkerhand en wordt daardoor in zijn dagelijks leven behoorlijk belemmerd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 subsidiair 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij in de periode van 28 september 2019 tot en met 29 september 2019 te Grou, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachte raad, zwaar lichamelijk letsel, onder meer polsletsel (os scaphoid-lunatum dissociatie) heeft toegebracht door tezamen en in vereniging met een ander, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, die [slachtoffer 1] met een stuk gereedschap (een bahco) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of op de armen en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te slaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Subsidiair 3: Medeplegen van zware mishandeling, gepleegd met voorbedachte raad.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 primair
(medeplegen poging tot moord) en 2 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot zes jaren gevangenisstraf onvoorwaardelijk.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafvoorstel gedaan, met dien verstaande dat hij heeft gevraagd om een straf die recht doet aan een eventuele bewezenverklaring van zware mishandeling.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de voorlichtingsrapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan zware mishandeling met voorbedachte raad. De aanleiding daarvan was gelegen in het feit dat een persoon met een zogeheten ‘prank call’ een grap met haar wilde uithalen. Verdachte had telefonisch gehoord dat er van haar een seksadvertentie in de Kollumer krant zou zijn geplaatst. Verdachte raakte er echter – ten onrechte – van overtuigd dat de haar bekende [slachtoffer 1] deze – niet bestaande – advertentie had geplaatst. Verdachte en [medeverdachte] wilden hem daar met harde hand mee confronteren. Verdachte heeft [slachtoffer 1] daarop onder valse voorwendselen naar haar woning gelokt. Het slachtoffer is in de woning van verdachte, door [medeverdachte] onverhoeds met een bahco tegen zijn hoofd, neus en pols geslagen. Door dit handelen moest [slachtoffer 1] aan zijn pols een operatie ondergaan. Hij heeft nog steeds last van zijn pols en wordt daardoor gehinderd zijn dagelijkse dingen te kunnen doen, zoals hij ook ter terechtzitting heeft verklaard. Ook had [slachtoffer 1] verwondingen aan zijn hoofd.
De rechtbank tilt zwaar aan het planmatig karakter van deze daad. Een dergelijk ernstig feit rechtvaardigt dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Blijkens de reclasseringsrapportage heeft verdachte een zeer beperkt netwerk en heeft zij geen zinvolle dagbesteding. Tevens is zij in 2012 gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis, specifiek borderline en er zou sprake zijn van kenmerken uit het autismespectrum waarvoor zij in behandeling is bij het Autisme Team Noord Nederland. Daarnaast krijgt zij vanuit VNN diverse medicaties voorgeschreven. Binnen het huidige hulpverleningstraject op vrijwillige basis houdt verdachte zich over het algemeen goed aan de gemaakte afspraken. De reclassering ziet geen reden of noodzaak tot interventies in een gedwongen kader.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf de oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met gebruikmaking van een wapen, niet zijnde een vuurwapen, zeven maanden gevangenisstraf.
Strafverzwarend is de omstandigheid dat sprake was van voorbedachte raad.
In beginsel acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend en geboden. De rechtbank zal daarvan 6 maanden voorwaardelijk opleggen, daarbij rekening houdende met (i) het feit dat verdachte zelf geen geweldshandelingen heeft gepleegd, (ii) er weliswaar sprake was van zwaar lichamelijk letsel, maar niet in de meest ernstige vorm, en (iii) de kwetsbare kant van verdachte zoals hiervoor uit de reclasseringsrapportage is gebleken.
Dat deze straf duidelijk lager uitvalt dan de eis van de officier van justitie berust op de omstandigheid dat de rechtbank op een andere kwalificatie uitkomt dan de officier van justitie. Gelet op de ernst van het feit is een andere strafmodaliteit niet aangewezen.
