Jullie moeder en haar advocaat
Zij hebben mij verteld dat het met [kind 3] goed gaat, zolang zij nu bij jullie moeder woont. Dat wil zeggen, de relatie tussen haar en jullie moeder is hersteld, maar ze mist jullie en jullie vader wel heel erg. De advocaat heeft ook gezegd dat zij het raar vindt dat er nu opeens wordt gezegd dat jullie moeder psychische problemen zou hebben of hebben gehad en het daarom voor jullie bij haar niet veilig zou zijn. Toen jullie ouders namelijk uit elkaar gingen was het eerst de bedoeling dat jullie om en om bij jullie vader en moeder zouden wonen (co-ouderschap). Toen heeft jullie vader nooit gezegd dat het voor jullie niet goed zou zijn bij jullie moeder. Het ging pas mis toen jullie moeder niet terugkwam bij jullie vader en hij dit wel had gehoopt en verwacht. Jullie vader hield zich toen niet meer aan de omgangsafspraken en toen lukte het niet meer, omdat jullie het ook niet meer zouden willen. De hulpverleners die in die periode bij jullie gezin betrokken waren (IAG en KKE) hebben gezien en beschreven dat het door de invloed van jullie vader is gekomen dat jullie als kinderen geen contact meer wilden met jullie moeder. Ook [hulpverlener Netwerk-Pluz] , die daarbij heeft proberen te helpen, heeft dit gezien en het is ook haar niet gelukt om dit te veranderen. Dit is steeds het probleem gebleven, zo geeft de advocaat aan. Daardoor is uiteindelijk de situatie ontstaan dat jullie niet bij jullie moeder konden wonen en in het gezinshuis zijn geplaatst. Dat het daar niet veilig was is ook nooit gebleken. De politie heeft daar onderzoek naar gedaan, maar heeft geen aanwijzingen gevonden van onveiligheid of kindermishandeling. Toen jullie eerder dit jaar twee keer zijn weggelopen, wist jullie vader waar jullie waren. Toch heeft hij dit niet verteld aan jullie moeder en aan de gezinsvoogd. Daarmee heeft hij het voor jullie moeder en de gezinsvoogd onmogelijk gemaakt om ook het gezag over jullie uit te oefenen. Jullie vader heeft daardoor laten zien dat hij vindt dat eigenlijk alleen hij contact met jullie mag hebben, zo heeft de advocaat gezegd. Dat is niet goed, want zo is een situatie ontstaan waarin jullie eigenlijk in niemand meer vertrouwen hebben, zelfs niet in de praatmaatjes die er voor jullie waren. Ook heeft de advocaat nog gezegd dat ik als kinderrechter nu eigenlijk geen beslissing kan nemen over omgang met jullie vader. Zij vindt dat, omdat er ook bij het gerechtshof (hoger beroepsrechter) nog een procedure loopt over waar jullie zouden moeten wonen en dat een deskundige van het NIFP daar nog onderzoek naar doet. Dat onderzoek is bijna klaar. Tot slot heeft de advocaat gevraagd om de schriftelijke aanwijzing van de GI te bekrachtigen, omdat die op dat moment terecht is gegeven. Jullie moeder heeft als laatste nog aangegeven dat het lijkt alsof [kind 3] in het hele verhaal wordt vergeten. Zij heeft samen met jullie moeder een flesje en een briefje gekocht, waarop zij zelf iets mocht schrijven voor de verjaardag van jullie vader.
De GI
[de gezinsvoogd] was als jullie gezinsvoogd aanwezig op de zitting en heeft het volgende verteld.
Het is lange tijd best goed gegaan in het gezinshuis. Vanaf het najaar van 2020, toen de omgang tussen jullie en jullie vader weer werd opgestart en begeleid ging het eigenlijk snel steeds slechter met jullie. De eerste keren ging het nog wel, maar daarna ontstond opnieuw het beeld dat jullie vooral heel erg onder druk staan van jullie vader, en dat jullie hem dingen vertellen die hij wil horen. Er werden afspraken gemaakt met de omgangscoach, maar jullie vader hield zich daar niet altijd aan. Het ging dan niet altijd om blij zijn om elkaar weer te zien, maar vaak juist over dingen die niet bij zo’n moment van contact passen. Daar had de omgangscoach ook last van en die vond daarom op een bepaald moment dat het zo niet langer kon. Het was niet goed voor jullie. Nadat jullie in januari waren weggelopen, kwamen jullie gebroken terug, zo beschrijft [de gezinsvoogd] . Het werd duidelijk uit verhalen en uit briefjes die zijn gevonden, dat jullie contact hadden gehad met jullie vader, terwijl dit niet de afspraak was. Ook hebben jullie een gesprek gehad met [X], die aan jullie zou hebben verteld dat het door de GI kwam dat jullie geen contact met jullie vader mochten hebben. Ook toen jullie terugkwamen na de tweede keer weglopen, gingen dingen niet zoals afgesproken. Jullie vader kwam mee naar binnen in het gezinshuis, beschuldigde de gezinshuisouders en zei dat hij aangifte tegen hen ging doen. Ook zou hij hebben gezegd dat het allemaal de schuld van jullie moeder was dat het zover is gekomen, en dat dit niet had gehoeven als zij gewoon had meegewerkt. [de gezinsvoogd] heeft daarna met jullie gesproken. Zij merkte aan jullie dat jullie niet meer wisten hoe het verder moest; dat jij [kind 2] het heel erg vond wat je over de gezinshuisouders had moeten vertellen, en dat je [kind 1] troostte omdat hij zo verdrietig was. Wat de GI voor jullie nu vooral wil, is dat er rust komt, en dat kan alleen als er even geen contacten met anderen zijn. De GI blijft erbij dat zij in de noodsituatie van het weglopen niet anders kon dan jullie vader de schriftelijke aanwijzing geven.