ECLI:NL:RBNNE:2021:1289

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
8407589 VC VERZ 20-28
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een professionele mede-curator voor de belangen van een minderjarige met het syndroom van Down in een echtscheidingssituatie

In deze zaak heeft de kantonrechter op 15 februari 2021 uitspraak gedaan over de benoeming van een professionele mede-curator voor Curandus, een minderjarige met het syndroom van Down. De ouders van Curandus zijn gescheiden, waarbij de moeder als curator is benoemd. De vader heeft verzocht om ontslag van de moeder als curator en om zijn benoeming als mede-curator, omdat hij zich zorgen maakt over de contactregeling tussen Curandus en hemzelf. De vader heeft klachten ingediend over de wijze waarop de moeder haar taken als curator uitvoert, met name over de communicatie en de omgangsregeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhoudingen tussen de ouders verstoord zijn en dat het in het belang van Curandus is om een medecurator te benoemen die de belangen van Curandus kan behartigen in de communicatie met de moeder. De kantonrechter heeft Stichting Omega Beheer benoemd als medecurator, met de opdracht om de contactregeling en de communicatie tussen de ouders te monitoren en te rapporteren. De beslissing op het verzoek van de vader om de moeder als curator te ontslaan is aangehouden, in afwachting van de rapportage van de medecurator.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
Zaaknummer : 8407589 VC VERZ 20-28
Datum uitspraak: 15 februari 2021

Beschikking

Op verzoek van:

(de vader van Curandus),

wonende te X,
hierna ook te noemen: de vader.
Het verzoek strekt primair tot ontslag van (de moeder van Curandus), wonende te Y, als curator en de benoeming van een professionele curator voor hun beider zoon:

(Curandus),

geboren te …,
wonende te Y,
hierna ook te noemen: Curandus.
Subsidiair verzoekt de vader hem als een medecurator te benoemen. Daarnaast heeft de vader een klacht ingediend over de wijze waarop de curator uitvoering geeft aan haar taken.

Procesverloop

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de klacht, ter griffie ingekomen op 19 maart 2020.
De curator heeft op 20 april 2020 en 23 april 2020 op het verzoekschrift en de klacht gereageerd.
De kantonrechter heeft voorts kennisgenomen van:
  • de op 9, 10 en 28 september 2020 overgelegde producties door de curator;
  • de op 10 september 2020 overgelegde producties door de vader;
  • een brief aan de ouders van Curandus van de Polikliniek Van Boeijen d.d. 14 september 2020.
De behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2020. Verschenen zijn:
  • de vader, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. W.J.A. van Es;
  • de curator, bijgestaan door haar gemachtigde mr. J.G. Besling.
Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. Ter zitting zijn de volgende stukken overgelegd:
  • de pleitnoties van mr. W.J.A. van Es en van mr. J.G. Besling;
  • een geactualiseerde contactregeling n.a.v. de zitting in kort geding d.d. 13 oktober 2020;
  • de zittingsaantekeningen van de vader.
Nadat de behandeling was aangehouden voor overleg tussen verzoeker, de curator en hun beider partners, hebben de gemachtigden op 16 november 2020 meegedeeld dat de vader en de curator hun standpunten handhaven. De gemachtigde van de curator heeft op 17 november 2020 op het schrijven van de vader gereageerd en de gemachtigde van de vader op 2 december 2020 op dat van de curator.
Bij brief van 3 december 2020 heeft mr. D.P. Kant zich gesteld als gemachtigde van curator. De griffie heeft meegedeeld dat de kantonrechter de behandeling heeft gesloten en een beslissing zal nemen.
De beschikking is - nader - bepaald op heden.

