ECLI:NL:RBNNE:2021:1652

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
18/199563-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de productie van amfetamine in een drugslab te Eext

Op 29 april 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte [verdachte], die werd beschuldigd van het medeplegen van de productie van amfetamine in een drugslab te Eext. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk amfetamine heeft bereid, bewerkt, verwerkt en vervoerd in de periode van 21 maart 2020 tot en met 1 mei 2020. De rechtbank achtte de Encrochat-berichten, verkregen uit het onderzoek 26Lemont, rechtmatig en verwierp het verweer van de verdediging dat de officier van justitie niet ontvankelijk zou zijn. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de risico's voor de volksgezondheid en het milieu, en het gebrek aan verantwoordelijkheid van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van amfetamine en de voorbereidingshandelingen daartoe.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/199563-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 april 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in P.I. Nieuwegein, locatie Zeist.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 augustus 2020, 16 oktober 2020, 6 januari 2021, 23 maart 2021 (inhoudelijke behandeling) en 15 april 2021 (sluiting onderzoek).
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T.J.F. Wassenaar, advocaat te Breda. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Houwink.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.Productie van amfetamine

primairhij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 21 maart 2020 tot en met 1 mei 2020 te Eext, althans (ook) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
(in een drugslab in een schuur gelegen op of aan de [adres] te Eext)
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B), en/of vervaardigd (D), en/of in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (C),
(een (hoeveelhe(i)d(en)) van (een) materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 21 maart 2020 tot en met 1 mei 2020 te Eext, althans (ook) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk (in een drugslab in een schuur gelegen op of aan de [adres] te Eext)
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B), en/of vervaardigd (D), en/of in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (C),
(een (hoeveelhe(i)d(en)) van (een) materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 21 maart 2020 tot en met 1 mei 2020 te Eext en/of Bergen op Zoom en/of Roosendaal en/of Assen, althans (ook) (elders) in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- een locatie voor een drugslab te (laten) regelen aan de [adres] te Eext, althans (meermalen) contact gehad met de ((door/onder)ver)huurder ( [medeverdachte 5] ) van het pand/panden/schuur, en/of
- een of meer goederen aan te schaffen en/of op te halen en/of te vervoeren ten behoeve van voornoemd drugslab te Eext, te weten (onder meer) een Gardena vierwegverdeler en/of slangklemmen (afkomstig van Gamma (te Assen) en gebruikt in het drugslab), en/of
- BMK (Benzylmethylketon) en/of N-formylamfetamine ‘te koken’ (bereiden/bewerken);

2.Voorbereiding van productie van amfetamine

hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 21 maart 2020 tot en met 1 mei 2020 te Eext en/of Bergen op Zoom en/of Roosendaal en/of Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het derde of vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren (B), en/of
- vervaardigen (D), en/of
- buiten het grondgebied van Nederland brengen (A), en/of
- aanwezig hebben (C),
van een of meer hoeveelhe(i)d(en) amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers, heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) in voornoemde periode en op een of meer van voornoemde pleegplaatsen (telkens),
(
LFO-rapport d.d. 12 oktober 2020, drugslab te Eext op 1 mei 2020)
- een (complete) laboratorium-opstelling / productieplaats (drugslab) opgezet, bedoeld voor de productie van BMK (Benzylmethylketon) en/of amfetamine (gereed om in gebruik te worden genomen), waarbij
x. reeds BMK was geproduceerd met behulp van de preprecursor MAPA (conclusie LFO), en/of
x. BMK was omgezet in N-formylamfetamine en/of amfetamine (in 12 liter sterk zure vloeistof) (conclusie LFO en L-22), en/of
x. de aangetroffen apparatuur geschikt was voor de productie van 275 tot 367 kilogram onversneden amfetamine pasta (per ketel en/of bij een vullingsgraad van 50%) (conclusie LFO), en/of
-
in dat drugslab (in ieder geval) de volgende voorwerpen/producten gebruikt en/of bereid en/of voorhanden gehad, te weten
x. (in totaal) circa 36 liter N-formylamfetamine (die na toevoeging van zoutzuur kon worden omgezet in circa 70 en 85 kilogram amfetamine) (conclusie LFO), en/of
x. circa 180 liter, althans een (zeer grote/aanzienlijke) hoeveelheid, zure (PH-3) vloeistof (L-2), en/of
x. circa 470 liter zuur afval, bevattende (sporen van) BMK (L-11), en/of
x. circa 237 kilo, althans een (zeer grote/aanzienlijke) hoeveelheid, caustic soda
(L-20), en/of
x. circa 240 liter, althans een grote/aanzienlijke hoeveelheid, formamide (L-29), en/of
x. circa 225 kilogram MAPA (L-32), en/of
x. 10, althans meerdere, althans een blauw(e) klemdeksel vat(en), inhoud 200 liter, elk gevuld met circa 60-70 liter (pH-14), althans een zeer grote/aanzienlijke hoeveelheid, loogoplossing die bestemd is voor het scheiden van de amfetamine na het koken in zoutzuur in de rondbodemkolven (A1), en/of
x. circa 100 liter, althans een grote/aanzienlijke hoeveelheid, zoutzuur (K1), en/of
x. circa 137 liter, althans een grote/aanzienlijke hoeveelheid, mierenzuur (O-2), en/of
x. diverse hardware, waaronder (46) maatbekers en/of (2) RVS reactieketel(s) (inhoud 981 liter, waarvan één resten bevat van BMK (L9) en/of één resten bevat van N-formylamfetamine (op een zwak zure waterige vloeistof) (L2)) en/of (9) gasbranders en/of (10) rondbodemkolven en/of (10) spiraalkoelers en/of (25) propaan gasflessen en/of (10) brandersteunen en/of (30, althans 20) klemdekselvaten (inhoud 200 liter) en/of lucht- en waterslangen en/of (3) RVS koelers en/of stoomgenerator (inhoud 292 liter) en/of stoomgenerator (inhoud 362 liter) en/of een destillatieketel (inhoud 227 liter) en/of (2) IBC's (inhoud 1.000 liter) en/of (74) jerrycans, en/of
x. een Gardena vierwegverdeler en/of slangklemmen (afkomstig van de Gamma en gebruikt in het drugslab), en/of
(
overige handelingen)
- een locatie voor een drugslab geregeld en/of laten regelen aan de [adres] te Eext, althans contact gehad met de ((door/onder)ver)huurder ( [medeverdachte 5] ) van het pand/panden/schuur, en/of
- een of meer goederen gekocht en/of opgehaald en/of vervoerd ten behoeve van voornoemd drugslab te Eext, te weten (onder meer) een Gardena vierwegverdeler en/of slangklemmen (afkomstig van Gamma (te Assen) en/of gebruikt in het drugslab), en/of
- BMK (Benzylmethylketon) en/of N-formylamfetamine ‘gekookt’ (bereid/bewerkt);
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Verweren met betrekking tot de encrochat-gegevens
Het standpunt van de verdediging
De Encrochatberichten verkregen vanuit het onderzoek 26Lemont vormen de startinformatie van het onderzoek in de onderhavige zaak. Zij vormen tevens een groot deel van het dossier. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de werkwijze en bewijsgaring in het onderzoek 26Lemont en daarmee de start en basis van het onderzoek tegen zijn cliënt en alle daarop ingezette opsporingsbevoegdheden onrechtmatig zijn. Daartoe voert hij aan dat er toegang tot deze en miljoenen andere berichten is verkregen door op illegale wijze binnen te dringen in de Franse server van het bedrijf EncroChat, waarbij gebruik is gemaakt van een interceptietool. Binnen de samenwerkings-overeenkomst tussen Frankrijk en Nederland in het Joint Investigation Team (hierna: JIT) zijn deze berichten gedeeld met Nederland. Nu Frankrijk de gevolgde opsporingsmethode door de Franse politie tot staatsgeheim heeft verklaard is de start van het onderzoek allesbehalve transparant en controleerbaar.
De raadsman meent dat het openbaar ministerie zich niet kan beroepen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel inhoudende dat er vanuit moet worden gegaan dat in Frankrijk alles volgens de regels is verlopen. Uit de arresten van 6 oktober 2020 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) blijkt dat Frankrijk op de vingers is getikt omdat zij zich niet aan de regels hield inzake het verzamelen van bulkdata. Tevens blijkt uit deze arresten dat het verzamelen van bulkdata alleen is toegestaan indien een lidstaat geconfronteerd is met een “ernstige dreiging voor de nationale veiligheid’ en dat het niet zonder meer is toegestaan om bulkdata te verzamelen in de strijd tegen criminaliteit, aldus de raadsman.
Anders dan het openbaar ministerie heeft gesteld, zijn er aanwijzingen dat Nederland nauw betrokken is geweest bij het maken en inzetten van de software waarmee de Encrotelefoons zijn gehackt, hetgeen alleen toelaatbaar is indien een machtiging ex artikel 126nba Strafvordering (hierna: Sv) is afgegeven door een Nederlandse rechter-commissaris. De raadsman verwijst daartoe naar een krantenartikel van 14 maart jl. in de NRC en een aantal stukken (met diverse data in maart t/m juli 2020) van het Britse National Crime Agency in het kader van een ‘application for a targeted equipment interference warrant under investiatory powers act 2016’.
Gelet op het voorgaande stelt de verdediging zich op het standpunt dat er sprake is van onherstelbare vormverzuimen in het vooronderzoek ex artikel 359a Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Door het illegaal hacken van Encrochat-telefoons, en de rol van Nederlandse opsporingsautoriteiten daarbij niet kenbaar te maken en zelfs anders voor te stellen, is er niet alleen sprake van het schenden van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer ex artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM), maar tevens van het schenden van het recht op een eerlijk proces ex artikel 6 EVRM alsmede schending van het vertrouwensbeginsel, nu het openbaar ministerie het vertrouwen van de burger in de overheid heeft geschaad.
Primair dient dit te leiden tot het niet ontvankelijk verklaren van de officier van justitie in de vervolging. Subsidiair stelt de raadsman dat de Encro-chats dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat geen sprake is van verzuimen in het voorbereidend onderzoek van de onderhavige zaak, noch in de zaak 26Lemont, zoals ook blijkt uit de bijgevoegde stukken in het dossier met betrekking tot de wijze van vergaring van de Encrochats.
