ECLI:NL:RBNNE:2021:1094
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens gebrek aan bewijs van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij
In de zaak met parketnummer 18/830336-17 heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 maart 2021 uitspraak gedaan over een ontnemingsvordering van de officier van justitie. De vordering was gericht op het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor het medeplegen van het telen van hennep. De officier van justitie had aanvankelijk een bedrag van € 33.436,06 gevorderd, maar verlaagde dit bedrag tijdens de zitting op 2 maart 2021 tot € 8.359,02. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat niet aannemelijk was dat de veroordeelde daadwerkelijk voordeel had behaald uit de hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de veroordeelde de opbrengst van de oogst als voordeel had verkregen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de beschikbare bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting, en concludeerde dat de hennepkwekerij onderdeel was van een grotere organisatie. Hierdoor was het niet aannemelijk dat de veroordeelde, die slechts een uitvoerende rol had, het voordeel had verkregen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie dan ook afgewezen.