Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.Het verloop van de procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Wat wordt de beslissing van de rechtbank?
De opzet en de conclusie van deze uitspraak
Ik stuur deze mail omdat ik graag afspraken met jullie wil maken over het afhandelen van de nalatenschap van mijn moeder, [naam moeder] . Deze nalatenschap van Anne Maria, bestaat voor mij misschien nog wel het meest uit de persoonlijke spullen/erfstukken van mijn moeder en vader.” De volgende e-mail dateert van 9 mei 2011, waarin [eiseres] schrijft dat zij ook graag wil weten wanneer het geld van haar kindsdeel van haar moeder wordt betaald. Zij sluit dat stukje af met de mededeling “
Ik hoor ook graag een concreet voorstel van jullie voor welke datum ik het geld kan verwachten.” Het laatste document betreft een brief van 28 juni 2011 van een door [eiseres] ingeschakelde advocaat (niet haar huidige advocaat), waarin namen haar de vraag wordt gesteld “
Wanneer wordt tot uitbetaling van haar vordering overgegaan?” Deze correspondentie bevat geen aanmaning om tot betaling over te gaan en ook geen termijn waarbinnen betaling uiterlijk zou moeten gebeuren. Daarmee is niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor een (geldige) ingebrekestelling. [eiseres] heeft geen andere stukken overgelegd waaruit blijkt dat op latere datum alsnog een ingebrekestelling heeft plaatsgevonden.
Wel moet ik je vragen nog heel even geduld te hebben. Het huis staat nu te koop en wij hopen dit zo snel mogelijk verkocht te hebben. Tot die tijd kunnen wij de openstaande schulden en belastingen niet voldoen en mogen wij daarom ook niet beginnen met het verdelen [van] de nalatenschap, de boedel inbegrepen.” De andere overgelegde e-mails van de erven [gedaagden] van 29 april en 29 mei 2011 bevatten een soortgelijke inhoud. Dit is naar het oordeel van de rechtbank geen mededeling waaruit kan worden afgeleid dat de verbintenis niet zou (kunnen) worden nagekomen. De strekking van de boodschap is juist dat met de tegeldemaking van de woning voldoende geld vrijgemaakt zal kunnen gaan worden om tot betaling over te gaan. Van verzuim wegens betalingsonwil, zoals [eiseres] stelt, is ook niet gebleken.
Je antiek sirihstel heb ik hier in Engeland en die zal het voor je meenemen de volgende keer dat ik naar Nederland kom, ik begreep dat deze tamelijk kostbaar is dus die wou ik daar niet laten staan”. De rechtbank kan [eiseres] niet volgens in haar stelling dat alle persoonlijke eigendommen van haar ouders zonder voorbehoud aan haar zijn toegezegd. Dat zou mogelijk wel over het sirihstel gezegd kunnen worden, maar dat betekent nog niet dat ook een rechtens afdwingbare verbintenis is ontstaan. Voor het afgeven van het sirihstel door [gedaagde 2] was ook de instemming van de andere erfgenaam-vereffenaar nodig en niet gebleken is dat [gedaagde 1] ook akkoord was met het aanbod van [gedaagde 2] . De rechtbank zal daarom vordering 2 ook afwijzen.