In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 21 april 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder van de kinderen verzocht om een langere duur van de ondertoezichtstelling dan door de gecertificeerde instelling (GI) was verzocht. De kinderrechter heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat de GI de bevoegdheid heeft om de verlenging aan te vragen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve ontwikkelingen zijn geweest in de situatie van de kinderen, zoals regelmatige omgang met de vader en de afronding van de Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG) bij de moeder. Echter, er zijn nog steeds zorgen over de emotie- en agressieregulatie van de vader, die zich uit in onacceptabele communicatie met de moeder. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden moet worden verlengd om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De kinderrechter benadrukt dat het noodzakelijk is dat het agressieve gedrag van de vader stopt voordat de ondertoezichtstelling kan worden afgesloten.