Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[minderjarige 1] ,
[minderjarige 2] ,
[de moeder] ,
[de grootvader] ,
Het procesverloop
De feiten
De beoordeling
De beslissing
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 april 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Noord & Veilig Thuis Groningen had verzocht om deze verlenging voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van de kinderen, die als enige gezagsouder fungeert, momenteel niet in staat is om de opvoedingsverantwoordelijkheid te dragen. Dit is te wijten aan haar langdurige detentie en de problematiek die daarmee samenhangt. De kinderen hebben een traumatisch verleden, waarbij zij getuige zijn geweest van huiselijk geweld en verslavingsproblematiek van hun ouders.
De kinderrechter heeft de zaak mondeling behandeld, waarbij de moeder en de vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De grootvader, die ook als belanghebbende is aangemerkt, was niet verschenen. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, dat niet tijdig was verstrekt voor de verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1]. Dit verzuim heeft geleid tot de beslissing om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] niet te verlengen.
Voor [minderjarige 2] heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing wel verlengd, maar niet voor de gevraagde duur van een jaar. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende duidelijkheid is over het perspectief van [minderjarige 2] en dat de GI en de Raad meer moeten doen om de mogelijkheid van hereniging met de moeder te onderzoeken. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [minderjarige 2] verlengd tot 16 oktober 2022, met de waarschuwing dat bij gelijkblijvende omstandigheden deze niet opnieuw zal worden verlengd zonder een gedegen onderbouwing.