Op 29 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van schuldwitwassen. De verdachte had in juni 2017 zijn bankrekening ter beschikking gesteld voor het ontvangen van geldbedragen die afkomstig waren van WhatsApp-oplichting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan schuldwitwassen, omdat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de op zijn rekening gestorte bedragen afkomstig waren van misdrijf. De rechtbank legde een voorwaardelijke taakstraf van 30 uur op, mede vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De verdachte was niet verschenen tijdens de zittingen, maar zijn advocaat was wel aanwezig. De officier van justitie had veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van grove onvoorzichtigheid van de verdachte, die onvoldoende onderzoek had gedaan naar de herkomst van de geldbedragen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van opzetwitwassen, maar achtte het medeplegen van schuldwitwassen bewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de impact ervan op de samenleving.