Naar aanleiding van een artikel in de NRC van 14 maart jl. waarin is gesuggereerd dat de Nederlandse politie wel degelijk achter de vergaring van de Encrochats zit, heeft de officier van justitie aanvullend verklaard dat de Nederlandse autoriteiten geen feiten en omstandigheden hebben aangedragen betreffende Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken of verdachten bij de Franse autoriteiten op basis waarvan de Franse autoriteiten een aanvraag hebben gedaan bij de Franse (onderzoeks)rechter voor de inzet van de bevoegdheid die zij hebben toepast. Ook de toegepaste techniek en de binnen Frankrijk doorlopen procedures zijn door de Fransen zelfstandig ontwikkeld en doorlopen. De Nederlandse politie heeft de interceptietool die is gebruikt door Frankrijk met betrekking tot EncroChat en die binnen Frankrijk onder het militair staatsgeheim valt, niet mede ontwikkeld. Vanwege het Franse staatsgeheim kunnen de Nederlandse autoriteiten geen vragen laten beantwoorden over de ontwikkeling en de werking van de gehanteerde interceptietool. Het Nederlands onderzoeksteam en de zaaksofficieren van 26Lemont waren op de hoogte dat de Franse autoriteiten mogelijkheden zagen voor de ontwikkeling en inzet van deze interceptietechniek en hebben aangegeven dat de Nederlandse autoriteiten geïnteresseerd waren in verdere samenwerking. Dat heeft uiteindelijk geleid tot het sluiten van een JIT-overeenkomst op grond waarvan de resultaten van de vergaring in dat Franse strafrechtelijk onderzoek met Nederland zijn gedeeld. Alvorens deze data te gebruiken is aanvullend een toets door de Nederlandse rechter-commissaris verricht in het kader van een vordering ex 126uba Sv in de zaak 26Lemont waarbij door de rechter-commissaris voorwaarden zijn gesteld voor het gebruik van de Encrochats. Vervolgens zijn op grond van 126dd Sv, met inachtneming van de voorwaarden gesteld in de afgegeven machtiging 126uba Sv, Encrochats uit het onderzoek 26Lemont ter beschikking gesteld aan het onderzoeksteam Morris. De rechtmatigheid is daarmee geborgd.
Subsidiair stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de gebruikte informatie in Frankrijk is verzameld in een strafrechtelijk onderzoek naar het bedrijf EncroChat en daaraan gelieerde personen en niet in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachten in het onderzoek Morris. Als al zou blijken van vormverzuimen in het Franse voorbereidend onderzoek, dan zijn deze niet begaan in de onderhavige zaak (Schutznorm). En als al zou blijken van enige onrechtmatigheid, dan is geen sprake van enig geschonden belang van verdachte nu de Encrochats alleen zien op de verdachte [medeverdachte 1] .
De door de verdediging aangehaalde uitspraken van het HvJ EU zijn in casu niet van toepassing, nu deze zien op EU-richtlijn 2002/58 inzake dataretentie. In de onderhavige zaak betreft het niet het vorderen van gegevens bij een telecommunicatiedienst, maar het heimelijk onderscheppen van data bij de verdachte onderneming EncroChat.
De door de verdediging ingebrachte Britse stukken van het NCA geven niet aan op grond waarvan de conclusie door dit derde land wordt getrokken dat Nederland de interceptietool mede heeft ontwikkeld. Er wordt overigens ook in het stuk op pagina 8 vermeld dat het JIT enkel de basis is voor andere landen, zoals Nederland, om de data uit het strafrechtelijk onderzoek in Frankrijk te kunnen gebruiken.
Het oordeel van de rechtbank
Toetsingskader
De Hoge Raad heeft zich bij arrest van 1 december 2020 (ECLI:NL:1889 en 1890) opnieuw over het toetsingskader bij vormverzuimen uitgelaten. In het licht van deze recente rechtspraak komt niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging aan de orde, in het geval een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het versterkende oordeel kunnen dragen dat – in de bewoordingen van het EVRM – “the proceedings as a whole were not fair”. In het zeer uitzonderlijke geval dat op deze grond de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in beeld komt, hoeft echter niet daarnaast nog te worden vastgesteld dat de betreffende inbreuk op het recht op een eerlijk proces doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte heeft plaatsgevonden. Daar kan onder andere wel aanleiding toe zijn in het geval dat gedragingen van politie en justitie er toe hebben geleid dat de waarheidsvinding door de rechter onmogelijk is gemaakt.
De gevolgde procedure
De rechtbank overweegt dat in de brief van 28 september 2020 van het Landelijk Parket die aan het dossier is toegevoegd, wordt uitgelegd op basis van welke juridische grondslag het bewijsmateriaal van de gebruikers van cryptotelefoons van EncroChat in het dossier terecht is gekomen. Hieruit komt de volgende gang van zaken naar voren.
Op basis van een Frans strafrechtelijk onderzoek zijn het bedrijf EncroChat en de natuurlijke personen die daaraan gelieerd zijn, onderzocht. Tijdens dit onderzoek in Frankrijk zijn strafvorderlijke bevoegdheden ingezet. Er is door middel van een ‘interceptie-tool’ inzicht en informatie verkregen over de communicatie die is gedeeld op het Encrochat-forum. De Franse politie heeft onder gezag van de Franse officier van justitie, na machtiging van een Franse rechter, de interceptietool ingezet. Omdat in Nederland een soortgelijk strafrechtelijk onderzoek is opgestart, is een Joint Investigation Team (hierna: JIT) opgericht door Nederland en Frankrijk. Het JIT richt zich op onderzoek van de verdenking rondom EncroChat en de personen die hiervan gebruik maken. In de JIT-overeenkomst is, zoals gebruikelijk, overeengekomen dat alle informatie en bewijsmiddelen die ten behoeve van het JIT worden vergaard, worden gevoegd in een gezamenlijk onderzoeksdossier.
Voorafgaand aan de fase van interceptie is binnen het Nederlands strafrechtelijk onderzoek 26Lemont onder ogen gezien dat de interceptie ook informatie zou (kunnen) opleveren, die direct afkomstig was van klanten en medewerkers van EncroChat die zich in Nederland bevonden. Binnen het onderzoek 26Lemont is door het Openbaar Ministerie geoordeeld dat een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van gebruikers in Nederland van Encrochat-telefoons voorzienbaar was. Er is daarom zekerheidshalve besloten om naast de rechterlijke machtiging in Frankrijk, waar de informatie werd vergaard, de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van Nederlandse gebruikers ook ter toetsing voor te leggen aan een Nederlandse rechter-commissaris, om die inbreuk te toetsen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit en de aanwezigheid van een wettelijke grondslag. Dit heeft ertoe geleid dat een vordering als bedoeld in artikel 126uba Sv aan de rechter-commissaris is voorgelegd. De rechter-commissaris te Rotterdam heeft op 27 maart 2020 beslist om deze machtiging, ex artikel 126uba Sv, te verlenen onder een zevental voorwaarden.
Ten tijde van het indienen van de vordering als bedoeld in artikel 126uba Sv is een lijst van Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken naar georganiseerde misdaadverbanden overgelegd, waarvan bekend was dat gebruik werd gemaakt van toestellen in Nederland. Ten aanzien van deze lijst heeft de rechter-commissaris onder voorwaarden toestemming gegeven om relevante gegevens uit 26Lemont te delen met die andere strafrechtelijke onderzoeken. Tevens is de informatie over de georganiseerde criminaliteit, die na analyse van de Franse informatie en de daarbij gehanteerde zoeksleutels later in beeld is gekomen, voorgelegd aan de rechter-commissaris ter toetsing aan diens machtiging. Het toevoegen van de later bekend geworden informatie aan in Nederland lopende strafrechtelijke onderzoeken is eveneens als rechtmatig beoordeeld.
De - na beoordeling door de rechter-commissaris - verstrekte informatie in het onderzoek Morris bevat de chats van een imeinummer en gebruikersnaam en zag op het drugslab in Eext. Deze informatie is aanvankelijk via een afscherm proces-verbaal gebruikt als sturingsinformatie voor de observatie ter plaatse. In het dossier bevindt zich een document van het Landelijk Parket [1] waaruit blijkt dat op grond van artikel 126dd Sv mondeling op 6 juli 2020, gevolgd door een schriftelijke bevestiging op 16 juli 2020, derhalve eveneens na voornoemde machtiging door de rechter-commissaris, toestemming is gegeven voor het gebruik van de gegevens die zijn vergaard tijdens het onderzoek 26Lemont in de onderhavige zaak. De officier van justitie heeft deze Encrochat-berichten vervolgens aan het dossier Morris laten toevoegen teneinde deze voor het bewijs te kunnen gebruiken.
Het internationaal vertrouwensbeginsel
Vooropgesteld wordt dat het internationale vertrouwensbeginsel in deze zaak aan de orde is. Dit brengt met zich dat de inzet van buitenlandse bevoegdheden op basis van buitenlands recht (in dit geval Frans recht) niet getoetst wordt door een Nederlandse rechter. De rechtmatigheid waarmee door de Franse autoriteiten de Encrochat-gegevens zijn achterhaald staat dus niet ter beoordeling en mag worden verondersteld aanwezig te zijn. Ditzelfde geldt voor de rechtmatigheid van de JIT-overeenkomst op basis waarvan de informatie in een gezamenlijk dossier is gevoegd.
De arresten van het HvJ EU van 6 oktober 2020
In de door de verdediging aangehaalde uitspraken van het HvJ EU van 6 oktober 2020 [2] is geoordeeld dat artikel 15, lid 1 van Europese richtlijn 2002/58 (welke bepaling de mogelijkheid biedt om uitzonderingen te maken op het in artikel 5, lid 1 van die richtlijn neergelegde verbod tot onder meer het onderscheppen van communicatie en daarmee verband houdende gegevens) zich verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan een overheidsorgaan ten behoeve van de bescherming van de nationale veiligheid aan aanbieders van elektronische communicatiediensten een verplichting tot algemene en ongedifferentieerde doorzending van verkeers- en locatiegegevens (en dus een algemene toegang daartoe) aan veiligheids- en inlichtingendiensten kan opleggen.
Uit het bepaalde in artikel 15, lid 1 van Europese richtlijn 2002/58 gelezen in samenhang met artikel 1, lid 3 van diezelfde richtlijn volgt dat, behalve voor de nationale veiligheid, ook andere uitzonderingen op artikel 5, lid 1 van de richtlijn kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld voor de wetshandhaving op strafrechtelijk gebied. De richtlijn doet met name geen afbreuk aan de mogelijkheid van lidstaten om wettelijk toegestane interceptie van elektronische communicatie uit te voeren wanneer dat voor die wetshandhaving nodig is. De lidstaten dienen daarbij uiteraard wel het EVRM in acht te nemen (vgl. pagina 3 vertaling arrest HvJ EU).
Anders dan door de verdediging is betoogd, is het niet zo dat in de arresten van het HvJ EU is bepaald dat gegevensverzameling van elektronische communicatie alleen maar is toegestaan als sprake is van een ernstige bedreiging van de nationale veiligheid. Dit berust op een verkeerde lezing van de arresten
.
De ingebrachte stukken van het Britse National Crime Agency (NCA)
De door de verdediging ingebrachte stukken van de NCA zijn kennelijk opgesteld ten behoeve van de nationale procedure tot het verkrijgen van toestemming om de Encrochats te kunnen bezigen voor het bewijs. De informatie in de overgelegde stukken is deels afgeschermd. In de niet afgeschermde delen is te lezen dat de Encrochats door het JIT- dat onder leiding staat van Frankrijk en Nederland- met de NCA zijn gedeeld en dat er door het JIT een interceptietool is ontwikkeld om de informatie vanuit de server van EncroChat in Frankrijk te kunnen onderscheppen. Voorts wordt de gehanteerde methode van interceptie (de werking van de interceptietool) uitvoerig beschreven. De rechtbank leest in de stukken niet meer dan dat de interceptietool is ontwikkeld in het kader van het JIT, waarbij niet specifiek wordt benoemd de rol die Nederland daarbij zou hebben gespeeld anders dan dat het JIT mede onder leiding stond van Nederland. Echter zelfs indien in de stukken wel kan worden gelezen dat Nederland de interceptietool mede heeft ontwikkeld, is op basis van de leesbare delen uit de overgelegde stukken niet duidelijk op grond van welke feiten en omstandigheden dit derde land, Groot-Brittanië, deze conclusie trekt. Nog daargelaten dat de rechtbank geen vaststaande conclusies kan trekken uit deels afgeschermde informatie, biedt de tekst van de leesbare delen naar het oordeel van de rechtbank geen concrete aanknopingspunten op grond waarvan kan worden gesteld dat Nederland betrokken is geweest bij de ontwikkeling van de interceptietool dan wel dat de rol van Nederland bij het onderscheppen van de informatie van de Encrochatserver groter is geweest dan het openbaar ministerie heeft gesteld.
