ECLI:NL:RBNNE:2021:1187

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
9010557 CV EXPL 21-715
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van oneerlijke bedingen in energieovereenkomst en beoordeling van opzegboetes

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 6 april 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een consument en de besloten vennootschap Nutsservices B.V. De eisende partij, gevestigd te Amsterdam, vorderde betaling van € 609,79 aan kosten in verband met een energieovereenkomst. De gedaagde partij, wonende op een geheim adres, was niet verschenen, waardoor verstek werd verleend. De eisende partij beroept zich op haar algemene voorwaarden, maar de kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of de bedingen in de overeenkomst oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG.

De rechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voor één tekortkoming, namelijk het voortijdig beëindigen van de overeenkomst, drie verschillende vergoedingen heeft bedongen. Deze vergoedingen waren niet duidelijk en begrijpelijk voor de consument, wat in strijd is met de transparantie-eisen van de richtlijn. De kantonrechter oordeelt dat de cumulatieve opzegvergoedingen onevenredig hoog zijn in verhouding tot de tekortkoming van de consument. De bedingen zijn daarom als oneerlijk aangemerkt en vernietigd.

De vordering van de eisende partij tot betaling van € 517,96 werd afgewezen, en de eisende partij werd veroordeeld in de kosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil werden begroot. Deze uitspraak benadrukt het belang van transparantie en redelijkheid in consumentenovereenkomsten, vooral in de context van energiecontracten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Verstek
Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
Zaak-/rolnummer: 9010557 CV EXPL 21-715
verstekvonnis d.d. 6 april 2021
inzake

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nutsservices B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: J.J. Sikkema,
uw kenmerk: 21910455/FN,
tegen

[gedaagde] ,

wonende op een geheim adres,
gedaagde partij, tegen wie verstek is verleend.

