De meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 30 april 2021 een verdachte veroordeeld voor bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht. De aangeefster heeft de situatie als zeer bedreigend ervaren en was bang dat de verdachte de bedreiging daadwerkelijk zou uitvoeren. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van één week opgelegd. Dit vonnis volgt op een eerdere veroordeling in december 2020, waarbij de verdachte onder andere een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden kreeg opgelegd. Aangezien de verdachte zich niet aan de bijzondere voorwaarden hield, werd de voorwaardelijke straf ten uitvoer gelegd.
Tijdens de zitting op 16 april 2021 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. M.R. Rauwerda. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema. De tenlastelegging betrof bedreiging van de aangeefster, waarbij de verdachte dreigende woorden via voicemail had geuit. De rechtbank achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de verklaring van de verdachte en proces-verbaal van aangifte.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat een gevangenisstraf noodzakelijk was, omdat een lichtere straf de ernst van het bewezen verklaarde feit niet zou recht doen. De rechtbank heeft het bewezen verklaarde gekwalificeerd als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week.