Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De beoordeling
Kamerstukken II, 30145, nr. 24)
4.De beslissing
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een vrouw en een man, die een affectieve relatie hebben gehad en samen twee minderjarige kinderen hebben. De partijen hebben verzocht om het door hen ondertekende ouderschapsplan aan de beschikking te hechten, ondanks dat zij geen gezamenlijk gezag over de kinderen hebben. De rechtbank overweegt dat, hoewel de wet in beginsel geen voorziening biedt voor het verzoek om het ouderschapsplan op te nemen in de beschikking, er voldoende redenen zijn om dit verzoek toch toe te wijzen. De rechtbank wijst op de bedoeling van de wetgever bij de Wet Bevordering voortgezet ouderschap, die ouders aanmoedigt om goede afspraken te maken over de opvoeding van hun kinderen na een scheiding. De rechtbank concludeert dat het ouderschapsplan onderwerpen bevat waarvoor, ook zonder gezamenlijk gezag, een wettelijke grondslag bestaat, zoals omgang en onderhoudsplicht. De rechtbank oordeelt dat partijen belang hebben bij het verkrijgen van een executoriale titel voor de afspraken in het ouderschapsplan. Daarom wordt het verzoek toegewezen en wordt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.