Conclusie
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het uit juridisch oogpunt noodzakelijk is geweest om een vordering in te dienen om een machtiging te verlenen ingevolge artikel 126uba Sv. Dit betreft een wettelijke bepaling die ondervangt onder welke voorwaarden kan worden binnengedrongen in een geautomatiseerd werk of gegevensdrager bij de georganiseerde criminaliteit. Dit is nu juist hetgeen reeds in Frankrijk heeft plaatsgevonden, aldaar als rechtmatig is beschouwd, en op basis van het vertrouwensbeginsel niet nog een keer door de Nederlandse Rechtspraak wordt beoordeeld.
In het licht van het internationale vertrouwensbeginsel was er naar het oordeel van de rechtbank geen juridische noodzaak voor een vordering ex artikel 126uba Sv. Gezien als een ten overvloede ingelaste toets gericht op het gebruik van informatie afkomstig uit de cryptotelefoons van Nederlandse Encrochat-gebruikers is daarmee niettemin een extra waarborg ingebouwd ten aanzien van voorzienbare inbreuken op met name artikel 8 van het EVRM.
De Encrochat-gegevens zijn aan het onderhavige dossier toegevoegd op grond van artikel 126dd Sv na verkregen machtiging ex artikel 126uba Sv. Dit betreft de wettelijke basis waarop informatie uit strafrechtelijke onderzoeken onderling gedeeld kan worden. Er is niet gesteld, noch is gebleken dat deze voeging onrechtmatig tot stand is gekomen.
De rechtbank concludeert uit het vorenstaande dat het internationaal vertrouwensbeginsel, de JIT-overeenkomst en artikel 126dd Sv ertoe leiden dat, zowel voor de achterhaalde Encrochat-berichten als voor de toevoeging daarvan aan dit dossier, niet is gebleken van enig vormverzuim of ander onrechtmatig handelen.
De verweren kunnen noch op zichzelf, noch in combinatie met elkaar, leiden tot het oordeel dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging. Ook is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken van een situatie waarin sprake is van een zodanig ernstige schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde dan wel zodanig handelen in strijd met de grondslagen van het strafproces dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM.
Het voorgaande leidt ertoe dat de verweren strekkende tot niet-ontvankelijkheid en bewijsuitsluiting worden verworpen.
Tot slot geldt dat de gebruikte informatie in Frankrijk is verzameld in een strafrechtelijk onderzoek naar het bedrijf EncroChat en daaraan gelieerde personen en niet in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachten in het onderzoek Morris. De rechtbank is van oordeel dat zo al zou blijken van vormverzuimen in het Franse voorbereidend onderzoek, deze niet begaan zijn in de onderhavige zaak. Tevens ziet de rechtbank niet in dat in dat geval een belang van verdachte is geschonden, nu de verkregen chats alleen zien op de medeverdachte [medeverdachte 1] .
Beoordeling van het bewijs
De beschuldiging
Naar aanleiding van het opsporingsonderzoek Morris [3] wordt verdachte [verdachte]
- samengevat - verweten onder:
  • 1 primair, het medeplegen van de productie van amfetamine in een lab in een schuur (bij een boerderij) te Eext;
  • 1 subsidiair,de medeplichtigheid aan het medeplegen van de productie van amfetamine;
  • 2,het medeplegen van voorbereiding van de productie van amfetamine.
Standpunt van de officier van justitie
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie een bewezenverklaring van de feiten 1 primair en 2 gevorderd. Hij acht telkens het medeplegen van de feiten bewezen, en ten aanzien van feit 1 primair, (het medeplegen van) het vervaardigen en aanwezig hebben van amfetamine.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft, zoals in zijn pleitaantekeningen verwoord, gepleit voor een integrale vrijspraak. Hij acht geen (betrouwbaar) bewijs voor wetenschap van verdachte van het drugslab aanwezig. Daarnaast is er volgens de raadsman geen bewijs dat verdachte een (wezenlijke/significante) bijdrage aan het tenlastegelegde heeft geleverd.
Oordeel van de rechtbank
bewijsoverwegingen
De rechtbank gaat van het navolgende uit.
Observatie en bevindingen met betrekking pand aan de [adres] te Eext
Naar aanleiding van de op 1 mei 2020 binnengekomen schriftelijke informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) [4] die luidde: "Op de [adres] te Eext bevindt zich een drugslaboratorium waar op dit moment wordt geproduceerd.", werd diezelfde dag aldaar een observatie uitgevoerd.
Uit die observatie [5] bleek dat op de oprit van de woning aan de [adres] te Eext een Ford Fiësta met kenteken [kenteken] stond. De woning betrof een boerderij, te weten een hoofdgebouw met twee losstaande bijgebouwen (genoemd 1 en 2). Gezien werd dat omstreeks 15:55 uur een man - naar later bleek: verdachte [verdachte] - vanuit het hoofdgebouw naar bijgebouw 1 liep. Hij ging bijgebouw 1 in via deur 2. Omstreeks 15:57 uur kwam hij uit de richting van de linker toegangsdeur van bijgebouw 1 en ging hij het hoofdgebouw in. Omstreeks 16:07 uur liep [verdachte] samen met een man - naar later bleek: medeverdachte [medeverdachte 3] - vanuit het hoofdgebouw in de richting van de losstaande bijgebouwen. Daarna liepen zij samen via deur 2 bijgebouw 1 in. Na enige tijd, omstreeks 16:13 uur, kwamen zij via deur 2 uit bijgebouw 1. Omstreeks 16:49 uur stond een derde man - naar later bleek: medeverdachte [medeverdachte 2] - in de deuropening van achterdeur 2 van het hoofdgebouw.
Omstreeks 17:10 uur zijn vier mannen ter plaatse aangehouden. De (mede)verdachten bleken te zijn [6] : [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [verdachte] (hierna: [verdachte] ) en [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ). [medeverdachte 1] is tijdens de observatie niet waargenomen. De woning bleek te zijn gehuurd door (mede)verdachte [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ). De sleuteloverdracht had plaatsgevonden op 21 maart 2020. [7]
In het dossier is vermeld dat waargenomen is dat achter deur 2 van bijgebouw 1 het drugslab zat, deze was direct zichtbaar wanneer de deur werd geopend. [8]
Aantreffen, omschrijving en onderzoek (goederen) drugslab in pand aan de [adres] te Eext
De groep Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) heeft op 1 mei 2020 de schuur op perceel [adres] te Eext onderzocht. [9] Omschreven wordt dat die schuur twee uitbouwtjes heeft, die in gebruik waren als respectievelijk fietsenstalling-opslag tuinmaterialen en als afscheiding-loogruimte. Aan de voorzijde was de schuur voorzien van 2 maal 2 naar buiten openslaande deuren. Via 2 openslaande deuren kon toegang worden verkregen tot de grote ruimte in de schuur. In deze ruimte stonden diverse grote ketels, glazen rondbodemkolven, jerrycans en vaten. Er werd een sterke geur van amfetamine geroken. Nader onderzoek wees uit dat alle ruimtes behorende bij de schuur in gebruik waren genomen voor de productie van amfetamine. Diverse voorwerpen/producten (waaronder die in feit 2 omschreven) werden aangetroffen. Monsters werden genomen, met unieke SIN nummering gewaarmerkt en (door het NFI) geanalyseerd.
De onderzochte ruimtes werden van de volgende codering voorzien:
Laboratorium ruimte, code L; Opslag ruimte, code O; Afscheiding - loogruimte, code A; Ketelopslag ruimte, code K.
Er werd door de LFO geconstateerd dat:
• In de schuur aan de [adres] te Eext, een laboratorium was gebouwd waarin met behulp van een professionele reactieketel Benzylmethylketon (BMK) was geproduceerd. BMK is de grondstof voor respectievelijk amfetamine en/of metamfetamine. Tevens was met behulp van een professionele reactieketel BMK omgezet in N-formylamfetamine (halfproduct wat in vervolgstappen dient te worden omgezet in amfetamine olie). Ook werd in een glazen rondbodemkolf amfetamine aangetroffen in een sterk zure oplossing;
• Voor de productie van BMK de prerecursor Methyl 3-oxo-2-phenylbutanoate (MAPA) was gebruikt;
• Het laboratorium ten tijde van het binnentreden niet in bedrijf was, maar gereed was om in bedrijf te worden genomen. In de 4 glazen 20 liter rondbodemkolven was in totaal 36 liter
N-formylamfetamine aanwezig welke na toevoeging zoutzuur kon worden omgezet in amfetamine. De rondbodemkolven waren alle voorzien van een glazen spiraalkoeler - reflux welke was aangesloten op een gaswasser. Tevens stond onder iedere rondbodemkolf een gasbrander;
• Tevens waren 10 x 200 liter vaten aanwezig waarin een niet gebruikte loogoplossing zat. Deze oplossing is bestemd voor het scheiden van de amfetamine na het koken in zoutzuur in de rondbodemkolven;
• Dat de in het laboratorium aangetroffen apparatuur en inrichting professioneel van constructie was en geschikt voor grootschalige vervaardiging van BMK (reactieketel inhoud 981 liter) en N-formylamfetamine (reactieketel inhoud 981 liter en destillatieketel inhoud 227 liter);
• Een reactieketel met een inhoud van 981 liter kan bij een vullingsgraad van 50% een vloeistof mengsel van 490 liter bevatten. Bij een verhouding van BMK-Formamide, mierenzuur van 1:1,5:0,7 zal van de 490 liter 153 liter uit BMK bestaan. Bij een omzetting van 153 liter BMK zal tussen de 275 en 367 kg onversneden amfetamine pasta kunnen worden gemaakt.
• In totaal circa 36 liter N-formylamfetamine is aangetroffen. Deze kan worden omgezet naar tussen de 70 kg en 85 kg oversneden amfetamine pasta.
• In een rondbodemkolf 12 liter sterk zure vloeistof werd aangetroffen welke amfetamine bevatte.
Geconcludeerd wordt door de LFO dat er in de schuur aan de [adres] te Eext een professioneel laboratorium gebouwd was waarin BMK, N-formylamfetamine en
amfetamine zijn geproduceerd. Tevens stonden daar 4 rondbodemkolven gereed om de daarin aanwezige N-formylamfetamine om te zetten naar amfetamine. In een rondbodemkolf was amfetamine in een sterk zure oplossing aanwezig. Daarnaast waren loogoplossingen aanwezig voor de scheiding van de amfetamine en een destillatieketel met stoomgenerator ten behoeve van de zuivering van de amfetamine. Het productproces om BMK om te zetten naar amfetamine was gestart maar nog niet alle productiestappen waren doorlopen. Hiervoor waren wel alle voorzieningen en chemicaliën aanwezig.
