ECLI:NL:RBNNE:2021:1097
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsvordering in verband met hennepteelt met vaststelling van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een veroordeelde in het kader van een hennepkwekerij. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op een bedrag van € 183.878,--, maar dit bedrag werd later verlaagd tot € 153.188,78. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de veroordeelde betrokken was bij hennepteelt in twee locaties: Groningen en Uithuizen.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de veroordeelde daadwerkelijk voordeel had verkregen uit de hennepkwekerij in Groningen. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde, die een uitvoerende rol had, niet de opbrengst van de oogst als voordeel had verkregen. In tegenstelling tot de hennepkwekerij in Uithuizen, waar de rechtbank wel bewijs vond dat de veroordeelde voordeel had genoten. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaring van de veroordeelde en de kosten die in mindering moesten worden gebracht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 10.383,80, en de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de staat te betalen. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling bepaald op maximaal 207 dagen. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.