ECLI:NL:RBNNE:2021:1007

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 maart 2021
Publicatiedatum
29 maart 2021
Zaaknummer
18/730264-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen in strafzaak tegen verdachte

Op 29 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittende in Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen. De zaak, geregistreerd onder parketnummer 18/730264-19, werd behandeld door de meervoudige kamer van de Noordelijke Fraudekamer. De verdachte, geboren in 1997, was niet verschenen tijdens de zittingen op 30 januari 2020 en 15 maart 2021. Wel was zijn raadsman, mr. D.R. Kops, aanwezig en had hij verklaard tot de verdediging te zijn gemachtigd. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.

De tenlastelegging betrof het verwerven en/of voorhanden hebben van een geldbedrag van in totaal ongeveer 3000 euro, waarvan de verdachte zou hebben geweten dat dit bedrag afkomstig was uit een misdrijf. Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat het feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Zowel de officier van justitie als de verdediging waren van mening dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. W.S. Sikkema, en de rechters mr. S. Timmermans en mr. H. Brouwer, met bijstand van griffier mr. R.G. Bakker-Dees. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer: 18/730264-19
Vonnis van de meervoudige kamer, Noordelijke Fraudekamer, voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 maart 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats],
wonende [straatnaam] te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 januari 2020 en 15 maart 2021.
Verdachte is telkens niet verschenen; wel is op 15 maart 2021 verschenen zijn raadsman
mr. D.R. Kops, advocaat te Breukelen, die heeft verklaard uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 mei 2017 (op verschillende tijdstippen), te Utrecht en/of IJsselstein en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten
1323,30 euro en/of 1237,10 euro en/of 2500 euro,
althans (in totaal ongeveer) 3000 euro,
in elk geval meermalen, althans eenmaal, enig geldbedrag,
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij (telkens) wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

Beoordeling van het bewijs

Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, het feit niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. S. Timmermans en mr. H. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 maart 2021.
Mr. W.S. Sikkema en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.