Het NFI heeft gerapporteerd [10] dat de (met SIN-nummers voorziene) materialen aangetroffen op 1 mei 2020 op locatie [adres] te Eext bevatten:
Laboratorium ruimte
- AAIY47B9NL /L-1: bevat N-formylamfetamine;
- AAIY4795NL /L-2: bevat N-formylamfetamine op een zwak zure waterige vloeistof;
- AAHL4033NL /L-3: bevat N-formylamfetamlne op een zwak zure waterige vloeistof;
- AANK6482NL /L-9: bevat BMK;
- AANK6475NL /L-11: bevat BMK op een sterk zure waterige vloeistof ;
- AANK6476NL /L-16: bevat N-formylamfetamine op een zwak zure waterige vloeistof;
- AANK6477NL /L-22: bevat amfetamine in een sterk zure vloeistof;
- AANK6478NL /L-28: bevat mierenzuur;
- AANK6479NL /L-29: bevat formamide;
- AANK6480NL /L-32: bevat MAPA;
Ketelruimte
- AANK6483NL /K1: bevat zoutzuur.
Geconcludeerd wordt door het NFI dat in het onderzoeksmateriaal amfetamine is aangetoond. Amfetamine is vermeld op lijst 1 van de Opiumwet. Tevens zijn in het onderzoeksmateriaal BMK en zoutzuur aangetoond. BMK (benzyimethylketon; 1-fenyi-2-propanon) en zoutzuur zijn vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Aanvullend is vermeld dat, in relatie tot drugs, formamide en mierenzuur worden gebruikt voor de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode. In relatie tot drugs wordt MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) gebruikt voor het vervaardigen van BMK, een grondstof voor amfetamine of metamfetamine. N-formylamfetamine is het tussenproduct in de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode.
Onderzoek aan broeken van (mede)verdachte(n) [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 1]
Nadat de hiervoor genoemde medeverdachten ter plaatse waren aangehouden werden de door hen gedragen broeken veiliggesteld en onderzocht door het NFI. Uit dat onderzoek [11] bleek dat:
- op de broek van [medeverdachte 2] bruine en gebleekte vlekken zichtbaar waren. Op de uitgesneden stukjes van de broek werden N-formylamfetamine en andere aan de vervaardiging van amfetamine gerelateerde stoffen aangetoond;
- op de broek van [medeverdachte 1] bruine en gebleekte vlekken zichtbaar waren. Op de uitgesneden stukjes van de broek werden amfetamine, N-formylamfetamine en andere aan de vervaardiging van amfetamine gerelateerde stoffen aangetoond;
- op de broek van [verdachte] bruine vlekken zichtbaar waren. Op de uitgesneden stukjes van de broek werd in één van de bemonsteringen een relatief kleine hoeveelheid van een vluchtige aan de vervaardiging van amfetamine gerelateerde stof aangetoond.
- op de broek van [medeverdachte 3] bruine vlekken zichtbaar waren. Op uitgesneden stukjes
van de broek werd een relatief kleine hoeveelheid N-formylamfetamine aangetoond.
(DNA-)onderzoek in de woning en het aangetroffen drugslab
Op aangetroffen sporen/sporendragers [12] op 1 mei 2020 in
het laboratorium:
3 blikjes (AANO3886NL, AANO3849NL, AANO3848NL): DNA-profiel van [medeverdachte 2] ;
1 blikje (AANO3851NL): DNA-profiel van [medeverdachte 1] ;
1. paar werkhandschoenen (AANO3863NL en AANO3864NL): DNA-profiel van [medeverdachte 1] ;
1 paar werkhandschoenen (AANO3854NL en AANO3856NL): DNA-afgeleid profiel van [medeverdachte 1] .
Aangetroffen buiten, nabij de woning, in bloempot naast schuifpui:
lege blikken en cola fles (AANO3837NL, AANO3833NL, AANO3835NL, AANO3836NL en AANO3838NL): DNA-profiel van [medeverdachte 1] en (AANO3834NL#01): afgeleid DNA-hoofdprofiel van [medeverdachte 3] .
Aangetroffen in de woning:
paar laarzen (AANO3862NL): DNA afgeleid profiel van [medeverdachte 1] ;
paar laarzen (AANO3857NL): afgeleid DNA-hoofdprofiel van [medeverdachte 2] .
In Aldi tas:
blikje (AANO3843NL): DNA-profiel van [medeverdachte 3] .
In de trommel van de wasmachine lagen handdoeken [13] . Uit die trommel kwam een zeer sterke amfetamine lucht. De handdoeken waren mogelijk doordrenkt met amfetamine of met een op amfetamine ruikende stof.
In de woning werden twee heuptasjes aangetroffen. In het ene heuptasje zat een huurcontract Ford Fiësta [kenteken] ten name van [medeverdachte 3] en in het andere een aankoopbonnetje van de Gamma te Assen op 27 april 2020. [14]
Op opgenomen camerabeelden van de Gamma [15] op 27 april 2020 worden [verdachte] en [medeverdachte 1] herkend. Op de kassabon [16] stonden de volgende goederen vermeld die gerelateerd kunnen worden aan processen in het aangetroffen laboratorium:
- 2 x slangklem met vleugelmoer 4st -€ 4,99 per stuk- totaal € 9,98
- 2 x gammakraanstuk 2-weg -€ 9,99 per stuk- totaal € 19,98
- 1 x 4-weg waterverdeler 8194 - per stuk € 38,99.
De in de fietsenschuur aanwezige 4-wegwaterverdeler is soortgelijk als de Gamma 4-weg
waterverdeler die op het bonnetje staat vermeld en waarvan de foto op de Gamma website overeenkomt met de foto's van de 4-wegwaterverdeler genomen in en rond het
laboratorium. De aangetroffen 4-wegwaterverdeler was bestemd voor de aanvoer van koelwater naar de reactieketels L2 en L9, welke zijn gebruikt voor de productie van respectievelijk BMK en N-formylamfetamine. De aangetroffen 4-wegwaterverdeler maakte derhalve deel uit van het productieproces. Een nieuwe Gamma 4-wegwaterverdeler, een Gamma-2-wegwaterverdeler en diverse slangklemmen met vleugelmoer zijn in het laboratorium op de werkbank naast de partij blauwe jerrycans L28 (die restanten mierenzuur bevatten) aangetroffen.
Aantreffen verdachte, medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] in personenauto en aantreffen goederen in die personenauto
Op 28 april 2020 omstreeks 21.54 uur was er een ANPR-hit op de A28 bij Hoogeveen,
op het traject Groningen in de richting van Utrecht. Na ongeveer 10-15 minuten werden door de politie in een personenauto verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] aangetroffen. [17] Op de achterbank en in de kofferruimte van de personenauto werden tassen met kleding en meerdere paren snijwerende handschoenen aangetroffen. In de voetenruimte voor de bestuurdersstoel werd een PGP-telefoon aangetroffen. In de voetenruimte voor de bijrijdersplaats lag een losse afstandsbediening van een alarm behorende bij de boerderij in Eext waar zich in de schuur het drugslab bevond. In het voertuig werd een chemische lucht, als die van amfetamine geroken.
Onderzoek aan aangetroffen mobiele telefoons
Op 1 mei 2020 werden in de woning aan de [adres] te Eext vier mobiele telefoons aangetroffen [18] , namelijk een zwarte Samsung, een goudkleurige Iphone Xr, een zwarte Iphone 8 en een zwarte BQ (een zogeheten PGP telefoon). In de Ford Fiësta met kenteken
[kenteken] werd een goudkleurige Iphone Xs aangetroffen.
Uit onderzoek aan de mobiele telefoons van verdachten bleek van veelvuldige onderlinge contacten en het, in de pleegperiode, aanstralen van die telefoons van masten in de buurt van het pand/drugslaboratorium te Eext.
A.
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] [19] , had op 29-04-2020 4x contact met het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 2] .
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] , had van 14-04-2020 t/m 29-04-2020 43x contact met het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 2] .
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 2] , straalde in de periode 08-04-2020 t/m 01-05-2020 71x een telefoonmast aan in Gieten (ongeveer 3 km van het drugslab te Eext), te weten op de volgende dagen: 08-04-2020, 09-04-2020, 10-04-2020, 17-04-2020, 20-04-2020,
29-04-2020, 30-04-2020 en 01-05-2020.
B.
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] [20] , had op 25-04-2020 contact met het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] .
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] , had van 22-02-2020 t/m 30-04-2020 169x contact met een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] . Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] , had van 23-04-2020 t/m 29-04-2020 32x contact met een ander telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] .
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] , had van 14-04-2020 t/m 29-04-2020 42x contact met het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 2] .
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] , straalde in de periode 21-03-2020 t/m 19-04-2020 23x een telefoonmast aan in Gieten en 13x een telefoonmast in Eext. De telefoonmasten werden aangestraald op 21-3-2020, 01-04-2020, 09-04-2020 en 19-04-2020.
C.
Van 02-03-2020 t/m 25-05-2020 had een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] [21] , 146x contact met het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] , en voorts 7x contact met het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 4] . Daarnaast bleek dat een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] , [22] 63x contact had met het telefoonnummer ten name van [bedrijfsnaam] te Goes en 17x met het telefoonnummer ten name van [bedrijfsnaam] te Goes.
Een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] , straalde de volgende telefoonmasten aan (beide vlak bij het drugslab): [adres] te Gieten, 103x en [adres] te Wildervank, 22x.
Een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] straalde in Gieten telefoonmasten aan op 23-04-2020, 24-04-2020, 25-04-2020, 26-04-2020, 27-04-2020, 28-04-2020 en 01-05-2020.
D.
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 4] [23] , had van 01-04-2020 t/m 22-04-2020 3x contact met een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] . Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 4] , had van 24-04-2020 t/m 29-04-2020 32x contact met een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] .
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 4] , had van 21-03-2020 t/m 28-04-2020 66x contact met het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] . Er was contact op 16-03-2020, 21-03-2020, 24-03-2020, 27-03-2020, 28-03-2020, 29-03-2020, 02-04-2020, 03-04-2020, 04-04-2020, 06-04-2020, 07-04-2020, 08-04-2020, 09-04-2020, 11-04-2020, 12-04-2020, 14-04-2020, 17-04-2020, 18-04-2020, 20-04-2020, 22-04-2020, 26-04-2020 en 28-04-2020.
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 4] , straalde op 28 maart 2020, 17 april 2020, 19 april 2020 en 26 april 2020 een telefoonmast aan in Eext ( [adres] ).
Uit de Whatsapp gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] , gevoerd op 10-04-2020, blijkt dat [medeverdachte 1] vanaf 17:28:02 uur berichten verstuurt naar [medeverdachte 4] waarin [medeverdachte 1] schrijft dat ze moeten laten weten wanneer ze vertrekken, dat ze rustig moeten rijden, en dat [medeverdachte 4] straks foto's van alles moet maken. [medeverdachte 4] vraagt vervolgens aan [medeverdachte 1] hoe de beide deuren open gaan, omdat ze de vorige keer niet open gingen met die hendel.
