Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.
Tenlastelegging
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ik was op 11 april 2019 bij de [naam café] in Groningen. Ik heb het voorwerp gepakt en in mijn zak gestopt. Ik heb dat voorwerp gebruikt. Ik heb het voorwerp gepakt nadat ik werd geslagen.
[slachtoffer] :
O: Het café heet de " [naam café] ”.
[getuige 2] :
Ik was op 11 april 2019 aan het stappen in Groningen. Ik stond omstreeks 04.15 uur
Het volgende heb ik gezien op de camerabeelden.
04:22:49 uur verdachte komt weer naar buiten.
Betreft: [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 1990.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
2 jaren.
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren.
[slachtoffer]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
26.709,84(zegge: zesentwintigduizendzevenhonderdnegen euro en vierentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2019.
(zegge: zesentwintigduizendzevenhonderdnegen euro en vierentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 168 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 9.209,84 aan materiële schade en € 17.500,- aan immateriële schade.
mr. H.M. Lenting, rechters, bijgestaan door H.A. Vonk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 maart 2021.