Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland
In de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte, geboren in 1982, heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 maart 2021 uitspraak gedaan. De verdachte was niet verschenen, maar werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. H.P. Eckert. De officier van justitie, mr. S.M. von Bartheld, was ook aanwezig. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van twee busjes pepperspray en valsheid in geschrifte met betrekking tot werkgeversverklaringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor afdoening van de strafzaak aanzienlijk is overschreden, maar heeft geoordeeld dat dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. De rechtbank achtte feit 1, het voorhanden hebben van pepperspray, wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van feit 2, de valsheid in geschrifte, omdat niet kon worden aangetoond dat de handelsonderneming niet bestond op het moment van de aanvraag. De rechtbank heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de geringe ernst van het bewezen verklaarde feit. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.