Motivering

1. De gang van zaken
1.1
Bij beschikking van de kantonrechter van 2 december 2019 is Curandus op verzoek van zijn beide ouders onder curatele gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand. Zijn moeder is tot curator benoemd. Curandus heeft het syndroom van Down.
1.2.
De ouders van Curandus waren (en zijn nog steeds) verwikkeld in een echtscheiding. Curandus woont bij de curator en haar nieuwe partner, de heer A.; zijn minderjarige broer (broer Curandus, geboren in 2006) is na een incident met laatstgenoemde, vanaf 5 november 2019 bij de vader en diens nieuwe partner, de voormalige oppas van Curandus, gaan wonen.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek tot ondercuratelestelling hebben Curandus' ouders elkaar voor het eerst na maanden weer gesproken. De kantonrechter heeft de vader er bij die gelegenheid op gewezen dat wanneer moeder alleen tot curator zou worden benoemd, zij de volledige zeggenschap heeft over Curandus. De vader heeft desgevraagd meegedeeld dat hij het prima vindt dat moeder tot curator wordt benoemd en dat hij alleen hoopt dat het contact en het overleg beter kan.
1.4.
In maart 2020 heeft de vader een verzoek tot wijziging curator en een klacht ingediend. Volgens de vader gaat de situatie sinds de curator samen is met haar nieuwe partner, de heer A., bergafwaarts. De vader schrijft dat de curator de omgangsregeling die zij bij hun uiteengaan in maart 2019 hebben afgesproken eenzijdig heeft veranderd en dat hij Curandus al een aantal weken niet meer bij zich heeft mogen hebben. Volgens de vader zijn er zowel bij de school als bij de grootmoeder van Curandus, (moeder van de curator), en zijn PGB-begeleider mevrouw B. grote zorgen over het welzijn van Curandus en heeft de school op 9 maart 2020 een melding gedaan bij Veilig Thuis Drenthe. Bij het verzoekschrift zijn een verslag van de school, een e-mail van de grootmoeder en een e-mail van mevrouw B. gevoegd.
De vader verzoekt primair om een professionele curator te benoemen en subsidiair om hemzelf als medecurator aan te stellen.
1.5.
De curator heeft in haar verweerschrift van 20 april 2020 uitvoerig op het verzoek en de klachten van de vader gereageerd en uiteengezet dat de aantijgingen niet terecht zijn. Uit de overgelegde verklaringen blijkt volgens haar ook niet wat precies de concrete klachten zijn waaruit moet blijken dat zij haar werkzaamheden als curator niet deugdelijk uitoefent. De curator voert aan (kort gezegd) dat het juist beter met Curandus gaat en dat de structuur die zij en haar nieuwe partner bieden hem goed doet. Volgens de curator is er pas sinds de zomervakantie van 2019 een contactregeling en is zij vanaf september 2019 bezig om de vader duidelijk te maken dat deze veel onrust veroorzaakt bij Curandus omdat er veel 'schakelmomenten' zijn. Op de voorstellen die de curator heeft gedaan om hier verandering in te brengen, is niet constructief gereageerd. De curator voegt toe dat zij nergens in het dossier van school aanwijzingen heeft kunnen vinden op grond waarvan men zich genoodzaakt zag een zorgmelding te doen bij Veilig Thuis Drenthe, behalve de onrust die er tussen de ouders heerst voor wat betreft de contactregeling. Die onrust is volgens de curator echter niet te wijten aan haar 'niet-communiceren'. De curator schrijft dat zij steeds het belang van Curandus voorop stelt, dat ook haar nieuwe partner goed is voor Curandus en hem helpt en ondersteunt en dat Curandus gek op hem is. Zij verzet zich met klem tegen de benoeming van een andere curator dan wel de vader als medecurator.
1.6.
Bij beschikking voorlopige voorzieningen van de enkelvoudige familiekamer van
3 juni 2020 is voor de periode 6 juni 2020 tot 12 juli 2020 een voorlopige contactregeling voor Curandus en (broer Curandus) opgenomen die hun ouders ter zitting zijn overeengekomen. Die contactregeling begint met een paar uur in het weekend en breidt uit naar overnachtingen. De rechtbank heeft overwogen dat tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen niet of zeer beperkt in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren en hen in overweging gegeven zich aan te melden bij een hulpinstantie.
