ECLI:NL:RBNNE:2021:1756

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
6 mei 2021
Zaaknummer
176607
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van meerderjarige in zeer bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 april 2021 een beschikking gegeven over de adoptie van een meerderjarige, [naam], door verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam] op het moment van indiening van het verzoek op 28 december 2020 meerderjarig was, wat normaal gesproken een voorwaarde voor adoptie ondermijnt. Echter, de rechtbank heeft geoordeeld dat er zeer bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die een uitzondering rechtvaardigen op de wettelijke eis dat het te adopteren kind minderjarig moet zijn.

[naam] heeft een moeilijke jeugd gehad, met meerdere uithuisplaatsingen en een gebrek aan contact met zijn biologische ouders. Verzoekers hebben [naam] opgevangen in hun gezinshuis en hebben een sterke emotionele band met hem opgebouwd. De rechtbank heeft overwogen dat de afwijzing van het adoptieverzoek een ongeoorloofde inmenging zou zijn in het gezinsleven van [naam] en verzoekers, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de adoptie door verzoekers [naam] de nodige juridische erkenning zal geven van de bestaande emotionele band en hem zal helpen bij zijn verdere ontwikkeling en identiteitsvorming. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot adoptie toegewezen, waarbij [naam] de geslachtsnaam [X] zal aannemen. De beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

: Lange RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/176607 / FA RK 20-1494
beschikking adoptie van de enkelvoudige kamer d.d. 21 april 2021
inzake
[verzoeker],
hierna te noemen verzoeker,
en
[verzoekster],
hierna te noemen verzoekster,
gezamenlijk te noemen verzoekers
beiden wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudende te Alkmaar,
belanghebbenden
[naam],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [naam] ,
in persoon verschenen,
[de biologische vader],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de biologische vader,
niet in rechte verschenen,
en
[de biologische moeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de biologische moeder,
niet in rechte verschenen.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 28 december 2020.
1.2.
Op 24 maart 2021 heeft de mondelinge behandeling, met gesloten deuren, plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- verzoekers, bijgestaan door hun advocaat;
- [naam] .
1.3.
De biologische vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De biologische moeder heeft de rechtbank voorafgaand aan de mondelinge behandeling bericht dat zij niet zal verschijnen, omdat zij verhinderd is.

2.Feiten

2.1.
[naam] is geboren op [geboortedatum] 1998, te [geboorteplaats] in de [gemeente] en is dus 22 jaar oud.
2.2.
[naam] is op zeer jonge leeftijd uithuisgeplaatst en heeft voor zijn twaalfde jaar in meer dan tien verschillende pleeggezinnen en gezinshuizen verbleven.
2.3.
Verzoekers zijn op 10 september 2004 met elkaar gehuwd. Verzoekers hebben een gezinshuis. In 2010 is [naam] in het gezinshuis van verzoekers geplaatst en hij heeft daar gewoond totdat hij zelfstandig ging wonen in januari 2018. [naam] heeft geen contact meer met zijn biologische ouders.

3.Verzoek

3.1.
Verzoekers hebben de rechtbank verzocht om de adoptie van [naam] uit te spreken en te verstaan dat de geslachtsnaam van [naam] met de adoptie zal komen te luiden: " [X] ".

4.Standpunten

4.1.
In het gezinshuis van verzoekers vangen zij vooral pubers op. De kinderen hebben meestal nog contact met de biologische ouders en verzoekers vinden het belangrijk om het contact te stimuleren. Bij [naam] lag de situatie anders, omdat hij geen contact meer had met zijn biologische ouders. In de loop der tijd zijn er wel pogingen geweest om het contact te herstellen, maar dat is niet gelukt. Ook het contact met de voormalige pleegouders is helaas verwaterd, maar heeft er wel toe geleid dat de band tussen verzoekers en [naam] hechter is geworden. Verzoekers geven aan dat [naam] eigenlijk altijd een bijzondere plek heeft ingenomen, ook gevoelsmatig. [naam] ging ook vrijwillig mee op bezoek bij vrienden en familie, waardoor zij door vrienden en familie ook wel gezien werden als een drie-eenheid. De meeste kinderen verlaten het gezinshuis wanneer zij meerderjarig worden, maar [naam] is gebleven totdat hij bijna 20 jaar oud was. Ook nadat [naam] op zichzelf ging wonen, is het contact met verzoekers gebleven. Verzoekers hebben wel eens eerder gedacht aan adoptie van [naam] en hebben daarnaar geïnformeerd in 2012 toen de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek deed naar een gezagsbeëindigende maatregel. Omdat verzoekers als gezinshuisouders een professionele relatie met de kinderen hebben en daarmee een andere relatie dan bijvoorbeeld een gewoon pleeggezin, was adoptie niet passend destijds. Zij hebben dit niet met [naam] besproken, omdat zij geen druk wilden leggen op [naam] . Zij hebben wel eens voorzichtig gepolst of [naam] zijn geslachtsnaam zou willen wijzigen, maar [naam] heeft die hints niet opgepakt of stond daar niet voor open. Verzoekers hebben de belangen van [naam] altijd voorop gesteld en ook rekening gehouden met zijn autismespectrumstoornis (ASS), ADHD en hechtingsproblematiek. Zij hebben de keuze en het initiatief daarom bij [naam] gelaten. [naam] is nog steeds onderdeel van hun gezin, hij gaat mee op vakanties en feestdagen worden samen gevierd. Verzoekers geven aan dat zij geen biologische kinderen hebben, maar zij schatten in dat de gevoelens die zij voor [naam] hebben vergelijkbaar zijn met de liefde die ouders voor hun kinderen voelen.
4.2.
[naam] is het eens met het verzoek om adoptie. [naam] heeft aangegeven dat hij het moeilijk vindt om te aarden en zich te hechten aan mensen door de vele wisselingen in pleeggezinnen en gezinshuizen. [naam] is vaak teleurgesteld door volwassenen. [naam] heeft sinds 2010 geen contact meer met zijn biologische moeder. Hij heeft zijn broers en halfzussen nog wel eens een keer gezien, maar hij voelt geen band met hen. Met zijn biologische vader heeft [naam] nooit echt contact gehad. Rond zijn 17e jaar is er wel sprake geweest van voorzichtig contactherstel, maar omdat het initiatief vooral vanuit [naam] moest komen, was het contact niet zoals [naam] had gehoopt en is het contact gestopt. [naam] heeft van 2003 tot 2007 in een perspectiefbiedend pleeggezin in [plaats] gewoond. Hij kon daar echter niet blijven, vanwege medische problemen van de pleegmoeder. [naam] heeft die tijd als prettig ervaren en heeft nog lange tijd een band gehad met die pleegouders en contact met hen onderhouden. Rond zijn 15e jaar heeft [naam] verteld dat hij op jongens valt. De voormalig pleegouders konden de seksuele geaardheid van [naam] echter niet volledig accepteren en mede daardoor is het contact met hen verwaterd.
4.3.
Ook [naam] heeft het gevoel gehad dat hij altijd al een andere plek in nam dan de andere kinderen in het gezinshuis. [naam] vindt het lastig om met derden te praten over verzoekers als zijn pleegouders, omdat dit meestal vragen oproept en hij zich genoodzaakt voelt steeds zijn verleden op te rakelen. Hij ervaart dat als vervelend en pijnlijk. Ondanks de goede band met verzoekers, was [naam] wel voorzichtig en terughoudend. [naam] heeft wel eerder gedacht aan adoptie, maar dat er geen sprake was van een verplichting of impulsieve beslissing van verzoekers. Hij was bang weer gekwetst te raken. Hij wilde ervaren dat hij echt geliefd en gewenst was en hij wilde afwachten of de band met verzoekers zou blijven bestaan als het niet meer verplicht was. Verzoekers en [naam] hebben met een etentje gevierd dat ze al 10 jaar samen zijn. Toen wist [naam] het zeker en na dat etentje heeft hij verzoekers gevraagd of zij hem willen adopteren. [naam] zou graag [verzoeker] en [verzoekster] zijn ouders willen noemen. Dit zou voor hem het afsluiten van een moeilijke periode en een nieuwe start betekenen.

