Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder parketnummer
18/310831-20 primair ten laste gelegde feit en de onder parketnummer 18/298338-20 ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Op basis van de aangifte van [getuige 1] , de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige 2] , samen met het DNA-rapport van het NFI, acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is geweest van de ten laste gelegde seksuele handelingen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam. De volgende vraag is of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] tegen haar wil tot de seks heeft gedwongen.
Dat het tegen haar wil was blijkt uit haar verklaring, dat zij zich heeft verzet, zowel in gedrag als in woorden. Haar verklaring is hierover consistent. Zij heeft dit vanaf het begin verteld aan persoonlijk begeleider [getuige 1] en in haar verklaring bij de politie. Zij heeft tegengestribbeld, zich stijf gehouden en bij herhaling tegen verdachte gezegd dat zij het niet wilde.
Voorts was het handelen van verdachte voor [slachtoffer] onverwacht, zonder dat zij erop was voorbereid. Daarbij negeerde hij haar woordelijke en lichamelijke verzet.
Gezien haar kwetsbare persoonlijkheid, die voor hem ook kenbaar was, heeft verdachte daarmee een zodanige druk op haar uitgeoefend, dat zij zich niet tegen de handelingen kon verzetten. Verdachte heeft [slachtoffer] gedwongen de seks te ondergaan.
Het onder parketnummer 18/310831-20 primair ten laste gelegde feit is daarom wettig en overtuigend bewezen.
Mocht de rechtbank niet komen tot een bewezenverklaring van het onder parketnummer 18/310831-20 primair ten laste gelegde feit, acht de officier van justitie het subsidiair ten laste gelegde feit eveneens wettig en overtuigend bewezen. Uit het rapport “Zorgtoewijzing” blijkt genoegzaam dat [slachtoffer] leed aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
[slachtoffer] was als gevolg van die gebrekkige ontwikkeling niet of onvolkomen in staat weerstand te bieden aan de seksuele handelingen van verdachte en verdachte heeft bewust misbruik gemaakt van haar kwetsbaarheid.
Daarnaast acht de officier van justitie de onder parketnummer 18/298338-20 ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen. Verdachte bekent deze feiten.