In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 januari 2021 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren op [datum], die lijdt aan schizofrenie. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft eerder op 22 december 2020 een tijdelijke machtiging verleend voor zes weken, waarbij het verzoek voor de resterende duur werd aangehouden. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 januari 2021 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de cliënt, een specialist ouderengeneeskunde, en een onafhankelijk psychiater. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel dat de cliënt veroorzaakt te voorkomen of af te wenden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de huidige zorgsetting, waar de cliënt sinds 2013 verblijft, het beste aansluit bij haar zorgbehoefte. De rechtbank heeft de machtiging verleend tot en met 22 juni 2021, waarbij de continuïteit van zorg voorop staat. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de cliënt, die zich verzet tegen de opname maar wiens gedrag leidt tot ernstig nadeel voor zichzelf en anderen.