1.7.
Op 9, 10 en 28 september 2020 heeft de curator nadere stukken overgelegd. Daarin staat onder meer het volgende.
Brief van Veilig Thuis van 9 juni 2020:
"VTD heeft besloten onderzoek te doen. Reden hiervoor is, dat u als beide ouders andere zorgen heeft geuit en het daardoor onduidelijk blijft of er sprake is van gemelde zorgen."
Gespreksverslag van Welzijn De Wolden van 8 september 2020:
"Wij hebben aan (de curator) en A. teruggegeven dat wij zien dat er sprake is van een strijd waar de kinderen de dupe van worden. (…) Ook dat er geen structurele omgang is, is niet in het belang van beide kinderen. Dit zullen wij ook nogmaals bespreken met Veilig Opgroeien Meppel.
In de drie keer dat wij (de curator), A. en Curandus hebben gezien was er een ontspannen sfeer. Curandus zag er gezond, blij, vrolijk en ontspannen uit. Er is een leuke, spontane interactie tussen Curandus en (de curator) en A.. (De curator) en A. maken een vriendelijke en meewerkende indruk."
E-mail van school aan de gemachtigde van de curator van 10 september 2020:
"Als school hebben wij een signaleringsfunctie als het gaat om de veiligheid en het welbevinden van een leerling. (…) Wij hebben de melding gedaan omdat wij het vermoeden hadden dat de onrust tussen de ouders zijn weerslag zou kunnen hebben op Curandus. Hoewel Curandus geen directe verandering in gedrag liet zien vormden signalen uit de omgeving voldoende aanleiding om de melding te doen. Daarbij speelt een rol dat Curandus zich verbaal niet altijd goed kan uiten waardoor de school extra waarde hecht aan signalen van buitenaf. (…)
Wij zijn blij met het feit dat het de goede kant op lijkt te gaan met Curandus maar dit vormt voor school geen aanleiding om de melding in te trekken omdat een gedegen onderzoek naar de thuissituatie nog steeds waardevol kan zijn voor het welbevinden van Curandus."
Verslag van de Polikliniek Van Boeijenoord van 14 september 2020:
"Conclusie/ Overwegingen
(…) Het gaat goed met Curandus, voor nu geen specifieke aandachtspunten (…)
1.8.
Daarnaast heeft de curator als onderdeel 5 van productie 16 een e-mailwisseling tussen de curator en de vader in de periode 5 augustus 2020-26 augustus 2020 overgelegd. Daaruit blijkt dat de vader op 5 augustus 2020 heeft gevraagd:
"Dag (de curator),
We willen met Curandus gaan zwemmen. Tis komende week iedere dag 30 c. Kunnen (broer Curandus) en ik Curandus do/vr/za of zondag n paar uurtjes ophalen om te zwemmen, (broer Curandus) wil Curandus graag zien, ik ook en ik denk dat Curandus zijn broer en mij ook wel graag even wil zien.
Hoor graag of dit lukt, zoniet dan mag n andere dag ook!"
De curator heeft hierop bij e-mail van 15 augustus 2020 het volgende geantwoord:
"Op 2 juli is er namens ons een prima voorstel gemaild naar jouw advocaat waar wederom, helaas, geen enkele constructieve rectie op kwam, behalve dat je het schema van meer dan een jaar geleden weer terug wil.
Vervolgens is op 17 juli wederom een mail naar jouw advocaat gemaild, waarin onder andere vermeld staat:
"Totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter, afgewacht moet worden of die een contactregeling oplegt, zal er tussen Curandus en uw cliënt geen contactregeling zijn. Daarvoor is immers geen titel. Ook in het belang van Curandus is dat er rust is zolang er geen duidelijke regeling is overeengekomen/opgelegd. Uw cliënt wordt bij deze met klem verzocht en voor zover nodig gesommeerd de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten."
Ook hierop is, helaas en wederom, geen enkele reactie gekomen. Niet inhoudelijk, laat staan constructief.
Zolang er niet fatsoenlijk en inhoudelijk wordt gereageerd, vind ik het onverantwoord en niet veilig om Curandus jullie kant op te laten komen. Daarom nogmaals het nadrukkelijke verzoek ons de rust te geven die iedereen nodig heeft."
