V: Wanneer ben jij voor het eerst aan de [straatnaam] geweest?
A: Ik denk ongeveer 3 jaren geleden.
V: Wie waren daar toen?
A: [naam 3], [verdachte], [medeverdachte] en ik.
V: Wie is [medeverdachte]?
A: Ik wil mij daar niet mee bemoeien, ik wil niks met die man te maken hebben. Ik denk dat het een vieze klootzak is. [naam 3] werd ook niet vrolijker sinds het contact met [medeverdachte].
V: Hoe bedoel jij dat?
A: Nou [naam 3] had ook een kwekerij voor [medeverdachte]. En [medeverdachte] heeft mij ook het pand aan de
[straatnaam] aangeboden om te onderhouden.
V: Wat voor contact heb jij met [medeverdachte]?
A: Niet, en dat wil ik ook niet. Hij zal heel aardig doen, maar hij is een gladjakker. In eerste instantie komt hij heel open en tof over. Hij denkt wel na over hoe hij dingen aanpakt. Hij kan heel goed praten. Hij zegt soms ook dingen waarvan ik denk, hoezo?
V: Wat bedoel jij daarmee?
A: Nou over de plantages bijvoorbeeld, iedereen wist het.
V: Bedoel jij dan ook dat hij meerdere personen heeft gevraagd voor hem te werken?
A: Nee, hij zoekt wel de zwakkere personen uit, wat jongens die bijvoorbeeld op een wakeboardbaan werken en niet veel verdienen.
V: Heb jij het idee dat hij nu bij meerdere jongens zulke constructies heeft?
A: Ik weet het alleen van [verdachte] en van [naam 3]. Ik weet wel dat het van [verdachte] geen vetpot was.
V: Heb jij alle zakken potgrond ook gezien in de loods?
A: Ja dit stond er al voordat [verdachte] erin kwam, dit was van [medeverdachte]. Er hingen logootjes op van zwemvesten om het te verstoppen. Ik heb mij altijd al verbaasd over hoe hij het had opgezet.
V: Hoe bedoel je dat precies?
A: Nou zijn dekmantel met die bootjes, dat het goed ging.
V: In Tynaarlo is in het pand, dat [verdachte] huurde aan de [straatnaam], een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Wat kun jij daar over vertellen?
A: Ik ben daar nooit geweest. Ik wist het wel.
V: Hoe kwam jij aan de informatie dat er in de [straatnaam] te Tynaarlo een hennepkwekerij
aanwezig was?
A: Ik kende de verhalen van [medeverdachte] en ik hoorde het van [naam 3]. Een trapje omhoog boven het kantoorpand.
V: Sinds wanneer wist jij dat er in de [straatnaam] te Tynaarlo een hennepkwekerij aanwezig was?
A: Sinds de eerste keer dat ik daar geweest was, zo'n 3 jaar geleden.
V: Van wie denk jij dat deze hennepkwekerij aan de [straatnaam] te Tynaarlo is?
A: [verdachte] had nooit geld, dus ik denk niet dat hij van [verdachte] was want dan had hij wel geld. [verdachte] is dom geweest om dat ding te verzorgen.
V: Was die dan van [medeverdachte] of zaten er meer mensen achter?
A: Nou er zaten niet meer mensen bij, daar was [medeverdachte] slim genoeg voor.
V: In het onderzoek naar de hennepkwekerij aan de [straatnaam] te Tynaarlo is gebruik gemaakt van telefoontaps. Wij laten jou nu een gesprek horen tussen jou en [verdachte]. Dit gesprek is opgenomen op 9 februari 2019 om 15:23:36 uur.
A: [verdachte] is bang voor [medeverdachte] en daarom neemt hij de schuld op zich.
V: Waarom heb jij het met [verdachte] over de hennepkwekerij die de politie heeft geruimd in Sappemeer?
A: Omdat er nog een plantage van [medeverdachte] is opgerold.
V: In het gesprek met [verdachte] noem je "dat is zijn probleem". Wie bedoel jij hier?
A: [medeverdachte]. […] Ik weet ook dat [verdachte] niet blij was met de situatie en ervan af wilde, maar ik denk dat hij niet durfde. Ik denk dat hij niet tegen [medeverdachte] in durfde te gaan en hij bang was voor [medeverdachte].