In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in een vordering van de officier van justitie betreffende de wijziging van bijzondere voorwaarden en de verlenging van de proeftijd van een veroordeelde. De veroordeelde was eerder op 21 maart 2019 veroordeeld tot een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 108 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De officier van justitie heeft op 25 februari 2021 verzocht om wijziging van de bijzondere voorwaarden en verlenging van de proeftijd, omdat de veroordeelde zich niet aan de opgelegde voorwaarden had gehouden, zoals vastgelegd in een rapport van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.
Tijdens de zitting op 19 maart 2021 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. F.B. Flooren, en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de proeftijd op 5 april 2019 is ingegaan en dat de veroordeelde de voorwaarden met betrekking tot dagbesteding en drugsgebruik niet heeft nageleefd. De rechtbank is van oordeel dat de proeftijd met 1 jaar moet worden verlengd en dat de bijzondere voorwaarden moeten worden gewijzigd conform het advies van de William Schrikker Stichting.
De rechtbank heeft de nieuwe voorwaarden vastgesteld, waaronder het verbod op alcohol en harddrugs, de verplichting tot meewerken aan bloed- of urineonderzoek, en de verplichting tot deelname aan dagbesteding en behandeling. De William Schrikker Stichting is aangewezen om toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarden. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter en kinderrechter mr. J. van Bruggen, en is openbaar uitgesproken.