Procesverloop

De eisende partij heeft bij dagvaarding, op daarin geformuleerde gronden, gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 609,79 met rente en kosten.
Motivering
Ten aanzien van één of meer onderdelen van haar vordering beroept de eisende partij zich op haar toepasselijke algemene voorwaarden. Nu deze procedure een overeenkomst tussen een handelaar en een consument betreft, moet de kantonrechter op grond van vaste rechtspraak zo nodig ambtshalve beoordelen of deze bedingen oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG.
Artikel 3 van deze richtlijn bepaalt dat een beding als oneerlijk wordt beschouwd als het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De Nederlandse rechter moet deze toets (onder andere) verrichten via de open norm van artikel 6:233 sub a BW en, meer in het bijzonder, de artikelen 6:236 en 6:237 BW. Op grond van de open norm is een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar als het onredelijk bezwarend is, gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen en de overige omstandigheden van het geval.
Artikel 5 van de richtlijn bepaalt voorts: “In het geval van overeenkomsten waarvan alle of bepaalde aan de consument voorgestelde bedingen schriftelijk zijn opgesteld, moeten deze bedingen steeds duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. In geval van twijfel over de betekenis van een beding, prevaleert de voor de consument gunstigste interpretatie. (...)”.
De rechter moet bij het onderzoek van het mogelijkerwijs oneerlijke karakter van een beding in een consumentenovereenkomst in de zin van die bepalingen rekening houden, wat de bedingen die binnen de werkingssfeer van deze richtlijn vallen betreft, met de mate van wisselwerking tussen het betrokken beding en andere bedingen, afhankelijk van met name hun respectieve draagwijdte. Om te beoordelen of het bedrag van de aan de consument opgelegde schadevergoeding mogelijkerwijs onevenredig hoog is in de zin van punt 1, onder e), van de bijlage bij die richtlijn, moet bij een dergelijk onderzoek bijzonder belang worden gehecht aan de bedingen die op dezelfde tekortkoming zien (Hof van Justitie EU 10 september 2020. ECLI:EU:C:2020:687).
De overeenkomst tussen partijen is voortijdig beëindigd. De eisende partij heeft daarom een opzegvergoeding van € 200,00, een bedrag van € 250,00 aan vergoeding van de opzegvergoeding van de vorige leverancier en een bedrag van € 100,00 wegens terughalen welkomstpremie in rekening gebracht.
De eisende partij heeft een opzegvergoeding in het bij de welkomstmail gevoegde tarievenblad bedongen. De betreffende bepaling luidt als volgt:
"Contractbreuk
Indien u de overeenkomst binnen de vaste prijsperiode opzegt brengt Budget Energie een opzegvergoeding per aansluiting in rekening volgens de 'Richtsnoeren Redelijke opzegvergoedingen Vergunninghouders' van de ACM. De resterende looptijd van de vaste prijsperiode bepaalt de hoogte van de opzegvergoeding die u in onderstaande tabel vindt.
Resterende looptijd Maximale opzegvergoeding
< 1,5 jaar € 50,-
1,5 jaar tot 2 jaar € 75,-
2 tot 2,5 jaar € 100,-
meer dan 2,5 jaar € 125,-"
Artikel 21.3 van de Algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers 2017 luidt:
"
Heeft u een overeenkomst met een vaste einddatum en beëindigt u deze overeenkomst eerder dan de afgesproken einddatum? Dan kunnen wij u hiervoor een opzegvergoeding in rekening brengen. Deze opzegvergoeding hoeft u niet te betalen als wij de kwaliteitscriteria hebben aangepast zonder dat het moest van de overheid."
In het document Budget Energie Kwaliteitscontrole staat over de vergoeding van de opzegvergoeding aan de vorige leverancier:
"4. De adviseur heeft mij verteld dat Budget Energie bij 3-jarige overeenkomsten een eventuele opzegvergoeding tot maximaal € 125 per product vergoedt. Ik ben op de hoogte dat andere vergoedingen (tablets, waardebonnen, slimme thermostaten etc.) hier niet onder vallen.
(…)
6. In geval de overeenkomst binnen de bedenktijd van 14 dagen wordt geannuleerd en/of er door Budget Energie geen levering onder de voornoemde leveringsovereenkomst zal kunnen plaatsvinden, machtigt u Budget Energie om eenmalig via het door u opgegeven rekeningnummer het voornoemde totaalbedrag van de uitgekeerde korting te incasseren."
In artikel 8 van de Voorwaarden leveringsovereenkomst Budget Energie heeft de eisende partij de terugbetaling van de vergoeding aan de vorige leverancier bedongen. Dit beding luidt:
"
8. Wanneer uw oude leverancier u een opzegvergoeding in rekening brengt voor uw overstap naar Budget Energie dan vergoedt Budget Energie dit bedrag met een maximum van € 125,- per product. Bij voortijdige beëindiging van deze Leveringsovereenkomst behoudt Budget Energie zich het recht voor om aan u betaalde opzegvergoeding(en), indien deze reeds is/zijn ontvangen dan wel uitgekeerd, bij u terug te vorderen."
Voor wat betreft de welkomstpremie beroept de eisende partij zich op artikel 6 van de Kortingsvoorwaarden. Dit beding luidt als volgt:
"
Ieder aanspraak op de vaste eenmalige 'Budget korting' vervalt automatisch bij voortijdige beëindiging van de leveringsovereenkomst."
De eisende partij heeft zich in de dagvaarding uitgelaten over de (on)eerlijkheid van de betreffende bedingen. Zij stelt dat er geen sprake is van oneerlijke bedingen.
De kantonrechter overweegt dat de eisende partij voor één tekortkoming, te weten het voortijdig beëindigen van de overeenkomst, drie verschillende vergoedingen heeft bedongen. De bepalingen waarin deze vergoedingen zijn bedongen zijn niet opgenomen in één document maar in diverse algemene voorwaarden. In de betreffende bedingen is ook niet verwezen naar de (mogelijke toepasselijkheid van de) andere bedingen.
Uit de overgelegde printscreens van de het aanmeldproces blijkt dat de consument voor het aangaan van de overeenkomst alleen is gewezen op de opzegboete bij voortijdige beëindiging van de overeenkomst en het terugvorderen van de bij een overstap vergoede boete en niet op het terugvorderen van een welkomstkado. In de bevestigingsmail van de overeenkomst is in het geheel niet gewezen op de verschuldigdheid van verschillende boetes bij voortijdige beëindiging van de overeenkomst. Het was daarom naar het oordeel van de kantonrchter ten tijde van het sluiten van de overeenkomst onvoldoende helder dat bij het voortijdig beëindigen van de overeenkomst drie vergoedingen in rekening kunnen worden gebracht.
In de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders is weliswaar geregeld welke (maximum) opzegvergoeding en vergoeding van het welkomstcadeau door de ACM als redelijk worden geoordeeld, maar voorwaarde daarvoor is wel dat de deze vergoedingen in de overeenkomst zijn opgenomen. Aan die voorwaarde is in dit geval niet voldaan.
Naar het oordeel van de kantonrechter voldoen de boetebedingen in onderlinge samenhang daarom niet aan de in art. 5 Richtlijn 93/13 gestelde eisen van transparantie (en daarmee ook niet aan art. 6:238 lid 2 BW, dat een uitwerking is van art. 5 Richtlijn 93/13).
Het gevolg daarvan is geweest dat de consument niet op voorhand in staat is gesteld om op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen te voorzien die voor hem uit de bedingen voortvloeien.
Daarnaast maken de betreffende bedingen het mogelijk dat in totaal een bedrag van € 300,00 per product (dus € 600,00 bij gas en elektriciteit) in rekening kan worden gebracht wegens voortijdige beëindiging. Mede gelet op de in de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders opgenomen maximum vergoedingen is de kantonrechter van oordeel dat dit totaal aan opzegvergoedingen onevenredig hoog is ten opzichte van de betreffende tekortkoming aan de zijde van de consument.
Daarbij is van belang dat het aanbieden van een welkomstkado en/of het vergoeden van de opzegvergoeding van de vorige leverancier door de eisende partij aan de gedaagde partij is aangeboden met het doel deze te bewegen een overeenkomst met haar te sluiten. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de cumulatief bedongen schadevergoedingen wegens het voortijdig beëindigen van de overeenkomst onevenredig hoog zijn in de zin van punt 1, onder e), van de bijlage bij de Richtlijn 93/13 EG.
Gelet op het voorgaande worden de bedingen als oneerlijk aangemerkt en daarom vernietigd.
Dat betekent dat ten onrechte een bedrag van € 550,00 aan kosten contractbreuk, vergoeding contractbreuk voorgaande leverancier en terughalen welkomstpremie in rekening is gebracht. De gevorderde hoofdsom van € 517,96 zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt de eisende partij in de kosten, tot op heden aan de zijde van de gedaagde partij begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.