Op 26 augustus 2020 heeft de curator aan de vader meegedeeld dat Curandus is uitgeschreven op zijn school en op een zorgboerderij zal gaan werken.
1.9.
De vader heeft een kort geding tegen de curator aanhangig gemaakt waarin hij vordert dat de curator wordt veroordeeld om medewerking te verlenen aan de eerder afgesproken voorlopige zorg- en contactregeling met Curandus. Die zaak is op 13 oktober 2020 mondeling behandeld.
1.10.
Het onderhavige verzoek en de klacht van de vader zijn op 15 oktober 2020 mondeling behandeld.
De vader heeft gepersisteerd. Volgens hem komt het er samengevat op neer dat de curator (1) hem geen informatie geeft over belangrijke beslissingen in het leven van Curandus, (2) Curandus zonder overleg van school heeft uitgeschreven, (3) voor Curandus een plek heeft gezocht op een zorgboerderij waarvan de vader niet eens de naam en locatie weet en (4) hem als mede-opvoeder van Curandus geheel buitenspel heeft gezet en haar partner als nieuwe vader opvoert, (5) weigert met hem in gesprek te gaan over Curandus en hem onterechte verwijten maakt en (6) zijn omgangsregeling met Curandus eenzijdig heeft beëindigd en een contactregeling voorgesteld met een opbouw van negen weken tot een weekendregeling per veertien dagen, wat voor de vader niet acceptabel is.
De vader geeft aan dat hij enkel op twee dagen in juni/juli 2020 nog contact met Curandus heeft gehad en dat overnachtingen helemaal niet meer hebben plaatsgevonden. De vader meent dat de curator Curandus van hem en (broer Curandus) isoleert en stelt dat ook zijn opa en oma geen contact meer met Curandus hebben. De verhouding tussen partijen is volgens hem dermate verslechterd dat het niet in het belang van Curandus en van hemzelf is dat zijn moeder curator blijft. Een professionele curator is voor Curandus het beste omdat rechtstreekse discussies tussen de vader en de curator daarmee worden voorkomen en Curandus niet klem komt te zitten tussen zijn ouders. Een andere optie is dat de vader medecurator wordt, waarbij zo nodig kan worden bepaald dat hij de financiële zaken voor zijn rekening neemt en de curator zich over de zorgtaken ontfermt. De vader heeft desgevraagd meegedeeld dat hij zich ook in de benoeming van een professionele medecurator zou kunnen vinden.
1.11.
De curator heeft aangevoerd dat de klacht van de vader alleen betrekking heeft op het regelen van persoonlijke zaken en met name op de contactregeling. Volgens de curator is de klacht een uiting van de wrok en frustratie die de vader jegens haar koestert en maakt deze deel uit van zijn strijd om haar ten gronde te richten. Er zijn geen gewichtige redenen om haar als curator te ontslaan en gezien de verhoudingen is een gezamenlijk curatorschap met de vader zowel onwenselijk als onwerkbaar. Zij heeft ook bezwaar tegen de eventuele benoeming van een professionele curator, mede gelet op de daaraan verbonden kosten. De curator heeft meegedeeld dat zij de oude contactregeling niet goed meer vond voor de situatie zoals die nu is: Curandus zat destijds nog op school en Corona heeft alles op zijn kop gezet. Dat geen uitvoering is gegeven aan de voorlopige contactregeling in de beschikking van 3 juni 2020, komt omdat de curator toen met krukken liep en Curandus daarom niet kon begeleiden.
1.12.
Ter zitting is afgesproken dat de vader en de curator samen met hun partners en gemachtigden in gesprek zouden gaan over de situatie met betrekking tot Curandus en (broer Curandus) en de uitkomst daarvan zouden berichten. De beslissing op het verzoek van de vader is in afwachting hiervan aangehouden.
1.13.