Uit foto's van de LFO blijkt dat de toegang tot de schuur van het drugslab voorzien was van twee deuren met een hendel.
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 4] , straalde op 10-04-2020 om 19:45:31 uur een telefoonmast aan in Hooghalen, dit is 23 km van Eext. Vanaf 20:29:35 uur worden met het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 4] , foto's van het drugslab verzonden naar het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] .
E.
Op 20-04-2020 straalde het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 3] [24] , om 19:38:31 uur een telefoonmast aan te Assen. Op 29-04-2020 om 15:14:38 uur straalde dit telefoonnummer een telefoonmast aan in Eext ( [adres] ). Op 30-04-2020 om 23:22:20 uur straalde dit telefoonnummer eveneens deze telefoonmast aan. Hierna blijft dit telefoonnummer masten aanstralen in (de omgeving van) Eext.
F.
Ten aanzien van alle telefoonnummers, in gebruik bij verdachte en de medeverdachten, [25] blijkt voor wat betreft het aanstralen van (een) zendmast(en) in (de omgeving van) Eext in de periode van 21-03-2020 t/m 01-05-2020 het volgende:
- [medeverdachte 1] : 16 keer [de rechtbank begrijpt: op 16 verschillende dagen] (8 keer heeft het toestel een zendmast in Eext of omgeving aangestraald en 8 keer is er sprake van een reisbeweging vanuit de omgeving van Bergen op Zoom/Roosendaal naar Noord-Nederland waarbij het toestel plots geen masten meer aanstraalt en vermoedelijk wordt uitgeschakeld);
- [medeverdachte 4] : 11 keer (9 keer heeft het toestel een zendmast in Eext of omgeving aangestraald en
2 keer is er sprake van een reisbeweging vanuit de omgeving van Bergen op Zoom/Roosendaal naar Noord-Nederland waarbij het toestel plots geen masten meer aanstraalt en vermoedelijk wordt uitgeschakeld);
- [verdachte] : 8 keer heeft het toestel een zendmast in Eext of omgeving aangestraald;
- [medeverdachte 3] : 8 keer heeft het toestel een zendmast in Eext of omgeving aangestraald;
- [medeverdachte 2] : 8 keer heeft het toestel een zendmast in Eext of omgeving aangestraald;
- [medeverdachte 5] : 8 keer heeft het toestel een zendmast in Eext of omgeving aangestraald.
G.
Uit digitaal onderzoek aan de iPhone 7, met het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 2] [26] , blijkt dat [medeverdachte 2] op 30-04-2020 via Whatsapp om 15:01:52 uur een foto naar [medeverdachte 1] verstuurt. Het betreft een foto van een zekering in een groepenkast. [medeverdachte 2] vraagt daarbij aan [medeverdachte 1] wat hij met die zekering moet doen. De zekering vertoonde sterke overeenkomst met die in groepenkast van de woning aan de [adres] te Eext. [27]
H.
Uit digitaal onderzoek aan de iPhone, met het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] [28] , blijkt dat [medeverdachte 1] via Whatsapp contact had met het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 4] (contactnaam “ [naam] ”). Op 10-04-2020 vanaf 20:29 uur verstuurt [naam] verschillende foto's van het drugslab in Eext naar [medeverdachte 1] waarbij [medeverdachte 1] aangeeft dat hij dit niet moet doen.
Op deze iPhone staan diverse foto's, waaronder een foto gemaakt op 13-04-2020 van een gesprek via Encrochat op de PGP telefoon, in gebruik bij [medeverdachte 1] (zie hieronder). De versturende partij heet Sentientbar. Sentientbar stuurt berichten over koelers, op ketel stomen, een bocht op die grote koeler zetten voor destilleren.
Encrochat-berichten [medeverdachte 1] , met de gebruikersnaam [gebruikersnaam]
[medeverdachte 1] maakte, met de gebruikersnaam [gebruikersnaam] , gebruik van een PGP telefoon voorzien van Encrochat. [29] Uit verstrekte data [30] bleek dat [gebruikersnaam] met twee andere Encrochat gebruikers, [gebruikersnaam] (hierna: [gebruikersnaam] ) en [gebruikersnaam] (hierna: [gebruikersnaam] ) gesprekken had over het drugslab in Eext.
Encrochat-berichten met [gebruikersnaam] [31]
Omwille van de leesbaarheid zijn onderstaande chatberichten -al dan niet in combinatie met, in het bijzonder, het proces-verbaal van bevindingen omtrent reisbewegingen van verdachten (pagina 373 e.v. van het dossier; zie ook noot 25)- zoveel mogelijk vermeld in chronologische volgorde
I.
Uit chatberichten van 03-04-2020 blijkt dat [gebruikersnaam] grondstoffen nodig heeft, zoals “caustic” (caustic soda), “mier” (mierenzuur), “for” (formamide) en “zout” (zoutzuur). [gebruikersnaam] vraagt [gebruikersnaam] naar de kosten ervan.
Al deze grondstoffen zijn aangetroffen in het drugslab te Eext.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij “witte zakken” heeft vervoerd naar het drugslab die leken op cementzakken. Uit foto’s, behorend bij het proces-verbaal van de LFO blijkt dat in het drugslab witte zakken met opdruk “caustic soda” zijn aangetroffen, die lijken op cementzakken.
Op 03-04-2020 vanaf 11:35:29 uur antwoordt [gebruikersnaam] op de vraag, of hij geen andere locatie voor het drugslab kan regelen: “Jawel maar niet waar de eigenaar het vanaf weet.”
In het dossier is beschreven dat uit verdere chats in combinatie met andere bevindingen blijkt dat met “de eigenaar” [medeverdachte 5] wordt bedoeld.
J.
Uit chatberichten van verschillende data in april 2020 en op 01-05-2020 blijkt dat [gebruikersnaam] veel problemen ondervindt bij het kookproces. Verder zijn er veel problemen met de stroomvoorziening (geen licht in de schuur/het drugslab) waarvoor op verschillende momenten contact wordt gezocht met “de eigenaar” om de problemen op te lossen.
K.
Op 15-04-2020 om 07:57:30 uur antwoordt [gebruikersnaam] op de vraag, of hij een chauffeur heeft: “ [medeverdachte 2] die,kan jeniet.mocro”.
[medeverdachte 2] heeft hierover verklaard dat dit over hem gaat. [medeverdachte 2] is van Marokkaanse komaf.
L.
Op 23-04-2020 om 10:33:44 uur antwoordt [gebruikersnaam] op de vraag, wie die mongool is: “De pandeigenaar”.
In het dossier is beschreven dat [gebruikersnaam] op 23-04-2020 om 10:33:26 uur (vermoedelijk) een foto naar [gebruikersnaam] stuurt, gezien de reactie van [gebruikersnaam] ; en dat onderzoek naar de telefoongegevens heeft opgeleverd dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] en dat van [medeverdachte 5] rond dat tijdstip telefoonmasten in de omgeving van Eext aanstralen.
Op 23-04-2020 vanaf 23:12:20 uur bericht [gebruikersnaam] over problemen met de stroomvoorziening; ineens gaan de lichten niet aan. [gebruikersnaam] geeft aan dat de eigenaar het weet maar dat het laat is en dat die eigenaar bij zijn vrouw in het ziekenhuis in Rotterdam is en dat die nu zeker niet gaat opnemen.
In het dossier is beschreven dat [medeverdachte 5] in zijn eerste verhoor heeft aangegeven dat zijn vrouw ziek is en dat hij huwelijksproblemen heeft. De getuigen [getuige] en diens echtgenote (de verhuurders van het pand aan de [adres] te Eext) hebben verklaard dat [medeverdachte 5] hun heeft verteld dat hij met zijn vrouw of zijn vriendin [naam] in het ziekenhuis was. Tevens geldt dat [medeverdachte 5] en getuige [getuige] onderling sms-verkeer hebben waarbij ook wordt gesproken over het ziekenhuis. Op basis van het voorgaande - aldus het beschrevene in het dossier - kan worden geconcludeerd dat “de eigenaar” in voorgaande chat [medeverdachte 5] betreft.
M.
Onderzoek naar de telefoongegevens heeft opgeleverd dat het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 4] , zich op 25-04-2020 beweegt richting Eext en om 18:30 uur uitgaat. Op 26-04-2020 om 06:29 uur gaat het telefoonnummer weer aan en straalt alsdan masten aan in Eext en Wildervank. Daarna beweegt het telefoonnummer zich naar Bergen op Zoom en blijft daar gedurende die avond en nacht.
De telefoonnummers, in gebruik bij [medeverdachte 1] en [verdachte] maken nagenoeg dezelfde bewegingen maar deze telefoonnummers bewegen zich op 26-04-2020 weer naar het noorden waarbij het telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] , om 19:51 uur weer masten aanstraalt in Gieten.
Blijkens chatberichten van 26-04-2020 geeft [gebruikersnaam] vanaf 20:33:28 uur aan: “Ja ik ben solo. Die andere is gisteren geschrokken en die zout pompen en er in doen heeft hem een beetje verkracht vroeg of tie even thuis kon blijven. (,..) Ja hij is gewoon bang”.
N.
Op 28-04-2020 vanaf 10:37:04 uur geeft [gebruikersnaam] aan dat hij nog 50 euro heeft “voor tank”, dat hij daar gewoon geld wil verdienen, het is een leuke plek en het is nu zijn kans, dat hij niet alleen is maar “met [medeverdachte 4] en opa [naam] ”.
In het dossier is beschreven dat [medeverdachte 4] de voornaam is van [medeverdachte 4] en [verdachte] een oudere man is die vaker “opa” is genoemd.
Op 28-04-2020 om 14:09:41 uur geeft [gebruikersnaam] aan dat hij “op de plek is”.
Onderzoek naar de telefoongegevens heeft opgeleverd dat de telefoonnummers, in gebruik bij [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] , zich aan het einde van de ochtend van 28-04-2020 naar het noorden bewegen. Een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] , beweegt zich rond hetzelfde tijdstip eveneens naar het noorden en straalt omstreeks 14:09:41 uur telefoonmasten aan in de omgeving van Eext.
Uit chatberichten van 28-04-2020 blijkt dat er later die dag een voorval is bij het kookproces in het drugslab waarbij veel rookontwikkeling is ontstaan. Uit de chatberichten volgt dat er paniek is in het drugslab. Om 21:34:14 uur geeft [gebruikersnaam] aan dat hij “weg is daar”. [gebruikersnaam] geeft om 21:36:15 uur aan dat de rook helemaal over de weilanden heen trok en dat hij “met bange gasten werkt”. Er wordt besproken dat [gebruikersnaam] nu naar huis gaat, en hen ergens afzet.
Op 28-04-2020 omstreeks 22:00 uur vond op de A28 ter hoogte van Hoogeveen een (hiervoor in dit vonnis reeds vermelde) controle van een personenauto plaats door de politie. De personenauto was afkomstig vanuit het noorden en reed over de A28 richting het zuiden. In de personenauto zaten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 4] .