Gelet op kwetsbare psychische en fysieke gezondheidssituatie van verdachte, ziet de rechtbank wel aanleiding in het kader van de tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf te adviseren dat, alvorens de gevangenisstraf zal worden uitgevoerd, gekeken wordt naar een voor verdachte passend detentieregime.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 1], tot een bedrag van € 498,95 ter zake van materiële schade en € 15.000,-- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 2], tot een bedrag van € 714,98 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot niet ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij op grond van een onevenredige belasting van het strafproces. De officier van justitie heeft betoogd dat de buitensporige reactie van [slachtoffer 1] zelf, waar hij ook voor veroordeeld is, meegewogen dient te worden in het bepalen van de hoogte van de schade. De vordering is door deze verwevenheid complex. Daarnaast zal de schuld tussen verdachte en haar medeverdachte moeten worden vastgesteld in percentages, nu het strafrechtelijk medeplegen niet één op één te spiegelen zal zijn met een civiele verdeling van schuld. Dit alles lukt niet binnen het strafproces.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich geconformeerd aan de stelling van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder
1 subsidiair 3 bewezen verklaarde. Deze materiële schade staat in zodanig verband met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan haar als een gevolg van haar handelen kan worden toegerekend, met dien verstande dat de rechtbank de gevorderde schade ad
€ 498,95, gebruik makend van haar schattingsbevoegdheid, naar redelijkheid en billijkheid zal beperken tot € 200,--, nu niet bekend is hoe oud de gedragen kleding van de benadeelde was en de thans gevorderde vergoeding betrekking heeft op de nieuwwaarde van de kleding.
De rechtbank is met betrekking tot de gevorderde immateriële schade van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat het bewezenverklaarde feit aanzienlijke impact heeft gehad op de benadeelde partij. De benadeelde partij is geslagen door medeverdachte en heeft zich vervolgens verweerd. Blijkens het vonnis van de rechtbank van 16 juli 2020 heeft benadeelde als verdachte een geslaagd beroep op noodweerexces gedaan. Hij is wel veroordeeld voor door hem gepleegde geweldshandelingen jegens [medeverdachte] die daarná plaatsvonden. Bij die stand van zaken komt aan een eigen schuld-verweer door [medeverdachte] geen betekenis toe: de benadeelde partij heeft, gelet op het chronologische verloop immers geen schuld aan de schade die [medeverdachte] hem daarvóór al had toegebracht. De laatste, aan [slachtoffer 1] toe te rekenen geweldshandelingen waardoor [medeverdachte] schade heeft geleden kunnen een eigen schuld verweer dus niet dragen.
Gelet op de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing komt hem een vergoeding terzake immateriële schade toe. Deze immateriële schade staat in zodanig verband met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan haar als een gevolg van haar handelen kan worden toegerekend.
De rechtbank acht de gevorderde schadebedrag te hoog en zal deze, gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid, naar redelijkheid en billijkheid vaststellen op € 2.500,--. Daarbij acht de rechtbank van belang dat zij een poging moord c.q. doodslag niet bewezen acht. Voorts is van belang dat de benadeelde partij aan de vordering mede ‘eventuele neurologische schade’ ten grondslag heeft gelegd, maar dergelijke schade – in het licht van het verweer van verdachte – onvoldoende is aangetoond. De rechtbank acht de vordering tot de genoemde bedragen gegrond en voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2019.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met medeverdachte heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien haar medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedings-maatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 613,49, (zijnde het gevorderde bedrag ad € 714,78 minus de BTW ad € 91,77 en BTW ad € 9,52), te vermeerderen met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet verzet tegen toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Bevel gevangenneming
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd dat ingeval van een veroordeling terzake het primair ten laste gelegde feit, de gevangenneming van verdachte zal worden bevolen.
De rechtbank acht geen termen aanwezig om de vordering van de officier van justitie tot gevangenneming van verdachte toe te wijzen, aangezien de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie tot het verlenen van een bevel tot gevangenneming van verdachte dan ook afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47 en 303 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair 1, 1 subsidiair 2 en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Adviseert om gelet op de problematiek van verdachte, alvorens de gevangenisstraf ten uitvoer te leggen,onderzoek te doen naar een voor verdachte passend detentieregime.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als de een betaald de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.700,-- (zegge: tweeduizendzevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2019.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte, hoofdelijk, aldus dat als de een betaald de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1], te betalen een bedrag van € 2.700,-- (zegge: tweeduizendzevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 37 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 200,-- aan materiële schade en € 2.500,-- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte of medeverdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte of medeverdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Wijst af de vordering tot gevangenneming van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en
mr. K.A. de Groot, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2021.

Voetnoten

1.
2.
3.
4.