Op 28 oktober 2020 is in het door de vader geëntameerde kort geding vonnis gewezen. De voorzieningenrechter heeft de door de curator voorgestelde opbouwperiode onnodig lang en die van de vader wat te kort bevonden en in het dictum een regeling geformuleerd die er op neerkomt dat Curandus vanaf 7 november 2020 een keer in de twee weken een aantal uren contact heeft met zijn vader, vanaf zaterdag 5 december 2020 weer een nacht bij hem doorbrengt en vanaf vrijdag 1 januari 2021 om de week van vrijdagmiddag 15.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de vader verblijft. De voorzieningenrechter heeft voorts bepaald dat partijen elkaar moeten informeren over zaken die de andere ouder dient te weten als zij de zorg voor Curandus weer van elkaar overnemen.
1.14.
De vader heeft bij brief van 16 november 2020 meegedeeld dat het gesprek niet tot een ander standpunt heeft geleid en dat hij zijn verzoek handhaaft. Volgens hem kunnen de kosten van een professionele curator grotendeels uit het PGB-budget van Curandus worden voldaan en hij is bereid de helft van het eventuele meerdere te betalen.
Ook de curator is bij haar standpunt gebleven. Zij meent dat de (mede)benoeming van een andere curator niet in het belang is van Curandus. De curator schrijft dat de contactregeling met (broer Curandus) onderwerp is van een bodemprocedure waarin nog uitspraak moest worden gedaan en dat de vader ter zitting heeft meegedeeld dat (broer Curandus) zijn moeder niet wil zien, dat hij hem hiertoe niet wil dwingen en dat hij niet openstaat voor het door de Raad voor de Kinderbescherming aangeraden traject bij Yorneo.
In haar reactie op de brief van de vader heeft de curator weersproken dat een eventuele medecurator uit het PGB-budget kan worden betaald en aangevoerd dat er geen enkele
grond is waarom zij aan die kosten mee moet betalen. De curator heeft herhaald dat zij haar taken goed verricht.
1.15.
In zijn brief van 2 december 2020 heeft de vader in reactie op de brief van de curator toegelicht dat het belangrijkste aspect voor hem is, dat zijn zeggenschap over Curandus niet gelijk is aan die van de curator en dat hij zich dit bij de aanvraag van de curatele onvoldoende heeft gerealiseerd. Daarnaast beklaagt hij zich over de wijze waarop de curator uitvoering geeft aan de in het vonnis van 28 oktober 2020 vastgestelde contactregeling. De vader geeft aan dat Curandus volgens dat vonnis van zaterdag 5 december 12.00 uur tot zondag 6 december 12.00 uur bij hem zou verblijven maar dat hij op 1 december 2020 een e-mail heeft ontvangen van de curator dat dit niet door kan gaan. In die e-mail, die is bijgevoegd, schrijft de curator het volgende:
"Curandus is nu twee keer in X geweest. Het halen en brengen gaat goed. Voor Curandus is het echter wel verwarrend om uitgebreid afscheid te nemen buiten de auto., daaro moet dat in het vervolg niet meer gebeuren. (…)
Het heeft ook merkbaar behoorlijk wat impact op Curandus, hij komt tenslotte opeens in een nieuw huis in een nieuwe gezinssituatie, waarop hij ook niet goed is voor te bereiden. Het is in het grootste belang van Curandus om hem meer tijd te geven om aan de situatie te wennen. Om hem die rust en duidelijkheid te geven, verdient het de voorkeur dat hij komende zaterdag weer van 12 uur tot 20 uur komt. Hierdoor krijgt hij ook de nodige rust omdat hij op mijn verjaardag op de boerderij is. Ik ga ervan uit dat je je daarin kan vinden."
De vader merkt op dat de curator de contactregeling in de rechterlijke uitspraak van
3 juni 2020 destijds ook al heeft genegeerd en dat dit gedrag duidelijk maakt dat er een curator naast haar dient te worden benoemd, omdat hij anders gedurende het gehele leven van Curandus maar moet afwachten wat de curator in het belang van Curandus acht.
2. De beoordeling
2.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de curator als wettelijk vertegenwoordiger van Curandus de zeggenschap heeft over zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen. Voor ontslag van de curator is alleen grond indien sprake is van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 1:385 lid 1 onder d van het Burgerlijk Wetboek. De curator bestrijdt dat dit aan de orde is.
2.2.