Vanaf 23:26:02 uur bericht [gebruikersnaam] aan [gebruikersnaam] dat hij “door mag”, dat hij zich had omgekleed en niet stinkt, dat “ze” (de rechtbank begrijpt: de politie) dachten aan een stash-auto, dat “ze” handschoenen en Encro hebben gevonden, maar omdat de auto op naam van iemand anders staat, kon hij ( [gebruikersnaam] ) die ander de schuld geven. [gebruikersnaam] geeft daarna aan dat hij naar Bergen (de rechtbank begrijpt: Bergen op Zoom) rijdt en “met een andere auto en twee andere gasten” terugrijdt. Vervolgens geeft [gebruikersnaam] aan dat “hij had verwacht op deze ouwe en [medeverdachte 4] te kunnen bouwen”.
In het dossier is beschreven dat uit de chatberichten volgt dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 4] op 28-04-2020 bezig waren met het kookproces in het drugslab. Na het voorval in het drugslab, ontstond paniek en zijn zij drieën uit Eext gevlucht. Vervolgens zijn zij door de politie gecontroleerd. [gebruikersnaam] is van plan terug te rijden naar het drugslab met een andere auto en twee andere personen.
O.
Op 29-04-2020 vanaf 11:27:36 uur geeft [gebruikersnaam] aan dat hij weer teruggaat naar die plek en dat hij niet alleen gaat maar “met de mocros”.
Op 29-04-2020 vanaf 12:10:19 uur geeft [gebruikersnaam] aan: “En die huiseigenaar belt nu naar die andere bel.me dringend (…) hij was boos dat huisdeur open was gelaten aan de zijkant”, waarna [gebruikersnaam] reageert met: “jaa jullie zijn mongole, gaotische weg rennen ipv helder nadenken en weg gaan”.
Op 29-04-2020 vanaf 12:45:46 uur vraagt [gebruikersnaam] : “Waarom moet je 2 man meenemen (…) je mag niet met 3 man in de auto zitten”, waarop [gebruikersnaam] reageert met: “Chauffeur zet ons af en rijd terug”.
Onderzoek naar de telefoongegevens heeft opgeleverd dat de telefoonnummers, in gebruik bij [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , zich aan het einde van de ochtend van 29-04-2020 naar het noorden bewegen. De telefoonnummers van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] stralen om 14:30 uur en 15:15 uur telefoonmasten aan in de omgeving van Eext.
In het dossier is beschreven dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] beiden van Marokkaanse komaf zijn en dat de mededeling van [gebruikersnaam] , inhoudende dat de chauffeur hen afzet en terugrijdt, overeenkomt met de daarover afgelegde verklaring van [medeverdachte 3] en voorts met de gegevens van de telefoon, in gebruik bij [medeverdachte 3] , die betrekking hebben op zijn reisbewegingen die dag.
P.
Op 28-04-2020 om 21:44:49 uur had [gebruikersnaam] bericht dat “de huiseigenaar rond 12 uur thuis is”. Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] , straalt op 29-04-2020 omstreeks 12:00 uur een telefoonmast aan in de omgeving van Eext.
Op 29-04-2020 vanaf 21:48:36 uur bericht [gebruikersnaam] dat een zekering is uitgeslagen en dat “die vent” de hele tijd ermee bezig was.
In het dossier is beschreven dat gezien de bevindingen en andere chats over “de huiseigenaar” het aannemelijk is dat hiermee [medeverdachte 5] wordt bedoeld.
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] , straalt op 29-04-2020 meerdere uren telefoonmasten aan in de omgeving van Eext. Dit telefoonnummer heeft die dag meerdere malen contact met een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] en met dat, in gebruik bij [medeverdachte 2] . Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] , beweegt zich omstreeks 14:30 uur weer naar het zuiden.
Q.
Op 29-04-2020 vanaf 23:15:42 uur geeft [gebruikersnaam] aan dat ze die dag met drie man zijn gekomen en nu met twee man in de auto weggaan en dat hij “die opgever die zogenaamd soldaat” straf heeft gegeven, die moet blijven slapen. Op de vraag van [gebruikersnaam] naar het waaarom, reageert [gebruikersnaam] met: “Straf voor die mocro bro stoer praten ik blijf slapen ik doe dit ik doe dat zus zo en dan niks uitfrete. Ik zeg tegen hem doe die zakken erin water had ik al gedaan en doe roeren hij zeg ik voel me niet goed ben misselijk”.
In het dossier is beschreven dat [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij denkt dat deze chatberichten over hem gaan.
De beschreven reisbewegingen (op 29-04-2020 met drie man richting het noorden en met twee man terug, richting het zuiden) komen overeen met de gegevens van de telefoonnummers, in gebruik bij [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] .
R.
Op 30-04-2020, om 17:37 uur geeft [gebruikersnaam] aan “over twee uur op de plek te zijn”. Om 19:34:22 uur geeft hij aan er over 15 minuten te zijn. De telefoonnummers, in gebruik bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , bewegen zich op 30-04-2020 omstreeks 16:40 uur naar het noorden waarbij het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 3] , omstreeks 21:04 uur een telefoonmast in de omgeving van Eext aanstraalt.
Op 30-04-2020 vanaf 23:38:20 uur geeft [gebruikersnaam] aan dat hij net is begonnen (…) en dat “deze mensen om me heen” zijn kop neuken, waarop [gebruikersnaam] reageert met: “Gewoon in huis laten zitten dan”. Daarop antwoordt [gebruikersnaam] : “Heb ze naar binnen gestuurd (…) beter alleen werken”.
Op 01-05-2020 vanaf 01:41:47 uur geeft [gebruikersnaam] aan dat hij nog maar 1 bol heeft gedaan. [gebruikersnaam] vervolgt met: “Die mocro was gekomen toen zag tie dit is tie weer gevlucht”.
In het dossier is beschreven dat hieruit de betrokkenheid van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bij het drugslab blijkt. Beiden hebben verklaard dat zij zich op 30-04-2020 op de [adres] te Eext bevonden en dat zij daar zijn blijven slapen. Met “mocro” kan [medeverdachte 3] of [medeverdachte 2] zijn bedoeld. Ten aanzien van [medeverdachte 3] geldt voorts dat [medeverdachte 2] heeft verklaard dat diens rol meer was dan alleen het optreden als chauffeur; [medeverdachte 3] zou tevens hebben geholpen met het ophalen en lossen van goederen voor het drugslab.
S.
Op 01-05-2020 om 06:02:06 uur bericht [gebruikersnaam] dat als die vent die stroom niet regelt, hij ermee stopt en dat hij het nu echt beu is.
Op 01-05-2020 vanaf 09:59:06 uur bericht [gebruikersnaam] : “Ja wacht ga eerst ff die huiseigenaar bellen ff simkaart pakken en in tel doen dan gaan we (…) Voor stroom (…)”.
In het dossier is beschreven dat onderzoek naar de telefoongegevens heeft opgeleverd dat het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] , op 01-05-2020 om 17:34 uur een telefoonmast in de buurt van Eext aanstraalt.
Encrochat-berichten met [gebruikersnaam] [32]
T.
Op 23-04-2020 om 10:56:44 uur noemt [gebruikersnaam] de naam “ [naam] de huurder”. Die dag om 11:30:27 uur bericht [gebruikersnaam] : “Ja ik ben onderweg kan die spullen rond 18 ophalen opa is daar met die man hun gaan zo boodschappen doen we moeten nu een andere auto regelen en dan haal ik [medeverdachte 4] op en kunnen we rond 18 uur vertrekken terug daarheen. (…) Maar de huur bedrag is hoger dan 3,5 en er is tot nu toe maar 4 kop betaald aan die man en wat heb ik jou gezegd brother vanaf begin HUUUUR IS BELANGRIJKSTE IN DIT WERK WAT ER IS (…)”.
In het dossier is beschreven dat het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] , op 23-04-2020 aan het eind van de ochtend telefoonmasten in de buurt van Eext aanstraalt. Ook het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] straalt rond dat moment telefoonmasten in de buurt van Eext aan. Verder is in het dossier beschreven dat uit het bericht van 23-04-2020, 11:30:27 uur volgt dat [gebruikersnaam] onderweg is om spullen op te halen en om 18:00 uur met [medeverdachte 4] (de voornaam van [medeverdachte 4] ) weer teruggaat. Opa (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) is daar gebleven met een andere man.
De telefoonnummers, in gebruik bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] , bewegen zich na 18:00 uur naar het noorden en het telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] , straalt vanaf 09:29 uur telefoonmasten in de buurt van Eext aan.
Ook wordt er door [gebruikersnaam] gesproken over de huur en dat het hoger is dan 3,5. Uit het huurcontract van de [adres] te Eext blijkt dat [medeverdachte 5] het pand huurde voor € 3500 per maand.
U.
(Ook) in de chatberichten met [gebruikersnaam] (op verschillende data in april 2020 en op 1 mei 2020) is veelvuldig aan de orde dat er problemen zijn met de stroomvoorziening waaromtrent contact wordt opgenomen met de verhuurder/ “eigenaar” ( [medeverdachte 5] ). Uit de telefoongegevens blijkt dat er, in de pleegperiode, veelvuldig contact is tussen de telefoonnummers, in gebruik [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] en het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] . Er is sprake van reisbewegingen van [medeverdachte 5] naar (de omgeving van) Eext op in totaal acht dagen in de periode van 21 maart 2020 tot en met 1 mei 2020.
V.
Op 27-04-2020 vanaf 10:55:16 uur bericht [gebruikersnaam] : “Ja hij belt nu (…) die [naam] ”.
In het dossier is beschreven dat een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] , vlak daarvóór, te weten op 27-04-2020 om 10:53:27 uur, wordt gebeld door het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] . Mogelijk dat [medeverdachte 5] zich voordoet als [naam] (de rechtbank begrijpt: eigenaar/verhuurder [getuige] ).
W.
Op 28-04-2020 vanaf 23:46:51 uur bericht [gebruikersnaam] dat hij is weggegaan na die rook; dat hij niet kan werken en dingen doen die gedaan moeten worden omdat hij geen elektriciteit heeft (,,.); dat hij [naam] de huiseigenaar belt die zegt dat hij in België is (…)”.
In het dossier is beschreven dat het weggaan “na die rook” slaat op het weggaan na het eerder beschreven voorval op 28-04-2020, waarna [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] zijn gecontroleerd door de politie.
Uit de telefoongegevens blijkt dat het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] , op 28-04-2020 tussen 19:06:00 uur en 22:01:58 uur meerdere keren contact heeft met een telefoonnummer, in gebruik bij [verdachte] .
X.
Op 29-04-2020 vanaf 15:14:05 uur bericht [gebruikersnaam] over de problemen met de stroomvoorziening waarbij hij aangeeft: “Ik ken nika doen kom hier net aan maar die gozer was al weg (…) Hij zei ja ik zou er half 4 zijn maar ben eerder gekomen dacht dat jullie er waren (…) ik heb hem duidelijk gezegd wacht op mij we moeten praten die man is gewoon weggegaan (…) wat nu (…) geen stroom weer zelfde verhaal (…) kom met (…) oplossingen (…) elektrigien nodig deze tjappie gaat die niet regelen hij was met zijn scharreltje (…)”.
