ECLI:NL:RBNNE:2021:1653

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
18/730142-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie tijdens evenement

De meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 23 april 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen en munitie. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren. Het feit vond plaats op 29 juni 2019 tijdens het evenement 'Night of the Koemarkt' in Heerenveen, waar de verdachte een geladen mini-revolver en 15 patronen van categorie III voorhanden had.

Tijdens de zitting op 9 april 2021 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.R. Rauwerda. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de verklaring van de verdachte en proces-verbaal van de politie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten, omdat deze niet bewezen waren.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank vond een taakstraf passend, gezien het feit dat het een enigszins ouder feit betrof en de verdachte geen relevante documentatie had. De rechtbank benadrukte dat wapens een ernstige bedreiging vormen voor de veiligheid van de samenleving, vooral op evenementen. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Spooren, voorzitter, en de rechters mr. M. Brinksma en mr. S. van Gessel, en is openbaar uitgesproken op 23 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730142-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 april 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 09 april 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R. Rauwerda, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op om omstreeks 29 juni 2019, te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen, op de Koemarkt, tijdens het evenement “Night of the Koemarkt”, een (geladen) vuurwapen, te weten een mini-revolver en/of 15, althans een aantal, patronen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 09 april 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2019, opgenomen op pagina 26 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019167649 d.d. 1 juli 2019, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ;
3. een schriftelijk bescheid, te weten een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek wapen met bijlagen d.d. 11 juli 2019, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 3].
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 29 juni 2019 te Heerenveen tijdens het evenement “Night of the Koemarkt”, een geladen vuurwapen, te weten een mini-revolver, en 15 patronen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen gevangenisstraf dient te worden opgelegd vanwege het tijdsverloop van de zaak en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Volgens de raadsvrouw kan worden volstaan met oplegging van een taakstraf, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en reclasseringstoezicht. Verdachte is bereid om een taakstraf te verrichten en staat open voor reclasseringstoezicht. Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou ernstige gevolgen hebben voor de psychologische behandeling van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een (doorgeladen) vuurwapen en munitie tijdens een muziekevenement in Heerenveen. Wapens vormen een ernstige bedreiging voor de veiligheid van de samenleving en het ongecontroleerde bezit daarvan brengt onaanvaardbare risico’s met zich mee, zeker op een evenement.
Ten aanzien van de strafoplegging heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS), waarbij als uitgangspunt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden of meer wordt gehanteerd. Strafverzwarend vindt de rechtbank dat het wapen geladen was en dat verdachte met dat wapen op een evenement aanwezig was.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte geen relevante documentatie heeft. Voorts houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening met de omstandigheid dat - hoewel geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn - het een enigszins ouder feit betreft.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet meer aan de orde. De rechtbank vindt een taakstraf voor de duur van 120 uren passend en geboden. Om verdachte er van te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen en de ernst van het feit te benadrukken, zal de rechtbank verder een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.

een gevangenisstraf voor de duur van één maand.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Spooren, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. S. van Gessel, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 april 2021.
Mr. Van Gessel en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.