Uit de aantekeningen van de zitting waarbij het verzoek tot instelling van de curatele is behandeld, blijkt dat de kantonrechter de vader nadrukkelijk heeft voorgehouden dat hij geen zeggenschap meer zou hebben over Curandus wanneer alleen zijn moeder als curator zou worden benoemd. Uit die aantekeningen blijkt ook dat de vader niettemin met die benoeming heeft ingestemd en geen aanleiding heeft gezien om te verzoeken medecurator te worden. Indien hij het er bij nader inzien niet mee eens was dat de moeder van Curandus die taak (alleen) op zich zou nemen, had het op zijn weg gelegen om tegen de beschikking van 2 december 2019 hoger beroep aan te tekenen. Dat hij inmiddels tot een ander inzicht is gekomen en het evenwicht in de zeggenschap over Curandus wil herstellen, is op zichzelf geen reden om de curator nu te ontslaan en in haar plaats een professionele bewindvoerder te benoemen.
2.3.
Gelet op het feit dat de verhoudingen tussen partijen duidelijk zijn verstoord, acht de kantonrechter het niet in het belang van Curandus om de vader alsnog als medecurator te benoemen. Zoals de zaken er op dit moment voor staan, zal dat tot een onwerkbare situatie leiden; de vader en de curator vertrouwen elkaar niet en zullen dus niet naar behoren kunnen overleggen over de belangen van Curandus.
2.4.
Uit de stukken blijkt niet dat dat Curandus bij de curator niet in goede handen is. Welzijn De Wolden schrijft dat de interactie tussen Curandus, de curator en haar nieuwe partner leuk en ontspannen is en ook de Polikliniek Vanboeijen en de school van Curandus signaleren niet dat Curandus in de thuissituatie problemen ondervindt.
Dit neemt niet weg dat er serieuze zorgen zijn. Die spitsen zich met name toe op de contact(regeling)en tussen Curandus en de vader en zijn broer (broer Curandus) en de manier waarop de curator daaraan in de praktijk medewerking en invulling geeft. Dat Curandus belang heeft bij contact met zijn vader en (broer Curandus) is helder. Dat dit niet goed van de grond komt ook. De opstelling van de curator lijkt daarbij anders dan zij meent, een belangrijke rol te spelen. Zo betwist de curator niet dat zij de contactregeling in het vonnis van 3 juni 2020 niet heeft nageleefd terwijl de reden die zij daarvoor geeft, te weten dat zij Curandus vanwege een knieblessure niet naar de vader kon begeleiden, weinig overtuigend is. Het laat zich moeilijk denken dat hiervoor geen oplossing te vinden was. Ook de inhoud en de toon van de e-mail die op 15 augustus 2020 aan de vader is gestuurd (zie rov. 1.7), roept de vraag op of de curator zich voldoende inzet om het contact tussen Curandus, zijn vader en (broer Curandus) te bevorderen. Die e-mail, die kennelijk een reactie is op het verzoek van de vader om een keer met Curandus en (broer Curandus) te mogen zwemmen, getuigt niet van een positieve houding om Curandus weer met zijn vader en (broer Curandus) om te laten gaan. Dat de vader en de curator het niet eens konden worden over een contactregeling, is geen reden om ieder contact te weigeren totdat een rechter die oplegt. Ook de e-mail van
1 december 2020, waarin de curator de vader bericht dat zij Curandus het weekend van 5 december 2020 eerder op wil halen dan in het kort geding vonnis van 28 oktober 2020 is bepaald, wekt de indruk dat de curator er moeite mee heeft dat Curandus bij zijn vader is. Met haar opmerking dat het allemaal te snel gaat voor Curandus, gaat zij in feite voorbij aan de overweging van de voorzieningenrechter dat op geen enkele wijze is gesteld en onderbouwd dat Curandus een zo lange gewenningstermijn nodig zou hebben als zij voorstaat. Ook in de onderhavige procedure zijn er geen aanknopingspunten om aan te nemen dat Curandus het niet prettig vindt om bij zijn vader te zijn. Integendeel, Welzijn De Wolden schrijft dat structureel contact voor Curandus van belang is. Uit de stukken valt op te maken dat het de moeizame communicatie en discussies tussen zijn ouders zijn, die bij Curandus voor onrust en spanning zorgen.
2.5.
