ECLI:NL:RBNNE:2021:1189

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
8997069 CV EXPL 21-547
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende onderbouwing van energieovereenkomst en betalingsverplichting bij ongevraagde levering

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 23 februari 2021, heeft de eisende partij, Innova Energie B.V., een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die in verstek is gegaan. De eisende partij vorderde betaling van € 152,41, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een energieovereenkomst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de eisende partij onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er een overeenkomst tot levering van energie tot stand is gekomen. Volgens artikel 7:7 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek ontstaat er voor consumenten geen betalingsverplichting voor ongevraagde leveringen. De rechtbank benadrukte dat het uitblijven van een reactie van de consument op een ongevraagde levering niet als aanvaarding kan worden beschouwd. De eisende partij had moeten aantonen dat er een overeenkomst was, bijvoorbeeld door het overleggen van een schriftelijke overeenkomst of bewijs van betaling door de gedaagde partij. Aangezien de eisende partij alleen facturen had overgelegd en niet kon aantonen wanneer de overeenkomst was gesloten, werd de vordering afgewezen. De rechtbank heeft de eisende partij ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil zijn begroot.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Verstek
Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
Zaak-/rolnummer: 8997069 CV EXPL 21-547
verstekvonnis d.d. 23 februari 2021
inzake

de besloten vennootschap Innova Energie B.V.,

gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigde: B.E.J. Caminada,
uw kenmerk: 19.03782,
tegen

[gedaagde] ,

wonende te [adres] ,
gedaagde partij, tegen wie verstek is verleend.

Procesverloop

De eisende partij heeft bij dagvaarding, op daarin geformuleerde gronden, gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 152,41 met rente en kosten.
Motivering
Op grond van artikel 7:7 lid 2 BW ontstaat er voor consumenten geen betalingsverplichting voor het leveren van (in dit geval) energie, indien deze niet om levering heeft gevraagd. Het uitblijven van een reactie van de consument op de ongevraagde levering wordt niet als aanvaarding aangemerkt. In de Memorie van Toelichting wordt opgemerkt dat de zinsnede “geen verplichting tot betaling ontstaat” elke vorm van vergoeding bestrijkt, in welke vorm dan ook, wanneer een consument te maken krijgt met een ongevraagde levering, dat evenmin op een andere rechtsgrond, zoals onverschuldigde betaling (6:203 BW) of ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:212 BW) een betalingsverplichting kan ontstaan, voor zover deze is te herleiden tot de geleverde zaken of de verrichte diensten en dat dit betekent dat de verrichte diensten jegens de consument om niet zijn verricht. (Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3, p. 58). De enkele omstandigheid dat eisende partij energie aan gedaagde partij heeft geleverd levert daarom geen betalingsverplichting op.
Eisende partij dient aan te tonen, of in ieder geval door middel van stukken en een deugdelijke toelichting aannemelijk te maken, dat er tussen partijen een overeenkomst tot levering van energie tot stand is gekomen. Dit kan bijvoorbeeld door het overleggen van een overeenkomst of een kopie van de e-mail met de bevestiging van de aanvraag, Indien dat door omstandigheden niet mogelijk is, is het aan eisende partij om dat nader toe te lichten en kan in sommige gevallen ook worden volstaan met het overleggen van bewijsstukken van door gedaagde partij gedane betalingen van energielevering.
De eisende partij heeft gesteld dat zij de online gesloten overeenkomst niet kan overleggen door het faillissement van Energieflex. Zij heeft alleen de facturen overgelegd.
Dit is onvoldoende om te kunnen beoordelen of er in onderhavig geval voor gedaagde een betalingsverplichting kan zijn ontstaan voor door eisende partij geleverde energie. Het had op de weg van de eisende partij gelegen om gemotiveerd te stellen wanneer de overeenkomst is gesloten en/of bewijsstukken over te leggen van door gedaagde partij gedane betalingen.
De vordering wordt daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
De eisende partij zal als in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen. Deze worden aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt de eisende partij in de kosten, tot op heden aan de zijde van de gedaagde partij begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 februari 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.