In het dossier is beschreven dat het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] , op 29-04-2020 rond 12:00 uur telefoonmasten aanstraalt in de buurt van Eext en rond 14:30 uur daarvandaan weer vertrekt. Tevens heeft [medeverdachte 5] verklaard dat hij huwelijksproblemen heeft en een vriendin heeft.
Y.
Op 29-04-2020 om 15:34:28 uur geeft [gebruikersnaam] aan: “Geef is die andere, [medeverdachte 2] ”, waarna [gebruikersnaam] reageert met: “555 is aanwezig”. [gebruikersnaam] geeft aan dat moet worden gezocht naar een oplossing voor de problemen met de stroom en meldt: “Op zijn ergst pak kabel van binnen”. [gebruikersnaam] vraagt of [medeverdachte 3] daar ook is, waarop wordt geantwoord: “Ja hij is er ook”. Aan [gebruikersnaam] wordt bericht: “Ik ga nou die kabel goed doen”. Om 16:33:24 uur geeft [gebruikersnaam] aan: “Maat zeg bismillah en hoop dat er niks gebeurd binnen nu en 3 tot 6 uur”. [gebruikersnaam] reageert met: “Is [medeverdachte 2] naast he, laat hem die in de gaten houden, die kabel (…), geef hem is”. [gebruikersnaam] reageert met: “5555 Yo”, waarna [gebruikersnaam] vraagt: “Kan dat zo effe, die kabel eerlijk, wat zegt joi gevoel”. Daarop antwoordt [gebruikersnaam] : “We hebben zonder kabel gedaan”. [gebruikersnaam] reageert met: “Dus alles is oké toch”. [gebruikersnaam] meldt: “Dat weten we over 100 graden”.
In het dossier is beschreven dat uit deze chatgesprekken is op te maken dat [gebruikersnaam] zijn encro-telefoon aan [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) geeft omdat [gebruikersnaam] met hem wil praten. [medeverdachte 2] moet een oplossing vinden voor het stroomprobleem. [medeverdachte 2] geeft desgevraagd aan dat [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ) er ook is. Later geeft [medeverdachte 2] aan dat ze het zonder kabel hebben gedaan en dat ze over 100 graden weten of alles oké is.
De telefoonnummers, in gebruik bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , stralen beide op het moment van deze chatgesprekken masten aan in de buurt van Eext. Tevens hebben zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 3] verklaard dat zij op 29-04-2020 naar de [adres] in Eext zijn gereisd. Uit de chatgesprekken blijkt in ieder geval dat [medeverdachte 2] handelingen heeft verricht in het drugslab.
Z.
Op 30-04-2020 vanaf 22:58:31 uur vraagt [gebruikersnaam] of [gebruikersnaam] ervoor wil zorgen dat “die gozer”, “die huiseigenaar” hier naartoe komt omdat er nog steeds geen stroom is en geen stroom is geen werk en dat irriteert hem de tering. [gebruikersnaam] stuurt [gebruikersnaam] vervolgens het telefoonnummer (…).
In het dossier is beschreven dat het telefoonnummer dat [gebruikersnaam] aan [gebruikersnaam] stuurt, het telefoonnummer is dat in gebruik is bij [medeverdachte 5] .
AA.
Op 01-05-2020 vanaf 05:36:15 uur geeft [gebruikersnaam] aan dat hij straks, om 9/10 uur, die kanker man, die eigenaar, gaat bellen en hem gaat zeggen dat hij gewoon vandaag moet komen.
Op 01-05-2020 vanaf 12:41:03 uur vraagt [gebruikersnaam] of [gebruikersnaam] de eigenaar heeft gesproken. [gebruikersnaam] antwoordt: “Half 5 hier”.
Op 01-05-2020 vraagt [gebruikersnaam] : “Ben je slapen?” [gebruikersnaam] antwoordt: “Ik wacht op die huiseigenaar kwart over 5 is tie er”.
In het dossier is beschreven dat uit deze chatberichten blijkt dat [gebruikersnaam] de huiseigenaar verwacht om half 5/kwart over 5. In het dossier is verder beschreven dat het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] , die dag vanaf 10:00 uur meerdere keren is gebeld door een telefoonnummer van [verdachte] .
Het telefoonnummer, in gebruik bij [medeverdachte 5] , straalt omstreeks 17:34 uur telefoonmasten aan in de buurt van Eext.
De verklaring van de verdachte
Verdachte [33] heeft verklaard dat hij op verzoek van [medeverdachte 1] naar Eext is gekomen. Donderdag 30 april 2020 is hij daar aangekomen en vrijdag 1 mei 2020 is hij daar aangehouden. Hij is in die schuur geweest. Hij rook daar azijn of ammoniak of iets soortgelijks. Hij denkt dat hij wel met [medeverdachte 1] bij de Gamma in Assen is geweest. Hij herkent [medeverdachte 1] van de daar gemaakte camerabeelden.
De verklaringen van de medeverdachten
Medeverdachte [medeverdachte 4] [34] heeft verklaard [verdachte] te kennen. Hij heeft hem wel eens bij een boerderij opgehaald. Op 28 april 2020 is verdachte in een auto gecontroleerd door de politie, dichtbij Hoogeveen. Bij hem in de auto zaten [verdachte] en [medeverdachte 1] . Verdachte heeft [medeverdachte 1] wel vaker met de auto gehaald en gebracht.
Medeverdachte [medeverdachte 2] [35] heeft verklaard dat hij op 1 mei 2020 is aangehouden aan de [adres] te Eext. Hij was daar met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en een oude man die hij heeft herkend van een hem getoonde foto, als [verdachte] . Hij is met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] naar Eext gereden in die blauwe auto (Ford). In de kleine woonkamer in de boerderij in Eext lag zijn iPhone. [medeverdachte 2] verklaarde [36] dat hij spullen daarheen heeft vervoerd als bijrijder. Hij is één keer met [medeverdachte 1] geweest. Zij hebben toen die gasflessen gebracht. Ook is hij twee keer met [medeverdachte 3] geweest. Toen hebben ze die jerrycans en die grote ketel gebracht. [medeverdachte 1] heeft gezegd wat hij moest vervoeren. Hij dacht dit zal wel voor een drugslab ofzo zijn. Er ging bij hem wel het lampje branden. Er stonden daar ook al goederen, van die grote jerrycans en blauwe vaten. [medeverdachte 3] was chauffeur. Ze zijn daar toen heen gereden en hebben die spullen daar in de schuur gelegd. Toen [medeverdachte 1] hem had opgehaald met dat busje zaten die gasflessen daar al in. Die goederen zijn neergezet in die schuur waar het drugslab is aangetroffen. [medeverdachte 2] is daar heen gereden met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in een blauwe Ford, dat was de 4e keer. Hij is daar toen blijven slapen en de volgende dag kwamen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] terug met die oude man. De stroom viel ook uit, dat was waarom hij toen die foto naar [medeverdachte 1] stuurde van die schakelaar. Hij bleef daar toen slapen en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] reden weer terug naar het zuiden. Hij moest daar blijven slapen van [medeverdachte 1] omdat hij de volgende dag misschien nodig was. De volgende dag kwamen ze terug, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en die oude man. Zij zijn toen allemaal daar blijven slapen en de dag erna kwam dat arrestatieteam. De schakelaar zat in de woning. De tweede keer dat hij in Eext was, was met [medeverdachte 3] . De spullen zaten al in het busje toen hij instapte. Die lege jerrycans en ook van die zakken die leken op cementzakken. Als je de schuur binnen ging dan zag je ze rechts liggen. Hij denkt een stuk of 20. Ook kartonnen dozen lagen daar met van die glazen bollen erin. Toen dacht hij dat dit wel eens voor een drugslab zou kunnen zijn, dat heeft hij ook tegen [medeverdachte 3] gezegd. [medeverdachte 3] had dat idee volgens hem ook. [medeverdachte 3] hielp ook mee met het uitladen en de spullen neerzetten in de schuur. De 3e keer dat hij in Eext was, was met een Turkse jongen genaamd [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] ). Hij komt ook uit Bergen op Zoom. Ze hebben toen een ketel vervoerd en ijzeren buizen. Er stond al een ketel in de schuur. [medeverdachte 2] herkende [medeverdachte 4] van een getoonde foto. [medeverdachte 4] zei dat ze even een ketel moesten lossen. [medeverdachte 1] had een PGP telefoon. Toen ze daar die 4e keer aankwamen zag [medeverdachte 2] alles staan in de schuur. Op 16 april 2020 heeft hij met [medeverdachte 3] spullen uit Schiedam opgehaald. [medeverdachte 1] wist het adres, en daarna zijn zij naar Eext gereden.
Geconfronteerd met het encro-chatgesprek van [gebruikersnaam] - [gebruikersnaam] van 29 april 2020, vanaf 23:15:42 uur (hiervoor in dit vonnis vermeld onder Q.) heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij denkt dat het gesprek over hem gaat. Hij had woorden gehad met [medeverdachte 1] . Toen zei [medeverdachte 1] , blijf maar lekker hier slapen dan en toen zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] weggegaan en is hijzelf in Eext gebleven.
Medeverdachte [medeverdachte 3] [37] heeft verklaard dat hij mensen op en neer moest rijden, dat wil zeggen naar en van de boerderij in Eext. Hij heeft één keer in Eext overnacht en de daaropvolgende middag is hij aangehouden. De woensdag vóór zijn arrestatie is hij met twee andere personen naar Eext gereden. Toen is daar één iemand achter gebleven en is hij met één persoon teruggereden naar Bergen op Zoom. Op donderdag is hij weer naar Eext gereden en toen zaten er twee personen bij hem in de auto. Toen is hij daar blijven overnachten, samen met de persoon die woensdag was achtergebleven in Eext en de twee personen die hij die donderdag naar Eext had gereden. In totaal is hij drie of vier keer in Eext geweest. Hij heeft ook in een bus gereden. Die aangetroffen blauwe Ford Fiësta heeft hij gehuurd. Hij vermoedde wel dat ze in Eext ergens mee bezig waren. Hij wil liever niet zeggen wie wat bepaalde in het drugslab. Hij had enkel de opdracht om hen op en neer te rijden.
Medeverdachte [medeverdachte 1] [38] heeft verklaard dat het daar in Eext chaos was. Hij is geen chemicus of kok. Niemand van de aanwezigen was dat. [medeverdachte 4] bracht en haalde hem naar en van Eext. Hij herinnert zich dat hij wel eens samen met [verdachte] in de auto heeft gezeten. Wat betreft de chemische sporen die het NFI op zijn onderzochte broek heeft aangetroffen, heeft [medeverdachte 1] verklaard dat het wel zal komen omdat hij in die loods is geweest, waar het laboratorium is aangetroffen. Er staan mensen boven hem. [medeverdachte 2] heeft inderdaad die ketel vervoerd. De camerabeelden waarop hij samen met [verdachte] in de Gamma staat, kloppen wel. Hij kan zich dat wel herinneren.
Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De vraag of aan de vereisten voor de kwalificatie medeplegen is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Daarbij kan van belang zijn in hoeverre de concrete omstandigheden van het geval door de rechter kunnen worden vastgesteld, in welk verband de procesopstelling van de verdachte een rol kan spelen.