Van de curator als wettelijk vertegenwoordiger van Curandus mag worden verlangd dat zij het er toe leidt dat Curandus zo onbezorgd mogelijk contact kan hebben met zijn vader en (broer Curandus) en dat zij de contactregelingen die met het oog daarop in rechterlijke uitspraken of in onderling overleg met de vader zijn vastgelegd zo getrouw mogelijk naleeft. Ondanks wat er tussen haar en de vader is voorgevallen en het verdriet dat zij daarover heeft en ondanks de problemen rond het contact tussen haar en (broer Curandus). Dat gebeurt naar het oordeel van de kantonrechter tot nu toe in onvoldoende mate en het ligt in de rede dat de vader zich daarover beklaagt.
De kantonrechter ziet daarom aanleiding om met toepassing van artikel 1:383 lid 10 BW in ieder geval voor de komende maanden een medecurator te benoemen die de belangen van Curandus in en buiten rechte behartigt als het gaat om het contact met zijn vader, met (broer Curandus) en met eventuele andere personen die hij graag zou willen zien. Dat betekent dat de medecurator er op toe zal moeten zien dat de contactregeling die in rechterlijke uitspraken is of wordt vastgelegd of alsnog tussen de vader en de curator wordt afgesproken zo veel en zo goed mogelijk wordt uitgevoerd en dat de vader en de curator wanneer zij daarvan willen afwijken, zich (ook) tot de medecurator moeten wenden om dat te bespreken en zijn instemming te vragen. De overige taken die verbonden zijn aan de curatele, blijven op de curator rusten. De curator zal de medecurator wel op de hoogte moeten houden van andere ontwikkelingen die de niet-vermogensrechtelijke belangen van Curandus betreffen en het staat de medecurator vrij om daarover eventueel ook rechtstreeks informatie bij derden in te winnen.
2.6.
De kantonrechter heeft Stichting Omega Beheer, in de persoon van de heer
[D.] , bereid gevonden om als medecurator op te treden. Stichting Omega Beheer wordt door de rechtbank regelmatig als curator, bewindvoerder en/of mentor benoemd en heeft zich bereid verklaard om de hiervoor genoemde taak te aanvaarden.
2.7.
De kantonrechter zal de medecurator vragen om haar voor 1 augustus 2021 te berichten hoe de contactregeling en de communicatie tussen de vader en de curator over Curandus verloopt, hoe het met Curandus gaat, of de contactregeling voor Curandus werkbaar en voldoende is en of de medecurator van mening is dat zijn taak weer in handen van de curator kan worden gelegd. Daarna zal de kantonrechter zich opnieuw beraden.
2.8.
De vergoeding voor de medecurator komt ten laste van Curandus. Wanneer er onvoldoende middelen zijn, kan mogelijk een beroep worden gedaan op de bijzondere bijstand. Voor de hoogte van de vergoeding zal gezien de werkzaamheden van de medecurator aansluiting worden gezocht bij de beloning die geldt voor een professionele mentor. De curator zal die vergoeding namens Curandus aan de medecurator moeten voldoen.
2.9.
De slotsom is dat vooralsnog een medecurator zal worden benoemd met de hiervoor genoemde taakomschrijving. De beslissing op het verzoek van de vader om de curator te ontslaan dan wel voor langere duur een professionele medecurator te benoemen, wordt aangehouden.

Beslissing

De kantonrechter:
benoemt met ingang van heden tot medecurator:
Stichting Omega Beheer
Postbus 699
7900 AR Hoogeveen
Telefoonnummer: 0528-230088
bepaalt dat de werkzaamheden van de medecurator zich beperken tot hetgeen is omschreven in rov. 2.5.;
bepaalt dat de medecurator voor haar werkzaamheden een vergoeding ontvangt die gelijk is aan de beloning voor professionele mentoren;
verzoekt de medecurator om de kantonrechter voor 1 augustus 2021 te berichten als aangegeven in rov. 2.7;
houdt de beslissing op de verzoeken van de vader in afwachting van het bericht van de medecurator aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. van Rossum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. A. van der Meer op 15 februari 2021.
Conc.nr.: 740
Beschikking verzonden op:
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.