5.Beoordeling

5.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:228 lid 1 sub a Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is een voorwaarde voor adoptie onder meer dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is.
5.2.
Vaststaat dat [naam] ten tijde van de indiening van het inleidend verzoekschrift op 28 december 2020 meerderjarig was, zodat niet is voldaan aan de in artikel 1:228 lid 1 sub a BW gestelde voorwaarde van minderjarigheid. Hieruit volgt dat adoptie van [naam] door verzoekers op grond van nationale regelgeving niet mogelijk is.
5.3.
Vervolgens ligt aan de rechtbank ter beoordeling voor of een afwijzing van het verzoek om adoptie in dit geval een ongeoorloofde inmenging in het gezins- of familieleven van [naam] en/of verzoekers, als bedoeld in artikel 8 EVRM, met zich brengt en een terzijdestelling van artikel 1:228 lid 1 sub a BW rechtvaardigt. Slechts indien sprake is van zeer bijzondere omstandigheden is een terzijdestelling van voormelde dwingendrechtelijke (nationale) bepaling gerechtvaardigd.
5.4.
Hoewel adoptie door de wetgever primair werd gezien als een maatregel van kinderbescherming, gaat adoptie in haar effecten verder dan voor het doel van kinderbescherming vereist is. Bovendien grijpt zij in in het afstemmingsrecht, in het bijzonder waar zij familierechtelijke betrekkingen tot stand brengt tussen de adoptiefouders en hun bloed- en aanverwanten enerzijds, en het adoptiefkind en zijn eventuele echtgenoot en nakomelingen anderzijds, welke betrekkingen ook na het meerderjarig worden van het kind blijven bestaan en nog kunnen ontstaan. Daarnaast worden de familierechtelijke banden met bestaande familieleden beëindigd. Betrokkenen kunnen bij het ontstaan van de hiervoor bedoelde familierechtelijke betrekkingen ook tijdens die meerderjarigheid nog belang hebben, ook al kan de adoptie wegens de bereikte meerderjarigheid niet meer het karakter van een maatregel van kinderbescherming hebben. De wet voorziet niet in een (andere) manier waarop die familiebanden na de bereikte meerderjarigheid nog zouden kunnen ontstaan.
5.5.
Vooropgesteld wordt dat artikel 8 EVRM niet de strekking heeft een recht op adoptie te garanderen. Het enkele feit dat adoptie niet mogelijk is zonder dat wordt voldaan aan de door de nationale wet voor adoptie gestelde eisen, kan daarom in beginsel niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde inbreuk in de zin van artikel 8 EVRM. Aan artikel 8 EVRM kan wel het recht op de bescherming van het tussen ouders en een door hen geadopteerd kind bestaand gezinsleven worden ontleend, doch niet het recht om een kind te adopteren zonder dat wordt voldaan aan de door de wet voor adoptie gestelde eisen en voorwaarden (vgl. HR 30 juni 2000, nr. R 99/181, NJ 2001, 103). Die voorwaarden zijn bovendien van openbare orde. het buiten toepassing laten van zo'n voorwaarde kan daarom slechts plaatsvinden als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
5.6.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van dergelijke bijzondere omstandigheden. De rechtbank overweegt als volgt.
5.7.
Uit de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam] vanaf de tijd dat hij twaalf jaar oud was, met verzoekers in gezinsverband leeft. [naam] is dus ongeveer zijn halve leven opgevoed door verzoekers. [naam] heeft sinds 2010 geen contact meer met de biologische moeder. Verzoekers hebben [naam] de ruimte gegeven om contact met de voormalige pleegouders te onderhouden en de rol van de biologische vader te verkennen. Pas kort voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd is gebleken dat deze partijen geen rol van betekenis meer spelen in het leven van [naam] . [naam] is nadat hij 18 jaar is geworden, bij verzoekers blijven wonen en ook nadat hij op zelfstandig is gaan wonen, is het contact en de band tussen verzoekers en [naam] sterk gebleven. Verzoekers hebben [naam] gesteund bij het verwerken van zijn verleden en teleurstellingen en zij accepteren hem onvoorwaardelijk. Het is duidelijk dat zij een sterke, emotionele band hebben. De rechtbank ziet dat verzoekers in alle opzichten een ouderrol hebben vervuld en nog steeds vervullen; iets dat [naam] in het verleden heeft moeten missen. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de biologische ouders het verzoek niet hebben tegengesproken.