De rechtbank is op grond van vorenstaande bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - van oordeel dat kan worden vastgesteld dat de tenlastegelegde feiten onder 1 primair en 2 door meerdere personen, onder wie verdachte, tezamen en in vereniging zijn gepleegd.
De rechtbank is daarbij van oordeel dat de hierboven vermelde feiten en omstandigheden ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde, waaronder het meermalen met medeverdachten vanuit Noord-Brabant naar Eext afreizen dan wel aldaar bij en in het lab aanwezig zijn, de Encrochat-gegevens, het contact met [medeverdachte 5] , de huurder van het pand, het kopen en samen vervoeren met [medeverdachte 1] van goederen -gekocht bij de Gamma te Assen- ten behoeve van het drugslab (welke goederen later ook in het lab ook zijn aangetroffen) en zijn aanwezigheid ten tijde van het incident in het lab in Eext op 28 april 2020 en bij de inval van de politie op 1 mei 2020, in onderling verband en samenhang bezien, redengevend kunnen worden geacht voor het bewijs van de sterke
betrokkenheid en significante rol van verdachte bij het aangetroffen amfetaminelaboratorium. Onder deze omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een situatie waarin het uitblijven van een aannemelijke, de hiervoor bedoelde redengevendheid, ontzenuwende verklaring van belang is voor de beantwoording van de vraag of het ten laste gelegde medeplegen kan worden bewezen.
Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de inhoud van de aangetroffen chatgesprekken, de aard en veelheid van de (telefonische) contacten met de medeverdachten, de aankoop en vervoer van goederen ten behoeve van het drugslab, en zijn aanwezigheid bij het drugslab, waarvan hij geen weet zou hebben. Niet is gebleken dat er contra-indicaties met betrekking tot het medeplegen door verdachte bestaan.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in voldoende mate is komen vast te staan en dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het produceren van amfetamine en de voorbereidingshandelingen daartoe.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

1.Productie van amfetamineprimairhij op tijdstippen in de periode van 21 maart 2020 tot en met 1 mei 2020 te Eext, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk(in een drugslab in een schuur gelegen op of aan de [adres] te Eext)heeft bereid en bewerkt en verwerkt en vervoerd (B), en vervaardigd (D), en opzettelijk aanwezig heeft gehad (C),een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

2. Voorbereiding van productie van amfetaminehij op tijdstippen in de periode van 21 maart 2020 tot en met 1 mei 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, vervoeren (B), en
- vervaardigen (D),
van een hoeveelheid amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
-voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die delicten,
immers, heeft hij, verdachte en een of meer van zijn mededaders in voornoemde periode in Nederland telkens,
(
LFO-rapport d.d. 12 oktober 2020, drugslab te Eext op 1 mei 2020)
- een complete laboratorium-opstelling / productieplaats (drugslab) opgezet, bedoeld voor de productie van BMK (Benzylmethylketon) en amfetamine (gereed om in gebruik te worden genomen), waarbij
x. reeds BMK was geproduceerd met behulp van de preprecursor MAPA (conclusie LFO), en
x. BMK was omgezet in N-formylamfetamine en/of amfetamine (in 12 liter sterk zure vloeistof) (conclusie LFO en L-22), en
x. de aangetroffen apparatuur geschikt was voor de productie van 275 tot 367 kilogram onversneden amfetamine pasta (per ketel en/of bij een vullingsgraad van 50%) (conclusie LFO), en
- in dat drugslab in ieder geval de volgende voorwerpen/producten gebruikt en/of bereid en voorhanden gehad, te weten
x. (in totaal) circa 36 liter N-formylamfetamine (die na toevoeging van zoutzuur kon worden omgezet in circa 70 en 85 kilogram amfetamine) (conclusie LFO), en
x. circa 180 liter, althans een (zeer grote/aanzienlijke) hoeveelheid, zure (PH-3) vloeistof (L-2), en
x. circa 470 liter zuur afval, bevattende (sporen van) BMK (L-11), en
x. circa 237 kilo, , caustic soda (L-20), en
x. circa 240 liter, formamide (L-29), en
x. circa 225 kilogram MAPA (L-32), en
x. meerdere blauwe klemdeksel vaten), inhoud 200 liter, elk gevuld met circa 60-70 liter (pH-14), loogoplossing die bestemd is voor het scheiden van de amfetamine na het koken in zoutzuur in de rondbodemkolven (A1), en
x. circa 100 liter zoutzuur (K1), en
x. circa 137 liter mierenzuur (O-2), en
x. diverse hardware, waaronder (46) maatbekers en RVS reactieketels (inhoud 981 liter, waarvan één resten bevat van BMK (L9) en één resten bevat van N-formylamfetamine (op een zwak zure waterige vloeistof) (L2)) en (9) gasbranders en (10) rondbodemkolven en (10) spiraalkoelers en (25) propaan gasflessen en (10) brandersteunen en klemdekselvaten (inhoud 200 liter) en lucht- en waterslangen en (3) RVS koelers en stoomgenerator (inhoud 292 liter) en stoomgenerator (inhoud 362 liter) en een destillatieketel (inhoud 227 liter) en 2 IBC's (inhoud 1.000 liter) en (74) jerrycans, en
x. een Gardena vierwegverdeler en slangklemmen afkomstig van de Gamma en gebruikt in het drugslab, en
(
overige handelingen)
- contact heeft gehad met de huurder [medeverdachte 5] van het pand/schuur aan de [adres] te Eext, en
- goederen heeft gekocht en opgehaald en vervoerd ten behoeve van voornoemd drugslab te Eext, te weten een Gardena vierwegverdeler en slangklemmen (afkomstig van Gamma te Assen) en gebruikt in het drugslab, en
- BMK (Benzylmethylketon) en N-formylamfetamine ‘gekookt’ (bereid/bewerkt).
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair: eendaadse samenloop van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B en D, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
2. medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur 36 maanden, met aftrek van voorarrest. Hij heeft bij de bepaling van zijn vordering uitdrukkelijk rekening gehouden met de Richtlijn voor strafvordering voorbereiding/bevordering synthetische drugs (art. 10a Opiumwet), Stcrt. 2020, nr. 49836.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft, mocht er een veroordeling volgen, gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelijk aan het voorarrest. Daarnaast kan eventueel een voorwaardelijke strafdeel met voorwaarden worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de justitiële documentatie, waaruit naar voren komt dat verdachte eerder voor Opiumwet feiten is veroordeeld, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan de grootschalige productie van amfetamine en het aanwezig hebben daarvan. Daarnaast heeft hij, wederom samen met anderen, zich schuldig gemaakt aan voorbereiding van productie van amfetamine.
Het is algemeen bekend dat de productie van synthetische drugs, en verdovende middelen in het algemeen, zeer schadelijk is voor de volksgezondheid en bovenal voor de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Amfetamine is een zeer verslavende drug. Het is wetenschappelijk aangetoond dat het frequent gebruik van harddrugs de volksgezondheid kan schaden, met name ook waar het geestelijke aandoeningen betreft. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen.
Daarnaast wordt het chemisch afval dat ontstaat bij de productie vrijwel altijd illegaal gedumpt, hetgeen zeer schadelijk is voor het milieu. Zowel de productie van een synthetische drug zoals amfetamine, als het daaruit voorkomende chemische afval en het dumpen van dat afval, zijn dan ook maatschappelijk ontwrichtend.
Voorts wijst de rechtbank op de vele risico’s die gepaard gaan met het opslaan en bewerken van diverse chemicaliën in een illegaal drugslaboratorium, zoals brand, ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige en bijtende dampen, niet alleen levensgevaarlijk voor de producenten van de drugs, maar ook voor mensen die in de omgeving van het drugslaboratorium wonen. De rechtbank wijst hierbij in het bijzonder op de in de bewijsmiddelen omschreven situatie op 28 april 2020, waarbij er paniek was in het drugslab. Er waren problemen met het kookproces, waardoor de rook over de weilanden trok en verdachte en zijn medeverdachten halsoverkop het drugslab hebben verlaten, waarbij zij zelfs een huisdeur hebben opengelaten. Verdachte en zijn medeverdachten zijn vertrokken naar hun woonplaatsen in het zuiden van het land zonder zich te bekommeren om de eventuele gevolgen van de over de weilanden trekkende wolk met mogelijke gevaarlijke stoffen er in.
Verdachte heeft kennelijk enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin en zich totaal niet bekommerd om de risico’s voor omwonenden en de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen en het milieu. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Ook rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven en geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijk duur. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden onvoorwaardelijk opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter,
mr. R. Depping en mr. J. Edgar, rechters,
bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 april 2021.

Voetnoten

1.pagina 521 van het dossier (genoemd in voetnoot 3)
2.Judgements in Cases C-623/17, C-511/18, C-512/18 en C-520/18, www.curia.europa.eu
3.proces-verbaal van Politie Noord-Nederland, onderzoek: MORRIS/NN3R020060 van 2 oktober 2020, bestaande uit in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en andere schriftelijke bescheiden (hierna te noemen: het dossier)
4.pagina 18 e.v. van het dossier
5.pagina 20 e.v. van het dossier
6.pagina 27 e.v. van het dossier
7.pagina 246 e.v. van het dossier
8.pagina 27 e.v. van het dossier
9.een (afzonderlijk) naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie, Landelijke Eenheid, groep Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO), nummer 2020-05-01-Eext – AvR-II, van 12 oktober 2020, met bijlagen.
10.een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2020.05.07.057, van 19 juni 2020 (bijlage bij proces-verbaal genoemd in voetnoot 9).
11.een deskundigenrapport afkomstig van het NFI, zaaknummer 2020.05.07.057, van 20 november 2020
12.sporenlijst forensische opsporing met resultaten vervolgonderzoeken amfetamine laboratorium Eext, pagina 152 e.v. en drie NFI-rapporten, pagina’s 160 e.v., 168 e.v. en 175 e.v. van het dossier
13.pagina 90 e.v. van het dossier
14.pagina 91 e.v. van het dossier
15.pagina 324 e.v. van het dossier
16.pagina 329 e.v. van het dossier
17.pagina 295 e.v. van het dossier
18.pagina 80 e.v. van het dossier
19.pagina 339 e.v. van het dossier
20.pagina 341 e.v. van het dossier
21.pagina 346 e.v. van het dossier
22.pagina 349 e.v. van het dossier
23.pagina 355 van het dossier
24.pagina 372 en 372a van het dossier; pagina 372a is in het dossier ingevoegd bij proces-verbaal van bevindingen van 10 februari 2021
25.pagina 373 e.v. van het dossier
26.pagina 389 van het dossier
27.pagina, 418 van het dossier
28.pagina 413 e.v. van het dossier
29.pagina 449 e.v. en pagina 456 e.v. van het dossier
30.pagina 459 t/m 514 van het dossier en een (afzonderlijk) proces-verbaal van bevindingen van 18 maart 2021, met bijlage
31.pagina 524 e.v. van het dossier
32.pagina 524 e.v. van het dossier
33.pagina 729 e.v. van het PV
34.getuigenverhoor op 8 maart 2021 bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken
35.pagina 627 e.v. van het dossier
36.pagina 647 e.v. van het dossier
37.pagina 780 e.v. van het dossier
38.getuigenverhoor op 5 februari 2021 bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken