Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[naam grootmoeder] ,
1.De procesgang
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
woensdag 7 april 2021in tegenwoordigheid van de griffier.
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak hebben de grootouders van een kind verzocht om een omgangsregeling vast te stellen, zodat zij één dag per week met hun kleinkind kunnen doorbrengen. De grootouders zijn de ouders van de moeder van het kind, dat bij de moeder woont en waarvan de vader niet op de geboorteakte staat vermeld. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de grootouders in hun verzoek erkend, maar het verzoek uiteindelijk afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het vaststellen van een omgangsregeling op dit moment in strijd is met de belangen van het kind. Er is sprake van een verstoorde relatie tussen de grootouders en de moeder, wat leidt tot onrust en spanning die schadelijk kan zijn voor het kind. De rechtbank benadrukt dat het belang van het kind voorop staat en dat er eerst gewerkt moet worden aan het verbeteren van de relatie tussen de betrokken partijen voordat er een omgangsregeling kan worden overwogen. De rechtbank roept partijen op om, eventueel met hulp van de hulpverlening, zelf afspraken te maken over het contact tussen het kind en de grootouders.