Ten aanzien van [naam] is duidelijk geworden dat hij meerdere malen in zijn leven gekwetst en teleurgesteld is door volwassenen en dat hij daardoor ook last heeft van hechtingsproblematiek. In dat licht bezien is het dan ook begrijpelijk dat [naam] zich terughoudend en voorzichtig heeft opgesteld ten aanzien van verzoekers en meer zekerheid wilde of hij daadwerkelijk door hen geliefd en gewenst is. De rechtbank neemt daarbij mede in overweging dat ook de ASS van [naam] daarin een rol kan hebben gespeeld. Verder acht de rechtbank van belang dat [naam] het gemis van ouders ervaart en dat hij regelmatig in sociale contacten geconfronteerd wordt met dat gemis en het moeten oprakelen van het verleden. [naam] is thans jongmeerderjarig, zodat hij zich nog volop bevindt in de ontwikkelingsfase naar volwassenheid. Hoewel adoptie in dit geval niet meer het karakter heeft van een maatregel van kinderbescherming, is de rechtbank gelet op het voorgaande van oordeel dat [naam] een zwaarwegend belang heeft bij het vestigen van een familierechtelijke betrekking, alsmede bij de juridische bevestiging van de emotionele band die hij met verzoekers heeft en van het gevoel dat zij tot één familie behoren. Adoptie door de verzoekers zal [naam] rust kunnen geven, de mogelijkheid kunnen bieden om met meer afstand naar zijn verleden te kunnen kijken en de toekomst positief tegemoet te zien. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat zijn verdere ontwikkeling naar volwassenheid en de verdere vorming van zijn identiteit wordt bedreigd indien het verzoek wordt afgewezen. [naam] en verzoekers hebben er daarnaast goed aan gedaan om eerst af te wachten hoe hun relatie zich zou ontwikkelen nadat [naam] achttien jaar is geworden. Zij hebben in het belang van [naam] gewacht totdat duidelijk was wat hij nog van zijn ouders en pleegouders kon verwachten en daarmee zijn ontwikkeling tot volwassenheid niet willen bemoeilijken.
5.8.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat in dit geval sprake is van zeer bijzondere omstandigheden die een terzijdestelling van artikel 1:228, eerste lid, sub a BW rechtvaardigen, voor zover die bepaling vereist dat het te adopteren kind ten tijde van de indiening van het verzoek tot adoptie minderjarig is.
Onder de hiervoor vermelde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat afwijzing van het verzoek tot adoptie van [naam] door verzoekers, jegens [naam] een ongeoorloofde inmenging in het recht op familie- en gezinsleven, als bedoeld in artikel 8 EVRM, meebrengt. Ook aan de verdere voorwaarden voor adoptie wordt voldaan, zodat het verzoek kan worden toegewezen.
5.9.
Zowel verzoekers als [naam] hebben verklaard dat hij voortaan de geslachtsnaam " [X] " zal gaan dragen.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1.
spreekt uit de adoptie van [naam] , geboren op [geboortedatum] 1998 in de [gemeente] door [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , te [geboorteplaats] en [verzoekster] , geboren op [geboortedatum] , te [geboorteplaats] ;
6.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
6.3.
gelast de inschrijving van voormelde akte van geboorte in de registers van de burgerlijke stand van de [gemeente] ;
6.4.
verstaat dat verzoekers en [naam] gezamenlijk hebben verklaard dat [naam] met ingang van de datum waarop de adoptie van kracht wordt de geslachtsnaam [X] zal dragen;
6.5.
bepaalt dat de griffier op de voet van het bepaalde in artikel 1:20e, eerste lid, BW niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift daarvan zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] .
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. J. Teertstra, lid van de kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
woensdag 21 april 2021in tegenwoordigheid van de griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: 869