10.4.2.In hetgeen verweerder naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank geen aanleiding om van de in rechtsoverweging 10.4.1. vermelde vaste jurisprudentie van de AbRvS af te wijken. Dit brengt met zich dat het door verweerder ingenomen standpunt dat aan een omgevingsvergunning voor een activiteit die is aangewezen in artikel 2.2a van het Bor, gelet op het bepaalde in artikel 5.13a van het Bor geen voorschriften kunnen worden verbonden, onjuist is. Dit klemt naar het oordeel van de rechtbank te meer, aangezien uit de voormelde mer-beoordelingsaanmeldnotitie een algemeen verhaal voor wat betreft de geitenhouderijen valt af te leiden, terwijl het in dit specifieke geval gaat om de omschakeling naar een melkgeitenhouderij, waarbij een van de stallen op (zeer) korte afstand van de woning van eisers sub 1 komt te liggen. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder ondeugdelijk gemotiveerd heeft dat aan het bestreden besluit tot handhaving van de verleende OBM geen voorschriften konden worden verbonden. Dit brengt met zich dat het bestreden besluit in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb is genomen. Ook in zoverre komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking. Deze grond van eisers slaagt.
11. Gelet op de rechtsoverwegingen 6.5., 7.5.2. en 10.4.2. zijn de beroepen van eisers gegrond en komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking. Gelet op de complexiteit van de voorliggende zaak en de aan verweerder toekomende beoordelingsruimte ziet de rechtbank geen aanleiding om thans zelf in de zaak te voorzien of gebruik te maken van een bestuurlijke lus, maar wordt volstaan met een opdracht aan verweerder om opnieuw te beslissen op de bezwaarschriften van eisers, gericht tegen het besluit tot het verlenen van een OBM voor de omschakeling naar een melkgeitenhouderij, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
Aangezien de beroepen gegrond worden verklaard, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder ingevolge artikel 8:75 van de Awb in de proceskosten van eisers te veroordelen. Onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) kunnen deze kosten voor eisers sub 1 worden begroot op € 534,-- in verband met door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dat bedrag bestaat uit 1 punt voor het indienen van het beroepschrift. Onder toepassing van het Bpb kunnen deze kosten voor eisers sub 2 worden begroot op € 1.068,-- in verband met door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dat bedrag bestaat uit 1 punt voor het indienen van het beroepsschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting. Verder ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat verweerder het door eisers sub 1 betaalde griffierecht ad € 178,-- aan hen dient te vergoeden. Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat verweerder het door eisers sub 2 betaalde griffierecht ad € 178,-- aan hen dient te vergoeden.
- verklaart het beroep van eisers sub 1 gegrond;
- verklaart het beroep van eisers sub 2 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van verweerder;
- bepaalt dat verweerder opnieuw dient te beslissen op de bezwaarschriften van eisers, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de bij eisers sub 1 in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 534,--, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de bij eisers sub 1 in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.068,--, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- bepaalt dat verweerder het door eisers sub 1 betaalde griffierecht ad € 178,-- aan hen dient te vergoeden; en
- bepaalt dat verweerder het door eisers sub 2 betaalde griffierecht ad € 178,-- aan hen dient te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.L.A. van Kats als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 april 2021.