ECLI:NL:RBNNE:2021:1485

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
20 april 2021
Zaaknummer
LEE 21/707 en LEE 21/709
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende handhaving en omgevingsvergunning

In de onderhavige zaken, LEE 21/707 en LEE 21/709, heeft de voorzieningenrechter op 18 maart 2021 geoordeeld dat verzoekers niet hebben voldaan aan het vereiste van onverwijlde spoed. Verzoekers, die zich verzetten tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke, hebben geen feitelijke gevolgen van de bestreden besluiten aangedragen die een spoedeisend belang onderbouwen. Hun claims over geluids- en verkeersoverlast zijn niet geconcretiseerd en niet met bewijsstukken onderbouwd. De verweerder heeft in zijn besluiten en het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van 10 december 2020 duidelijk uiteengezet hoe de bedrijfsactiviteiten en de milieugevolgen moeten worden gekwalificeerd, rekening houdend met de lokale situatie. Ook is er uitleg gegeven over de geluidsmetingen en hun relatie tot de door verzoekers gestelde overlast, die niet bewezen is.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij schade hebben geleden of op korte termijn zullen lijden door de bestreden besluiten. De vraag of verzoekers recht hebben op planschade als gevolg van de omgevingsvergunning valt buiten de reikwijdte van de bestreden besluiten en de huidige verzoekschriftprocedures. Gezien deze overwegingen zijn de verzoeken van verzoekers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op de maandag na de uitspraakdatum, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 21/707 en LEE 21/709

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 maart 2021 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , te [plaats 1] , verzoekers,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke, verweerder
(gemachtigde: mr. H. Kempenaar).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
[derde belanghebbende], te [plaats 2] .

Procesverloop

In het besluit van 24 augustus 2020 (primair besluit 1) heeft verweerder het verzoek van verzoekers van 6 juni 2020 om handhavend op te treden tegen een straalbedrijf dat is gevestigd op het perceel [adres 1] te [plaats 1] (het perceel) afgewezen.
In het besluit van 7 oktober 2020 (primair besluit 2) heeft verweerder aan de derde-partij een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleend voor het vestigen van een technisch dienstverlenend bedrijf voor het stralen / reinigen van machines en onderdelen op het perceel.
In twee afzonderlijke besluiten op bezwaar van 25 januari 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaarschriften van verzoekers tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. De beroepen zijn bekend onder zaaknummers LEE 21/706 en LEE 21/708. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter in beide kwesties verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 8 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter verzoekers verzocht om te onderbouwen welke spoedeisende belangen het treffen van een voorlopige voorziening vereisen.
Bij brief van 9 maart 2021 hebben verzoekers een reactie ingediend.
Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken ingediend.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb) – voor zover hier van belang – kan indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Ingevolge artikel 8:83, eerste lid, van de Awb – voor zover hier van belang – worden partijen zo spoedig mogelijk uitgenodigd om op een zitting te verschijnen.
Ingevolge het derde lid van dit artikel – voor zover hier van belang – kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, uitspraak doen zonder toepassing van het eerste lid.
2.
Verzoekers voeren – kort samengevat – aan dat het spoedeisend belang is gelegen in het feit dat de gemeente een zorgtaak heeft ten opzichte van haar burgers en dat de gemeentelijke reactie pas na anderhalf jaar volgde. Verzoekers menen dat het welzijn in gevaar is nu de omgeving overlast door bedrijfsactiviteiten ervaart. Verzoekers zetten vraagtekens bij de verrichte geluidsmeting. Ook voeren zij aan dat de [adres 2] niet geschikt is om verkeer vanaf het straalbedrijf te laten lopen. Het is onduidelijk waaruit de kleinschaligheid en de exacte bedrijfsactiviteiten van dit bedrijf blijken. Ook is met deze omgevingsvergunning geen sprake meer van een conserverend bestemmingsplan. Daarnaast dient aan hen een schadevergoeding te worden toegekend in verband met waardevermindering van hun woning en vermindering van woongenot, aldus verzoekers.
2.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in de onderhavige zaken niet voldaan aan het vereiste van onverwijlde spoed. Daarbij betrekt hij dat verzoekers geen feitelijke gevolgen van de bestreden besluiten hebben genoemd, die een dergelijk belang vertegenwoordigen. Hun enkele stellingen over (geluids- en/of verkeers)overlast zijn niet geconcretiseerd en met stukken onderbouwd en geven geen onderbouwing van het spoedeisende belang. Verweerder heeft in de bestreden besluiten en het daarbij behorende advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van 10 december 2020 gemotiveerd uiteengezet hoe de bedrijfsactiviteiten en milieugevolgen moeten worden gekwalificeerd, mede gelet op de situatie ter plaatse. Tevens heeft verweerder uitleg gegeven over de geluidsmetingen en hoe die zich verhouden tot de door verzoekers gestelde, maar niet bewezen, overlast. Met hun enkele stellingen hebben verzoekers niet aannemelijk gemaakt dat beoordeling van die kwalificaties en uitleg niet kan wachten tot de beroepen worden behandeld. Voorts is van belang dat verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij door de bestreden besluiten schade hebben geleden of op korte termijn zullen lijden. De vraag of verzoekers recht hebben op planschade als gevolg van de omgevingsvergunning valt niet binnen de omvang van de bestreden besluiten en valt daarmee buiten de omvang van de beroepsprocedures en de onderhavige verzoekschriftprocedures. Gelet op voorgaande overwegingen zijn de onderhavige verzoeken kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart de verzoeken om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.A. Schaapsmeerders, griffier, op 18 maart 2021. De uitspraak is openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
griffier
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
typ: SCHA

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.