Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
A: Aanranding. In de pizzeria [bedrijfsnaam] in Drachten. Hij heet [verdachte] . Het was donderdag 31 januari, ik moest werken. Ik ging op die bank zitten en toen kwam hij er ook bij zitten en toen zei hij 'ik kan je wel even masseren'. Toen begon hij eerst bij mijn nek, bij mijn rug. Toen wou hij dat ik ging liggen. Eerst lag ik op mijn rug en toen ging hij naast mij zitten,. Ik kon er niet bij weg komen, want hij had mij op een manier vast dat dat niet lukte. Ik zei dat ik dat niet wou en dat ik weg wilde. Toen begon hij mij aan te raken, dat begon bij mijn borsten. Dat wrijven. Dat deed hij met twee handen. Die dag heb ik mijn tante gebeld.
A: Aan mijn borsten. Dit was over de kleding heen. Met twee handen er overheen wrijven.
V: Wat weet jij van [verdachte] ? Hoe heet hij verder?
A: Hij heet [verdachte] van achteren.
V: Wat zei ze precies over de handelingen die [verdachte] gedaan zou hebben?
A: Dat masseren van haar schouders. Op een gegeven moment naar de voorkant naar haar borsten.
A: Dat het over de kleding was. Aan haar borsten.
A: Ik heb hier 27 januari een appje. Hij vraagt ook of [slachtoffer] aangifte gaat doen.
A: Alleen [slachtoffer] .
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Om recidive in de toekomst te voorkomen acht de rechtbank oplegging van een deels voorwaardelijke straf passend. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke straf een kortere proeftijd verbinden dan de officier van justitie heeft geëist, omdat het feit zich al ruim twee jaar geleden heeft afgespeeld en er in de tussentijd geen nieuwe verdenkingen zijn gerezen.
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
Een taakstraf voor de duur van 100 uren.
Een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
1.000,00(zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2019.